Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GRONINGER Brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER Brieven

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater.

Willen wij de teekenen van onzen tijd verstaan, dan is het niet ondienstig onze dagen te vergelijken met wat er precies een eeuw geleden in ons werelddeel voorviel. Op één zeer bijzonderen trek wil ik U thans •wijzen. NI. op de vlucht in de historie, of beter gezegd in de wijsbegeerte der historie, waaruit'de moderno wijzen kracht en troost willen putten voor de angstvolle bewegingen van onzen tijd.

Wij moeten bij die wijzen steeds tweeërlei onderscheiden.

Daar zijn er onder, die de Heilige Schrift algeheel afwijzen, en buiten haar om het licht willen vinden, dat het heden verklaart. Zij zijn ongeloovigen, kunnen, als Jaspers, een zeker respect hebben voor den Bijbel, maar zij zeggen: dat is een particulier geloof, dat slechts zeer weinigen bindt. Hier beneden is de waarheid niet. De wijsheid van den mensch moet redding brengen.

Men kan hen geen valsche profeten noemen. Zij verkondigen een heel ernstige dwaling en ongevaarlijk zijn zij zeker niet. Een dier wijzen zei: de kracht der dwaling is even sterk als die der zekerheid.

Heelemaal juist is deze opmerking niet. Vooral niet, omdat de dwaling graag optreedt in het kleed der zekerheid.

Die zekerheid hebben de" ongeloovige wijzen van thans eigenlijk niet.

En zij zijn eerlijk in dat opzicht.

Maar daar is een veel gevaarUjker groep. Die der valsche profeten, door de Schrift geteekend als sprekende uit hun eigen hart. Maar zij zeggen meteen: zoo spreekt 'de Heere. Zij kleeden de dwaling van den opstand tegen God en Zijn Woord in het kleed der Schrift. Dat doet Jaspers niet. Dat deed een Spengler ook niet. Maar Toynbee wel. Ik sprak een bekend historicus, die meende dezen man een christen te zijn, •want hij haalde de Schrift telkens weer aan.

2k)0 is het nu in nog sterkere mate bij den Amerikaanschen theoloog, ten onzent aangekondigd als een „brilliant theoloog". Reinheid Niebuhr, in zijn jongste •werk: „Faith and history", geloof en historie.

Maar deze Niebuhr herinnert on'willekeurig aan 'n naamgenoot, een Duitsch geleerde, - wiens wijsheid een eeuw geleden mee de geesten in Europa beheerschte.

En voor ik nu over den Amerikaanschen valschen profeet iets vertel, is het niet kwaad aan 1848 eens te denken, toen ook de vlucht in de historie het gelaat van Europa, naar beloofd werd, zoo heerlijk zou veranderen en, verhelderen.

Als er één ding is, waaraan de in zonde gevallen mensch hardnekkig vasthoudt, dan is het aan den wü om zich zelf te redden en de menschheid van alle leed te verlossen.

Het is de revolutiegeest, die in ons aller hart woont, als het niet door het Woord Gods wordt beheerscht.

Welnu — in 1848 werd gezegd: laat ons in de historie de gegevens vinden voor de redding van het heden.

Thans in 1949 is het weer precies zoo, maar nu met een gansch andere, tegengestelde leus.

. De Amerikaan Niebuhr constateert, dat de mensch een dubbelzinnig wezen is: schepsel der historie en schepper der historie. Zijn naamgenoot, in 1830 overleden, zag die dubbelzinnigheid niet zoo.

Daar waren in de vorige eeuw twee beginse'en, die door de mannen der revolutie als de eenig - wuchtbare •werden gezien: de volkssouvereiniteit en de nationaliteit.

• Volkssouvereiniteit wordt thans - veelal genoemd: democratie. Ik spreek daarover thans niet, maar wil alleen even doen zien, hoe weinig kracht er bij de staatslieden van die dagen was tegen dit beginsel. De •uitwerking er van keerden zij in 1848 met geweld. Het beginsel bleven zij handhaven. Iets waarop Groen van Prinsterer niet moede werd telkens weer te wijzen.

Een typisch voorbeeld daarvan vond ik in een werkje van den Franschen diplomaat De Broglie.

Het is getiteld: La Diplomatie et Ie droit nouveau. De diplomatie en het nieuwe recht.

Het was in 1868, dat hij schreef: het zou tijdverlies zijn aan de volkssouvereiniteit hetzij lof hetzij critiek te •wijden. Men critiseert niet, als men voor een noodzakelijkheid staat. Men tracht zich daaraan te conformeeren. De volkssouvereiniteit heeft nu eenmaal in de wereld de heerschappij gewonnen en zij heeft een voortgang als door een natuurwet gedreven. Er zijn volken geweest, die de zon aanbaden en andere, die haar vloekten. Onze wijzen doen niet meer zoo, zij trachten haar bewegingen en wetten te verstaan.

En zoo behoorden de overheden het ook te doen. Na veel dwaasheid keert de voorzichtigheid wel terug. En men moest dus het algemeen stemrecht in beginsel aanvaarden, maar het binden aan voorwaarden, zoodat alleen de verstandige menschen de leiding behielden.

Zoo redeneerde Thorbecke ook.

En De Broglie zei: zoo zal het souvereine volk ook iets van de oude diplomatie willen leeren, in het bijzonder dan de waarde van het statenevenwicht.

Wij hebben gezien, hoe Jaspers precies zoo redeneert. Wij gaan naar de wereldeenheid toe, en hoe vreeslijk kan dat worden, maar laat ons hopen, dat de socialisten, de democraten, met hun plannen, uitermate voorzichtig zullen voortgaan.

Het mag ons zeker verbazen, dat de mannen, die voor de antirevolutionaire en christelijk historische partij de buitenlandsche politiek in onze Tweede Kamer bespraken, feitelijk eenzelfde lijn volgen. Toegeven aan de idee der revolutie — er is toch niets aan te doen — maar dan een voorzichtig verdrag daarmee aangaan. ' Daar komt hun houding ten slotte op neer. Èn dit moeten wij wel goed zien, want zoo wordt ook het gereformeerde volk door deze gedachte thans verleid.

Thans kUnkt de roep: eenheid der menschheid, die een feit is. De afstanden vallen weg.

Wereldeenheid, eenheid van West Europa, liefst van gansch ons werelddeel. Wereldkerk en wereldvrede en wereldveiligheid. De staten geven een stuk van hun souvereiniteit op aan een macht boven hen. En dat stuk zal wel al grooter moeten worden.

Maar een eeuw geleden trad de revolutie op in een heel ander gewaad. Dat van de nationaliteit.

Voor de mannen van 1789 was die nationaliteit niet meer dan een begrip, dat inzonderheid door Napoleon werd aangewend om zijn wereldheerschappij te bouwen. En voor zijn geweld schrok men terug. Dat beviel niet al te recht, al lagen de vorsten van die dagen ook voor hem als op de knieën.

Dte vraag rees: wat is nationaliteit? Is zij het ras ? Iets wat Hitler op den voorgrond weer plaatste; vandaar den naam nationaal voor socialisme?

Maar Europa is een mengsel van rassen. Dat geldt voor alle volken, maar men zag dit het sterkst in Oostenrijk en Hongarije.

Zou men het kenmerk van de taal kiezen? Maar daar waren twee-en drietalige natiën als België en Zwitserland. Was het grondgebied het kenmerk? Maar dan kwam het beginsel der „natuurlijke grenzen" en men had ervaren, hoe Napoleon daarmee omsprong. Was ons land, volgens hem, niet een aanslibsel der Fransche rivieren?

Heel de negentiende eeuw door is over de vraag van de verhouding van nationaliteit en staat nagedacht en een uitgebreide litteratuur is daaromtrent ontstaan. Sommige wijzen zongen: de natie, dat is de ziel van den staat. Maar 'vs'at is de natie?

En hier nu kwam de romantiek het rationalisme te hulp.

En nu noem ik de namen: Niebuhr en Savigny.

Men riep, om te weten wat een natie is, het oud verleden op.

De historie zou het antwoord moeten geven.

Er kwam een groote liefde voor het heel oud verleden. Niet alleen voor dat der middeleeuwen, zooals een Walter Scott die teekende in zijn „Waverley-serie" •— Van Lennep en Oltmans hier deden hem heel aardig na — maar ook voor een nog veel verder verleden dat der antieke wereld, Griekenland en Rome.

Hoe werden in de negentiende eeuw die oude staten geromantiseerd. Men kwam tot de conclusie, dat de nationaliteit niet maar een redebegrip was, maar wortelde in de historie van een volk.

De archeologen, de philologen, de historici kwamen aan het woord. Het z.g.n. historicisme kwam op. Er waren ook christelijke politici, die meer of minder in die fout vielen. Ik noem een Von Stahl. Men zegt ook wel: Groen, maar dat is een misvatting.

Groen sprak zeer terecht van het: er is geschied. Maar daar boven stond: er staat geschreven. De historie is uiteraard van beteekenis, maar wij verstaan haar lessen alleen in het licht van het Woord Gods. De historische school hield zich echter met deze waarheid weinig op. Voor haar werd de historie de eenige toetssteen voor de herkenning der nationaliteit, die recht gaf op een volkomen zelfstandig, onafhankelijk leven van een volk, dat recht had op zijn eigen staat. En men liet zich dan niet leiden door de rede alleen, maar veel meer door de gevoelens, de beseffen, de begeerten der menschen. En men schiep dat verleden zelf. De historie sprak naar de velerlei begeerten, die lijnrecht tegen elkander ingingen.

Men ging letten op de legenden en sagen en sprookjes, die van uit het verre verleden opdoemden, en volksbezit waren geworden.

Dichters luisterden naar het oude volkslied, en vonden oude liederen, zooals die eeuwen geleden uit het hart eener natie vloeiden. Daar liep zelfs veel bedrog onder. En zoo kweekte men allerlei nationaliteiten, die daarna weer in eenheden behoorden te worden saamgevat: Duitsche, Italiaansche, Slavische eenheid.

Maar dit nationalisme bleef niet tot een volk beperkt, of tot die staten, die reeds lang een eenheidsdroom hadden gedroomd. In Düitschland kwam de idee der Germaansche eenheid op. De Hongaren riepen om het recht der Magyaarsche nationaliteit, maar rekenden daaronder ook de Croaten en Slavoniërs en Tsjechen.

Maar die nationaliteiten hadden ook hun geleerden en dichters en romanschrijvers, hun nationale helden, uit een schoon gedicht verleden. De nationaliteiten gingen tegen elkander in en het werd op den Balkan en in de Oostenrijks-Hongaarsche monarchie een heksenketel. Een verbitterde strijd van concurreerende nationaliteiten. Men riep tegen elkander in, bevocht elkander.

En de vorsten en staatslieden der restauratie lagen, naar de uitdrukking van den Pruisischen koning, op hun buik, doodverlegen wat met dien nationaliteitenstrijd te beginnen. Hier gold wat de Schrift zegt: ij Hem is kracht en 'wijsheid; zijns is de dwalende en die doet dwalen. Hij voert de raadslieden beroofd weg en de rechters maakt Hij uitzinnig. Den band der koningen maakt Hij los en Hij bindt den gordel aan hun lenden. 'Hij voert de overheden beroofd weg en de machtigen keert Hij om. Hij beneemt den getrouwen de spraak en der ouden oordeel neemt Hij weg. Hij giet verachting over de prinsen uit en Hij verslapt den roem der geweldigen. Hij openbaart de diepten uit de duisternis en des doods schaduw brengt Hij voort in het licht. Hij vermenig-vuldigt de volken en verderft hen: ij breidt de volken uit en leidt hen. Hij neemt het hart van de hoofden des volks weg en doet hen dwalen in het woeste waar geen weg is. Zij tasten in de duisternis, waar geen weg is, en Hij doet hen dwalen als een dronkaard. Job. 12 : 16—25.

Dat was het oordeel, dat in 1848 over Europa kwam. En weten wij niet hoe alleen wreed geweld weer eenige orde in dezen chaos brengen moest? De booze vruchten van de revolutie, die opstand is tegen, den Drieëenigen God.

En nu, een eeuw later, na al de ellende van twee wereldoorlogen en revoluties, komen de - wijzen met een nieuw middel tot redding. Nu is het niet meer de nationaliteit.

Daar heeft men de ellende van gezien. Maar er is geen bekeering.

Nu is het: wereldeenheid, wereldkerk, wereldparlement, wereldeconomie. De historie leert nu weer heel, wat anders. Maar het beginsel is hetzelfde.

Daarover echter nader.

Met hartelijke groeten en heilbede, uw toegenegen

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 december 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER Brieven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 december 1949

De Reformatie | 8 Pagina's