Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kerk, buiten dewelke geen zaligheid is

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kerk, buiten dewelke geen zaligheid is

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(II, slot)

Ik wil nu probeeren nog een en ander te zeggen ter verdere adstructie van het reeds geschrevene.

In Matth. 28 : 19 lezen we de opdracht van Christus aan Zijn discipelen om de wereld in te gaan, al de volken te onderwijzen, hen te doopen en hen te binden aan de wet van Christus' koninkrijk. Eenzelfde opdracht vinden we ook in Hand. 1 : 8: n gij zult Mijn getuigen zijn, zoo te Jeruzalem, als in geheel Judea en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde.

Zóó wordt de nieuwtestamentische wereldkerk gesticht en vergaderd, door de prediking van het evangelie, door de ambtelijke bediening der verzoening.

Paulus zegt in 2 Cor. 5 : 19: ant God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hunne zonden hun niet toerekenende; en heeft het woord der verzoening in ons gelegd. Dat wil dus zeggen: e uitdeeling van den schat der genade, van den schat der zaligheid, van den schat der verzoening met God, vindt plaats door de verkondiging des Woords, die is toebetrouwd aan Paulus en zijn medebedienaren van het evangelie. En zoo concludeert de apostel dan in vers 20: oo zijn wij dan gezanten van Christus' wege, alsof God door ons bade; wij bidden u van Christus' wege: aat u met God verzoenen.

De schat der zaligheid is gelegen in het evangelie, de uitdeeling geschiedt door de verkondiging van het evangelie, en die verkondiging is toebetrouwd aan de kerk in haar ambtelijke bediening. Zoo is en wordt de kerk vergaderd en geplant. En ook bewaard.

Zie in dit verband de Dordtsche Leerregels. In I, 3 lezen we: En opdat de menschen tot het geloof worden gebracht, zendt God goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap, tot wie Hij wil en wanneer Hij wil; door wier dienst de menschen geroepen worden tot bekeering en het geloof in Christus den gekruisigde. Vergelijk ook II, 5, IH/TV, 6, 7, V, 14. (Tusschen twee haakjes: het is opvallend hoe vaak de Dordtsche Leerregels spreken over-de verkondiging van het evangelie.)

De kerk is dus niet 'n mystieke, verborgen grootheid, los van ambten en bedieningen, maar de kerk is de kerk in die ambten en bedieningen.

In dezen weg is ook hier in Nederland de kerk geplant. Doordat de kerk hier het evangelie heeft gebracht en verkondigd. Ook hier is begonnen de uitdeeling van den schat der zaligheid. Ons voorgeslacht heeft dien schat mogen ontvangen. En die schat is hier in de geplante kerk bewaard gebleven. En hij is doorgegeven van geslacht op geslacht.

Welnu, buiten de kerk is geen zaligheid. Buiten de ambtehjke verkondiging van het Woord, dat aan de kerk is toebetrouwd, is er geen deelen ia den schat des heils, is er geen gemeenschap aan de verborgenheden Gods, die door de ambtsdragers worden uitgedeeld.

En wat is er nu met die hier in Nederland geplante kerk in den loop der historie gebeurd? Wel, na diepgaand verval is die kerk door Gods genade vrijgemaakt van het juk dat haar in de pauselijke hiërarchie was opgelegd. Het evangelie der vrije genade was verduisterd. Maar de Heere heeft Zijn kerk in Nederland weer tot dat evangelie teruggebracht.

Nu moeten we niet zeggen, dat de eene kerk, die in Nederland was geplant, gesplitst is in twee afdeelingen. Maar: de eene kerk, die in Nederland was geplant, is door den Heere in stand gehouden en bewaard, wedergebracht uit ballingschap. Daar, bij die eene kerk, was en bleef het Woord, was en bleef de schat der zaligheid, om daarvan uit te deelen in de ambtelijke bediening.

Wie zalig werd in Nederland, werd zalig in gemeenschap aan die eene kerk, aan wie het Woord was toebetrouwd. En wie zalig werd, nog in het Roomsche instituut zijnde, werd zalig niet dank zij dat instituut, maar ondanks dat instituut — met z'n vervloekte afgoderij, en z'n verloochenen van den eenigen Heiland Jezus metterdaad —, dank zij de resten van het evangelie, van den schat der zaligheid die daar nog van de kerk waren overgebleven. De kerk was daar niet meer, maar daar waren nog wel resten van het bezit der kerk, het geestelijk bezit.

En zoo is het ook geweest in de vorige eeuw, toen er wederom reformatie kwam. Wederom heeft de

Heere Zijn eene kerk van Nederland bewaard en verlost, h£iar terugvoerende tot de gehoorzaamheid aan het evangelie, dat verlaten was en ingeruild voor menschelijke instellingen — reglementen, vrijheid van leer enz. —. En wie nu nog zalig werd, zijnde in het Hervormde instituut, werd zalig, niet dank zij dat instituut, dat als zoodanig niet het Woord bewaarde, het evangelie trouw verkondigde, de belijdenis handhaafde, en zoo de schapen bijeen hield en leidde in de grazige weiden, maar dat allen wind van leer toeliet, beschermde wie den Christus der Schriften loochende en vervolgde wie dien Christus beleed; die werd zalig, o n d a n k s dat instituut, dank zij de resten van evangelie die er nog waren overgebleven. Er waren nog wel m e n s c h e n, die het evangelie bewaarden, maar het instituut bewaarde het evangelie niet. Het instituut bevorderde juist de verlating van het Woord en de ontkerstening van het volksleven, en zoodoende het missen van de zaligheid.

En nu hebben we in deze eeuw wederom een reformatie beleefd. Neen, we hebben niet de afscheiding gezocht om samen te klitten met menschen van één richting, van één opvatting. We hebben mogen beleven, dat de Heere weer Zajn eene kerk van Nederland bewaarde en verloste, toen menschen haar brachten onder een dwangjuk, haar beroofden van de vrijheid, toen menschen het Woord Gods gingen binden door eigen leerstellingen. Toen. hebben wij die kerk niet verlaten — al werd dat afgekondigd van de kansels —, we hebben alleen maar door Gods genade mogen afschudden het juk dat menschen ons oplegden, bindende hetgeen God niet bond.

En zoo hebben wij mogen beleven dat de Heere wederom die eene kerk, hier voor eeuwen geplant, in stand hield, die kerk, aan wie het Woord Gods was toebetrouwd, het vrije — niet gebonden — evangelie der genade.

Welnu, buiten die kerk is geen zaligheid. Buiten die eene kerk van Nederland, die door den Heere steeds is bewaard, en die door Zijn genade Zijn Woord heeft mogen bewaren, dien schat der zaligheid, door Hem steeds weer daarheen gevoerd. En wie nu zalig wordt, zijnde in het synodalistisch instituut, die wordt niet zalig door het evangelie dat officieel in dat instituut gelding heeft — want daar geldt: zoo gij de kinderen niet houdt voor wedergeboren, kunt gij geen lid zijn van de vergadering der geloovigen, moogt gij niet komen aan de Avondmaalstafel, moogt gij geen ambt bekleeden —, maar die wordt zalig krachtens het vrije evangelie der genade, dat aan de kerk is toevertrouwd en dat door die kerk is bewaard, dank zij Gods trouw en genade.

En waar het zoo staat, daar behooren we n i e t v a n buiten af te eten van den schat der zaligheid, die aan de kerk ter bewaring en ter uitdeeling is gegeven, maar daar behooren we ons bij die kerk te voegen, opdat wij binnen haar muren deelen in de rijkdommen en weelden van Gods genade.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 augustus 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

De kerk, buiten dewelke geen zaligheid is

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 augustus 1950

De Reformatie | 8 Pagina's