Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De wang geboden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De wang geboden

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik bood mijn wangen. , Jes. 50 : 6.

Christus heeft meermalen heftig' zich verzet tegen zijn vijanden en tegensprekers. Dat heeft de vraag doen opkomen: houdt H ij zelf zich wel aan zijn eigen woorden?

Zij, die dit „vraagstuk" opwerpen, herinneren eraan, dat Christus gesproken heeft: als iemand u op de rechterwang slaat, keer hem ook de andere toe. Welnu, zoo brengen zij dan in het midden: feitelijk doet Hij zelf dat niet; want in plaats van te zwijgen, houdt Hij een strafrede, meer dan eens: en de woorden zijn dan o zoo zwaar geladen.

Maar, — wie zoo spreekt, vergist zich toch. Want vooreerst: indien men den muggenzifter spelen wil, dan mogen wij opmerken, dat het gestelde geval hier niet aanwezig is. Ga eens voor iemand staan: en doe eens of ge hem op de wang wilt slaan: „zonder erg" komt uw slaande hand op zijn linkerwang terecht. Ge kunt — indien ge zelf rechtshandig zijt — den opponent alleen dan op de rechterwang slaan, indien ge, niet „zoomaar", en niet „zonder erg", doch zeer nadrukkelijk en opzettelijk uw rechterhand in beweging brengt, en met het bovenvlak ervan den slag toebrengt. Zoo'n slag is dus nooit ruw geweld, nooit een wilde, onbeheerschte uiting van drift. Hij geschiedt planmatig, technisch, weloverwogen. Maar wat den Christus overkwam, was telkens weer het ruwe geweld, dat ook zonder voorafgaande conclusie, zonder een tevoren ingesteld onderzoek alle debat afsneed, en „op den ander inhakte". Wie den man die rustig de rechterwang slaat, even rustig de linkerwang toekeert, wil daarmee zeggen: onze beslissingen zullen, wat mij betreft, niet „in het vlak" van geweld genomen óf verhinderd worden; de strijd wordt niet „in" de conclusies, doch op grond van overwegingen gevoerd; doet gij mij onrecht, dan voer ik u en mij tot de noodzaak van argumentatie terug.

Welnu, dan volgt uit Christus' scherpe en herhaalde terechtwijzing van zijn tegensprekers, dat Hij tegenover hen juist de bergrede vervuld heeft. Hij zegt hun: gij moet toch immers „betuigen"? Waar is uw argument? Waar blijft uw „rapport" (dat verantwoording doet) ? Moet gij in Gods kerk niet aanwijsbare en aan de Schrift ontleende gronden aanvoeren? Is sleutelmacht soms een karikatuur geworden? Trapt men een deur open of toe, óf: opent en sluit men de deuren op gronden, die God en menschen hooren mogen? Wie rustig arg: umenteert, die keert den ander in werkelijkheid de linkerwang toe. Er is evenwel nog meer te zeggen.

We moeten met al zulke vragen, met name in de adventsweken, terug naar Jesaja 50: dan vinden we meteen het dieptepunt.

Want in dit hoofdstuk is juist datgene aan de orde gesteld, wat hier den sleutel der verklaring geeft: e „Knecht des Heeren", d.w.z. de Borg, de Voorspraak, de Voorbidder, de „Synegor" van Jesaja 53, komt daar zijn recht opeischen van zijn beschuldigers, zijn „qategorin", en daagt hen uit, nu maar eens voor den dag te komen (vgl. Micha 6) met hun aanklachten. De profeet zelf, zich vereenzelvigend met Gods getrouwe volk, en beide ziende in eenheid met den groeten „Knecht des Heeren", den Ebed Jahwe, begint in Jes. 50 : 4—9 de „procedure". Een vertrouwde figuur: en brengt zijn zaken voor het gerecht, voor de „goden" (rechters), voor het bondsforum. Er zijn officieele „aanklagers" (qategorin) en voorsprekers (pleiters, helpers, .synegorin). Nu is de Ebed Jahwe („Knecht des HEEREN") zelf in geding: ij, de groote „Synegor" der zijnen, de Advocaat-Paracleet der Bondsgemeente, één met zijn bode Jesaja, één met zijn miskende volk, en dragende hen allen:

Ik bood mijn mg dengenen die slaan en mijn wangen hun, die tot kaalwordens toe de [haren uittrokken.

Mijn gelaat verborg Ik niet tegen hoon en speeksel.

Daar hebt ge ze: zijn persecutoren, zijn aanklagers, die niet eens op een uitspraak wachten: ze loopen er op vooruit.

Maar de Synegor zwijgt stil, al maar door:

Ik heb mijn gelaat gehouden als een kei, en ik weet, dat 'k niet beschaamd uitkomen zal.

Hij die mij rechtvaardigt is vlakbij, wie wil den strijd met mij opnemen? Laat ons samen ieder zijn positie kiezen: wie Is mijn opponent voor de ballé ? i)

Als nu de Ebed Jahwe, de groote Synegor, Helper, Voorbidder, vraagt: laat ons procedeeren, maar dan ook de stukken op tafel, — dan vinden we daar het goddelijk proces: de „Synegor" staat onder de „qategorin" — Hij spreekt, als de stukken op tafel komen en als Hij zwijg^t, dan is ook dat nog een rechtshandeling, om de valsche qategorin, de valsche aanklagers met den president, te dwingen te komen tot de ei^nlijke stukken, de groote hoofdzaak: het Messiaansche ambt van den Ebed Jahwe.

En zie, als dat geschied is, dan komt de schifting: niet tusschen ras eii ras, Jood en Romein, Kajafas en Pilatus, doch tusschen geloof en ongeloof; tusschen de ongeloovige Joden en het zich bekeerende „overblijfsel": Wie is er onder u? zoo vraagt vs 10, die Jahwe vreest en naar zijn Knecht, den Ebed, die Israël tot Synegor wil wezen, wil luisteren, langdurig en geduldig: eerst de tekst, dan de uitleg? Die vraag: wie is er onder u? is de schiftingsvraag: wie wil en wie wil niet? Die willen, zullen behouden worden. Maar (vs 10), wie den brand der eigenwilligheid in smaad .en valsche getuigenis ontsteekt, zijn eigen vuur zal hem verteren (vs 11). En dat zal straf zijn vanwege den hemelschen President van den Hoogen Raad hierboven.

Als „Knecht des Heeren" voor den rechter geplaatst, z v/ e e g, gelijk wij lezen, de Christus: achter den president zag Hij den President, achter het aardsche consistorie het Hemel-Consistorie, Laat ons niet anders zien. Hij bood zijn wang als Borg den Satan; bieden wij uit dankbaarheid de onze aan Hem en aan de zijnen, — „hun slaan zal dan ons hoofd niet breken".


1) Sidney Smith, Isaiah, Ch. XL—LV, London, 1944, 71: et as together talce one stand. Who is opposing me at law? Reeds in vs 1, 2a zijn we in de rechtbank, staan we voor de balie: cheidingsprocedure? Vgl. 41:1—5, 21—29; 43 : 8—13, 22-28; 44 : 67-8; 47 : 1—11: egrich distinguishes the summons of an accused party or debtor to a legal decision, the speeches of both parties in const, the jurge's summing up, the description of the procedure in const (p. 95). G. Hoffmann argued from the similarities to Job he formd in 40 : 2; 50 : 9; 51 : 8 (p. 96). Ook N. Johansson, Parakletoi, Lund, 1940, 53, legt den nadruk zoowel op het forensische klimaat' van Jes. 50 : 4 —9 als op de parallellie met Job, die trouwens zelf onophoudelijk rechtstermen gebruikt: elits, synegor, qategor etc.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 december 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

De wang geboden

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 december 1949

De Reformatie | 8 Pagina's