Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GRONINGER Brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER Brieven

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater,

Wie kennis neemt van de groote „wetenschappelijke" werken, die het eerherstel van den ketter beoogen, komt al spoedig tot de overtuiging, dat de „moderne mensch", een zeer lange en wijdvertakte familiestamboom heeft. Hij is niet nieuw, maar zeer oud, ouder dan de wandelende Jood. De ketter, zoo wordt gezegd, is de man, die, in de kerk ingedrongen, feitelijk een rebel is tegen alle kerk en elke confessie. Steeds zoekend en vindend de verborgen waarheid achter de geopenbaarde. Die alle belijden kan aanvaarden, mits de daarin 'genoemde werkelijkheden slechts als symbolen worden opgevat.

Hier is steeds de poging heidensche philosofie te vermengen met. het christendom. De ketterij is eerst waarlijk Christendom. Zij ontdekt een gansch andere zijde daarvan, die de ware zijde is.

Het Evangelie is toch veel te rijk, dan dat het in een bepaalde formule zou kunnen worden saamgevat. Walter Nigg zegt: de Heere Jezus Christus heeft het immers zelf gezegd: in het huis Mijns Vaders zijn vele woningen.

Hij teekent Simon den toovenaar, tot wien de apostel Petrus zegt: „gij zijt in een gansch bittere gal en samenknooping der ongerechtigheid" als de vader aller ketters.

Wat de apostel vervloekt, is juist het goede in dien Simon. Want wat wil hij? Hij was de eerste mensch, die het Christendom met de Grieksohe wijsheid wilde doen samensmelten.

En wat dus bij. de eerste christenen een huivering wekte, dat is het juist, wat den modernen mensch in Simon aantrekt.

En nader wordt daarom ook Origenes geprezen. Het is het „Christelijk humanisme" of wil men het

„humanistisch Christendom", dat ons van allen kant op allerlei gebied thans tegen blikt. Meer en meer in het gewaad der Schrift.

Zoo worden alle dingen omgekeerd. Want niet alleen Simon de Magiër wordt geprezen, ook de gnostieken hadden veel goeds.

Nu hebben wij gelezen, dat de bolsjewisten in Rusland een standbeeld hadden, opgericht voor Judas Iskarioth.

Welnu, dat wilden de gnostieken ook gaarne doen. Walter Nigg wijst er op, dat zij met woede ingingen tegen den Schepper aller dingen. Dat moest wel een booze „god" zijn, omdat alles zoo boos was.' Zij gingen niet tegen den allerhoogsten God in, neen, zij vereerden dien juist, want Hij was niet de' schepper der booze wereld. Zoo ontrukt de mensch zich aan zijn val in de zonde en werpt hij de schuld op God, een streven, aller onschriftuurlijke wijsbegeerte eigen.

Daar was ook een groot onderscheid tusschen den . Christus en Jezus van Nazareth. De ware Christus — zoo leerden ook de Doceten — had maar een schijnlichaam. Het was Simon van Cyrene, die aan het kruis genageld werd, terwijl de „Christus zich lachend uit de voeten maakte". Is de moderne leer van den „eeuwigen Christus" iets anders?

Alle oordeel der Schrift werd omgekeerd. De gnostieken namen het op voor Kain, voor alle „verstootenen" der Schrift. Walter Nigg zegt: de gnostieken namen het op voor de mannen van Sodom, voor Ezau, voor Korach en Abiram en Bileam.

Dat leert de Schrift ons ook, want wij lezen in den brief van den apostel Judas: „wee hun, want zij zijn den weg Kains ingegaan en door de verleiding van - het loon Bileams zijn zij henengestort, en zijn door de tegenspreking Koraohs vergaan. Judas II.

Zelfs Judas Iskariot rechtvaardigden zij, want het was hem te doen om den waarlijken verlosser.

Trouwens de gnostieken vertelden den gruwel, dat het recht was aan den kant van de slang, die Eva waarschuwde tegen God.

Al deze dingen zijn oud "en nieuw. Een Engelsche moderne theoloog heeft een vurig

pleidooi gehouden voor de Farizeeërs en Schriftgeleerden. Zij hadden tegenover Jezus volkomen gelijk.

Ook de schrijver van het werk over de Italiaansehe ketters in de dagen van Calvijn, mannen, die in de kerk der Reformatie indrongen, en vooral in Basel het oord vonden, waar zij op voorzichtige wijze hun booze dwalingen konden verkondigen, verdedigt deze humanisten, die het Christelijk humanisme aanhingen.

Hoe modern deze wijzen redeneerden, springt aanstonds in het oog, als ik een enkelen greep doe uit die bende valsche profeten. Ik noem nu een man, die onder ons minder bekend is, nl. Curione, een vriend en medewerker van den meer bekenden Castellio, David Joris, en Sozinius.

Curione leerde aan Basels hoogeschool. Hij trof daar den groeten verleider en bedrieger David Joris, die daar als welgesteld koopman leefde onder den valschen naam, Jan von Briigge. Hoe gevaarlijk dez» wederdooper was, kan blijken uit het feit, dat hij zelfs Petrus Datheen voor eenigen tijd in zijn netten wist te vangen.

Trouwens, hoe vergiste Luther zich in de ware beteekenis van het bekende, uitermate gevaarlijke werkje, dat onder den naam „Theologia Deutsch" bekend staat. En hoevele eenvoudige kinderen Gods werden > door deze satanische vroomheid verleid.

Hier kwam de Satan in het gewaad van een engel des lichts.

Maar nu Curione, de schrijver van een boek, met een latijnschen titel, die zooveel zeggen wil als breedheid, het ruime, lieve, vrome, barmhartige christendom, dat het „leven" stelt boven de leer, en de „liefde" boven de kennis.

Heel nieuw zooals wij zien. Nog een dezer dagen bracht „Trouw" een vrome overdenking met het opschrift: een kerkprobleem, waarin gezegd werd, dat de kennis eigenlijk niets is, wijl ze zich nimmer boven het natuurlijke verheft. Zij komt nooit tot de waarheid, die door de liefde onmiddellijk gegrepen wordt.

Dat slikken duizenden zich gereformeerd menschen voor „echt". achtende

Curione was breed en ruim. Hij was ook zeer voorzichtig, want hij wilde liefst . geen moeilijkheden en hij had zich een paar maal laten doopen. Net als alle doopersche geesten deed hij zijn best als een zuiver Schriftuurlijk man te worden beschouwd.

Hij vertelde, dat het geen kunst was de gewone waarheden te vertellen. En als men dacht, dat hij met wat nieuws kwam, dan moest men waarlijk niet schrikken. Want zie: alles wat de Schrift zei, was wel waar, doch achter de geopenbaarde waarheid stond toch de verborgene. Alle belijden wees ten slotte naar een „probleem", dat opgelost moest worden door menschen, die eens een anderen kant van het Evangelie lieten zien.

Calvijn leerde, zoo zei hij, dat het aantal tot het eeuwige leven verkorenen veel kleiner zou zijn dan dat der behoudenen.

Hoe kleine geest. Welk een „absolutisme". Was dit niet een grove miskenning van de barmhartigheid Gods?

Het rijk van Jezus Christus zou klein zijn? Maar was de sai: an dan machtiger dan God? Ligrt des konings heerlijkheid niet in het aantal van zijn onderdanen?

En hoe kon men de kerk toch zoo beperken door een strenge belijdenis! Was niet de onzichtbare kerk de eigenlijke kerk?

Curione vereenigde alle mogelijke dwalingen, „waarheidselementen". Hij was een dooper. Hij was een chiliast. Tusschen de eerste en tweede komst van Jezus was er een tusschentijd. Dan kwam Christus in den historischen weg. Daarna later „eschatologisch".

Dat tusschenrijk is het koninkrijk Gods, van hetwelk de Schrift spreekt. Het rijk Gods hier op aarde, dat ten volle in deze bedeeling zou worden verwezenlijkt.

Hoe kon een christen toch pessimistisch zijn? Zoo gering denken van Gods barmhartigheid en van Zijn genade?

Alle menschen waren boos, o zeker, maar tegelijk werden zij ook allen weer begenadigd.

Zoo iets als thans wordt verkondigd: allen Ezau en allen Jacob.

Men moest maar eens zien, hoe het Evangelie door alle menschen zou worden aangegrepen, als men maar niet kwam met die enge leer en die enge dogma's.

Zoo greep de onzichtbare kerk alle volkeren. Het koninkrijk Gods was nabij. Zelfs de Joden zouden zich bekeeren, als men maar de barmhartigheid Gods en de liefde zoo' ver mogelijk uitstrekte.

Het kwam vooral op de interpretatie van alle belijden aan.

En dan op de kern van het Evangelie. Zoo iets als een wereldkerk: Christus de Heer.

En dan vooral letten op de groote beteekenis van de allegorieën. Alles is ten slotte symbool, teeken, dat naar de werkelijke verborgen waarheid wijst.

De christenen moesten ruim en breed zijn en voor alle leer de vrijheid gunnen, er voor „open staan", want in alle leer lag het eenig ware grondprincipe. Alles kwam dan met alles in den grond der zaak overeen.

Als men maar de mystiek in alles goed zag. De ware christen, zoo zegt Walter Nigg het nu, is de worstelaar om de waarheid, en de eerste ketters verrichtten pionierswerk en moesten daarvoor boeten.

Want ach, hoe werden zij vervolgd. Van hen geldt het. woord van Nietzsche, dat wie de eersteling is, altijd geofferd wordt.

Ten slotte zij nog opgemerkt, dat Curioni in de toekomst zag de eene groote wereldkerk met de eene religie, door alle volken aangenomen.

Heel nieuw en modem was ook de verdediging van Curioni, toen hij terwille van zijn boek werd aangevallen, beschuldigd van het ingaan tegen de Schrift.

De man was uitermate voorzichtig reeds inzake de uitgave en de verspreiding van zijn werk. Zijn gevaarlijke leer bleef den reformatoren, de kerk des Heeren, echter niet verborgen.

Maar men hoort niet dan moderne klanken, als men leest van de verontwaardiging van Curioni over de beschuldiging dat hij zou afwijken van de ware orthodoxie, en van de belijdenis der reformatie. Daar was geen sprake van. Op de meest slimme - wijze verdraaide hij zijn eigen beweringen.

Bovendien droeg hij zijn werk op aan den koning van Polen met vele vleiende woorden, er op rekenende, dat hij onder diens bescherming altijd veiligheid zou vinden.

Hij herinnerde den koning er aan, dat deze ook Italiaansch bloed in de aderen had, en dat hij, een groot­ moedig vorst, heerschte over een prachtig rijk enz. .Hij moest de waarheid beschermen.

Een zeer bekende trek aller valsche profeten, die gaarne de machtigen der wereld naar den mond praten. En zich met woede keeren tegen de gehoorzame verkondigers van het Woord des Heeren. Denken - wij maar aan I Koningen 22.

Daarom mocht ik neggen, dat, als wij ons laten verleiden door de valsche profetie, dit niet ligt aan het Woord des Heeren, want het lieeft ons voldoende gewaarschuwd.

De geschiedenis der kerk is eveneens duidelijk. Het is zeer noodig, dat de kinderen der ware kerk veel van deze geschiedenis kennen. Maar dan ook steeds waakzaam zijn ten aanzien van zichzelf.

Want de 'valsche profeet spreekt steeds naar den natuurlijken mensch en deze is ook het meest gehoorzame kind des Heeren niet - vreemd. Laten wij wakende zijn, want daar is geen plekje op deze wereld waar de moderne en heel oude valsche profetie thans niet werkt. En dan liefst met het merk „Christelijk" voorzien.

Met hartelijke groeten en heilbede, uw toegenegen

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 februari 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER Brieven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 februari 1950

De Reformatie | 8 Pagina's