Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aha-Erlebnis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aha-Erlebnis

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verleden week zagen we Berkouwer, In een hoofdartikel nog wel, aftrekken op Greijdanus. Daarna kreeg on-, dergeteekende een beurt. Berkouwer schrijft: „Schilder spreekt in genoemde rede" (bedoeld Is die over de vraag, of de term „algemeene genade" wetenschappelijk verantwoord is) „over Kuyper, die eens schreef, dat tndien God eens niet behagen gehad had terwille van Christus, de gedreigde straffen onmiddellijk over Adam gekomen zouden zijn".

Nu geeft Berkouwer geen vindplaats hier van citaten. Dat is lastig. Want aJs ik, blz. 58, spreek over „Kuypers lyriek" in dit verband, dan denk ik niet aan wat In DIT zinnetje over Adaiu door Kuyper volgens Berkouwer gezegd is. Tegen dit zinnetje, als 't op zichzelf stond. Is niets in te brengen. Indien God Adam ter helle had doen varen, dan ware Adam ter helle gevaren; dat lijkt me nogal eenvoudige kost. Net zoo eenvoudig als: a = a; daad ; = daad; uit = uit. ,

Maar Berkouwer springt hier te slordig om met zijn hoofdartikel-thema's. Ik had het niet over Adam, doch over ADAMIETBN. Herhaaldelijk. Duidelijk. Van het begin af aan. Ik redeneerde zóó: als Adam ter helle gevaren was, dadelijk na de eerste zonde, dan waren er geen ADAMIETEN geweest: In de hel verwekt men toch geen kinderen? Dan waren dus noch KaJn, noch Judas, noch Plato, noch Cicero, noch Hitler, noch Stalin, noch Berkouwer, noch ik er geweest, althans niet qua Adamieten. En nu is dit mijn bezwaar tegen „Kuyper's lyriek", dat hij meermalen net zóó redeneert, alsof er , .zonder" die daad Gods (vsin NIET de VOLLE straf op Adam direct doen neerkomen) toch nog Adamieten zouden zijn geboren. Hij schrijft b.v. (G.G. II, 22):

, , De vrljmacht Gods is alzoo in de gemeene gratie onmiskenbaar. Als de een door deze gemeene gratie gedragen een verschijning als die van Plato of Cicero mag (!) wezen, terwijl de ander als een Kaïn of Judas uitkomt, is dit te - Verklaren alleen uit Gods bestel. Hij, 'onze God, is het, die vrijmachtig wel op allen zijn gemeene gratie doet werken (zonder die gemeene gratie toch zou een zondaar terstond verdaan worden), maar die ook ", enzoovoort.

Daar hebt ge het; , , een" zondaar (en blijkbaar is hier gedacht niet aan Adam, doch aan een der mlllioeij^en Adamieten) zou terstond verdaan worden Ik zegj neen. Hij zou in het onderstelde geval niet eens geboren «\jn. Het gestelde geval is puur fictief. Als Adam dadelijk ten volle verdoemd was, dan ware „een" (willekeurige) zondaar nooit geboren. Dan ware er nooit iemand langs den normjalen weg geboren. De hel ware dan met de twee ongeboren menschen (Adam en Mannin) bevolkt geweest, en althans zonder Adamieten gebleven. Adams kinderenkrijgen ware dan afgesneden geweest na den val. En van kinderen vóór den val lezen we niets.

Conclusie: Berkouwer slaat in de lucht. Tweede conclusie: hij leert zijn opponent mlaar zóó-zóó. Hij vertelt zijn lezers (nadat hij dan hun gezegd heeft dat Schilder Kuyper bestreed, op dit pimt waarop hij het nu net precies niet deed):

„Het is merkwaardig om te zien, hoe Schilder hierop reageert. Hij zegt: „de auteur vervalt hier in het gevaarlijke spreken over God in den modus Irrealis". Hij is van meening, dat zulk spreken zich in het fabuleuze verliest en spreekt zelfs van een „ongeluk". [Noot voor de lezers: „modus irrealis" is een redeneering als deze: ALS Duitschland den oorlog gewonnen HaD, dèn ZóU men Mussert vandaag net als Soekamo te dineeren vragen.]

Maar wij vragen Berkouwer: hoe leest u de menschen die u bestrijdt? Berkouwer spreekt blijkbaar over miljn rede blz. 58. Zonder eenlgen twijfel. Welnu, daar ben Ik bezig niet met Kuyper in Den Haag, doch met Placéus in Saumur. Mijn pijlen vallen niet op nieuw-nederlandschen, doch op oud-franschen bodem. Heeft Berkouwer al dat door mij overgeschreven latijn van Saiunur zoomaar in Kuyper's populaire Heraut binnengesmokkeld — tn gedachten? Kom, kom, polemiseeren moet toch serieus wezen? Maar dit is spel. , , Afgezien van" — nonsens tegen Greijdanus. Placéus-Kuyper-dooreenhaspeling tegen Schilder. En dat in het blad der twee heeren, die iedereen uitbannen, die niet belooft, niets te leeren, dat niet heelemaal klopt met de zestien punten (ook over de gemeene gratie)!

Toen ik, verwonderd, mijn speech nog eens opsloeg, en ontdekte, dat Berkouwer, toen hij mijn Placéus-filmpje In zijn ontwikkel-bad wierp, zóó maar Abraham Kuyper's kop zag voor den dag komen, toen zei Uc onwillekeurig: Aha, zit de zaait zóó? Het was een „Aha-Erlebnls", om zoo te zeggen. Toevallig zag ik dat woord staan vier regels boven de door Berkouwer uit mijn rede overgeschreven passage (vgl. blz. 45, 46).

„De auteur", zei Schilder, — da's Kuyper, roept Berkouwer.

„De auteur", repeteert Schilder, da's Placéus, riep Schilder.

Kom, Berkouwer, zeg nu ook eens „Aha" — — En doe wat kalmer, als ge in de buurt van Greijdanus komt. Maar, omdat ook de schijn van vllegenvangen te ver­ mijden is, we hebben nog meer.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 september 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Aha-Erlebnis

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 september 1949

De Reformatie | 8 Pagina's