Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hendrik de Cock over de kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hendrik de Cock over de kerk

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(III, slot)

ABTIKEL 39 N.G.B.:

Aangaande de valsche kerk, die schrijft zich en harer ordinantiën meer macht en autoriteit toe, dan den Woorde Gods, en wil zich aan het juk van Christus niet onderwerpen; zij bedient de Sacramenten niet, gelijk Christus in Zijn Woord verordend heeft, maar zij doet daar af en toe, gelijk als het haar goed dunkt; zg grondt zich meer op menschen, dan op Christus; zij vervolgt degenen, die heilig willen leven naar het Woord Gods, en die haar bestraffen over haar gebreken, gierigheid en afgoderijen

DE COCK:

„Ook zoekt hij hier, en art. 29, de wereld diets te maken, dat dit ziet of alleen, ofvoornamelijk op de Roomsche kerk, dat dit dus nu zoo zeer niet te pas komt. Maar het tegendeel is openbaar, overal wordt hier de naakte waarheid slechts voorgedragen; en de kenmerken der valsche kerk, art. 29 opgegeven, passen niet meer op de Roomsche kerk, dan op iedere andere valsche kerk. Met meer schijn van regt zelf, zou iemand kunnen beweren, dat het '.egen de Joodsche kerk was, omdat in art. 27 het voorbeeld van A c h a b wordt aangehaald; maar dat zijn vonden, waardoor men de waarheid zoekt te verduisteren en te zoek te brengen; haalt men een bijbelplaats aan, het heeft dan of zijn betrekking op de Apostelen of op de Joden of op de Heidenen, en nu haalt men de Belijdenis aan, het ziet op de Roomschen; zoo handelen de verdervers, niets is hun heilig" (a.w., biz. 66).

„De v a l s c h e kerk, die schrijft haar en harer o r d i n a n t i ë n meer m a g t en a u t o r i t e i t toe als den woorde Gods en wil haar (aan) het juk Christi niet onderwerpen. Dit zag men ten dage onzer vaderen niet alleen in het Beest, maar ziet men ook nu in den valschen Profeet, Openb. 14 : 19. Komt men b.v. tot onze Liberalen met Gods Woord, zij zeggen met de Joden: ij hebben een wet en naar onze wetmoet h ij s t e r V e n. In de vijf vonnissen of uitspraken die ik van onze besturen ontvangen heb, was geen enkele Bijbelplaats, schoon ik mij m alles van mijn doen op dat Woord beroepen had. En om zich het juk J. Christi in andere opzichten te onderwerpen, waar vindt men dat? Waar vindt men, dat zij zichzelven verloochenen, zijn kruis opnemen en hem navolgen? " (a.w., blz. 69).

Art. 29 N.G.B. — een verouderd, eerbiedwaardig monument uit den strijd tusschen Rome en de Reformatie? Het blijkt, dat er niets nieuws onder de zon is: ook in den tijd van de Cock poogde men het k e r k v o l k in s-laap te sussen, door te beweren, dat art. 29 alleen op de roomschen sloeg en dus niet meer a c t u e e l was. Zij, die vandaag dit artikel zijn klem vsdllen ontnemen, mogen zich gewaarschuwd weten: als zij daarmede voortgaan, scharen zij zich in de rij naast de liberalen van de vorige eeuw.

Op allerlei wijzen poogt heden het relativisme - ingang te vinden; men schuwt het klimaat van het absolute. Teksten uit het Oude of het Nieuwe Testament, artikelen uit de behjdenis durft men niet meer concreet toe te passen, zoogenaamd uit angst voor een „exemplarische" exegese. De scherpe snede van het Woord schijnt bot geworden; of eigenhjk: men waagt het niet meer het zwaard des Geestes, dat is Gods Woord, te hanteeren. Aldus volgt men het vrijzinnige spoor.

De Cock echter vreesde de concrete toepassing niet. Gods Woord was toch duidelijk? En de belijdenis sprak toch over de kerk van alle eeuw? Daarom wist hij de valsche kerk van zijn dagen aan te wijzen. Hij droeg de lidteekenen van de verwondingen door het overspelig geslacht in zijn lichaam. Hij wist zich geroepen tegenover alle verdoezeling van de kenmerken der ware en valsche kerk, deze als een getrouwe herder krachtig de schapen in te prenten, opdat deze naarstig en met goede voorzichtigheid zouden onderscheiden wat de ware kerk was, aangezien alle mogelijke seeten zich met den naam der kerk bedekken.

Wil het nageslacht van de Cock art. 29 nog han-

teeren? Of schaart het zich in de rij van zijn tegenstanders door bewust artikel voor het heden van zijn kracht te berooven, door het alleen op de roomschen te laten slaan?

Deze bloemlezing van uitspraken van de Cock willen we besluiten, door iets aan te halen van wat hij (concretiseerend) schreef inzake

ARTIKEL sa N.G.B.:

daarom verwerpen wij alle menschelijke vonden, en alle wetten, die men zou willen invoeren, om God te dienen, en door deze de conscientiën te binden en te dwingen, in wat manier het zou zijn. Zoo nemen wij dan alleen aan, hetgeen dienstig is om eendrachtigheid en eenigheid te voeden en te bewaren, en alles te onderhouden, in de gehoorzaamheid Gods; waartoe geëischt wordt de excommunicatie of de ban, die daar geschiedt naar den Woorde Gods, met hetgeen daaraan hangt.

DE COCK:

„a. Of heeft de Synode van Den Haag alles gegeven, gelijk die van Dordrecht hetgeen dienstelijk is cm eendragtigheid te voeden en te b e w a r e n ? Dat te beweren is immers de schandelijkheid zelve, daar vier dikke boekdeelen in nog geen twintig jaar daartegen roepen.

b. Heeft zij ook de e e n d r a g t gevoed en bewaard gelijk de synode van Dordrecht, door Gods genade schier twee honderd jaren? Immers de ondervinding roept luide, en Redingiua zelve getuigt het in zijne brieven, de onvergenoegdheid en tweedragt heerscht door geheel het Vaderland.

c. Zijn zij ook aangelegd om a l l e s te onderhouden, in de gehoorzaamheid Gods? Immers neen, maar in de gehoorzaamheid des duivels, daar zij allerlei goddeloosheid en ketterij dulden en toelaten, maar alleen de waarheid uitsluiten, gelijk de ondervinding overal leeraart.

d. Geschiedt diens volgens de e x c o m m u n i ­ catie of ban naar den woordeGods? Dat woord komt immers noch tot regel, noch tot be-

Wijs bij u meer en meer in aanmerking dan een versletene en uitgediende almanak, maar tirannij en willekeur, gebleken in mijn voorbeeld onder anderen, in dat van Ds Scholte, en van K. W. Brands, en wenscht gij meer, zeg het maar " (a.w., blz. 113).

Dit laatste citaat spreekt naar onze meening ook heden nog duidelijke taal, nu we eenerzijds stapels , , reglementen" en willekeurige schorsingen zien, anderzijds naast deze muggenzifterij een Idoorzwelgen van oecumenische kameelen en een angstig vérgaande tolerantie aanschouwen. Wie bejreid is om de belijdenis serieus te nemen, zooals ook de Cock dat wilde, ziet zich voor concrete taken gesteld.

We bedoelden met het geven van bovenstaande citaten niets anders dan te helpen. Het is leerzaam, waarschuwend en troostvol om te zien, hoe de Cock in alle eenvoudigheid de belijdenis hanteerde.

Vandaag wordt aan de vrijgemaakten verweten, dat zij de kerk tot een afgodsbeeld maken, dat zij aan hoogkerkelijkheid lijden, absolutistisch en isolationistisch zijn, enz. Deze beschuldigingen komen van allerlei zijde, ook van den kant van sommigen, die nageslacht van de Cock willen heeten, zooals b.v. christelijke gereformeerden. Weet men wel, hoe de Cock de Afscheiding bepleitte? Was hij absolutistisch, radicalistisch? Had hij een „overspannen kerkbegrip"? Bracht hij de afgescheidenen met zijn „hoogkerkelijkheid" in „een onvruchtbaar isolement"? Zong hij het lied der hoogmoed: des Heeren tempel zijn deze? Neen, maar hij riep concreet op tot trouw aan de belijdenis.

In dezen tijd van uitwissching der grenzen, waarin alles schijnt te vervloeien, willen de „vrijgemaakten" niet anders doen. Er zou veel gewonnen zijn, als eens beseft werd, dat zij niets „nieuws" propageeren, doch slechts in het spoor der reformatoren willen gaan. En ieder oproepen dat met hen te doen.

Wanneer de stemming, die er vandaag is tégen de h a n t e e r i n g van het g e h a t e „zwart-wit-schema": ware en valsche kerk, blijft aanhouden, heeft de synthese-geest uit den tijd omstreeks 1920 het gewonnen; in de gebonden Gereformeerde Kerken en daarbuiten. Ook al blijft dan nog de „orthodoxie" gehandhaafd, de Wereldkerk zal uiteindeUjk de vruchten van dit verlaten der belijdenis inzake de kerk oogsten.

Het gaat niet om een keus tusschen een visie van de Cock, van ds Netelenbos of van den een of anderen theoloog van heden. Het gaat om de bewaring van het pand, ons toebetrouwd, waarvoor de vaderen hun leven inzetten. De belijdenis verouderd, of op concrete punten beter b u i t e n w e r k i n g te stellen? Maar dat is steun aan de doorbraak en, verraad aan de Reformatie.

C. VAN DER WAAL.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 september 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Hendrik de Cock over de kerk

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 september 1950

De Reformatie | 8 Pagina's