Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pas op voor het caricatuur-sacrament!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pas op voor het caricatuur-sacrament!

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want besneden te zijn is wel is waar nuttig, indien gij de wet , in praktijk brengt, maar indien gij een overtreder van de wet zijt is uw besnijdenis tot onbesnedenheid geworden Want niet dat is de besnijdenis, die in het openbaar in het vleesch geschiedt, maar de besnijdenis van het hart, in den Geest, niet in de letter, (is de ware besnijdenis) . Rom. 2 : 25—-29.

Paulus sprak over de Joden. Hij had hun verzekerd, dat zij geen enkelen roem hadden bij God. Ze leefden immers feitelijk in dezelfde zonden als de heidenen. Bovendien werd door hun gedrag Gods Naam ook nog onder de heidenen gelasterd!

Nu voorziet Paulus — want hij kent zijn volksgenooten! — dat de Joden verontwaardigd tgen hem zullen uitvaren! Ze zullen hem toebijten: wat zegt ge daar? Zijn wij gelijk aan de heidenen? Maar met zulk gepraat beleedigt ge God en ons! Weet ge dan niet, rekent ge er dan niet mee, dat wij besneden zijn? En dat wij daarin het teeken en zegel hebben van het verbond, dat God met ons, en met ons alléén, heeft opgericht?

Op dit verwijt gaat Paulus nu met de bovengenoemde woorden in. Zeker, zoo zegt hij, gij zijt besneden, ik weet dat óók wel. Maar gij vergeet en veracht de kern, het wezen, de waarheid van dat sacra-i ment. Gij ziet niet en bekommert u niet om wat in de besnijdenis de hoofdzaak is, namelijk de „geestelijke belofte" die daarin verzegeld wordt, en het geloof, dat door die belofte geëischt wordt. Gij blijft, als gij over de besnijdenis denkt en spreekt, in het uiterlijke teeken steken. Gij v e r ao h t zoo de belofte en w e i g e rt het geloof. En daarom is uw vertrouwen op Uw besnijdenis dwaas. ^) Wat gij ziet, waar gij op vertrouwt is een „besnijdenis", welke, zakelijk bekeken, uit niets anders bestaat dan uit een operatie, die in uw vleesch is geschied.

Wanneer wij Paulus zóó hooren spreken, komt vanzelf deze vraag in ons op: zegt Paulus, op deze wijze pprekend, niet heel duidelijk, dat er tweeërlei besnijdenis is? Eén, die de goddeloozen hebben en die niet anders is dan een uiterlijk teeken, een „besnijdenis" waar die goddeloozen hevig op pochen.

En daartegenover dan een andere besnijdenis, de ware, de volle besnijdenis, welke de geloovigen ontvingen? Meermalen heeft men beweerd, dat Paulus zoo iets beweerde.

Wie zóó spreekt, zoo betoogt evenwel Calvijn, heeft van Paulus' woorden niets gesnapt! Men moet namelijk, zoo schrijft hij, nauwkeurig, „met vlijt", letten op de wijze van redeneeren, welke Paulus hier hanteert. Deze stelt zich namelijk, zoo sprekend, even op het standpunt van zijn ongeloovige, hoogmoedige volksgenooten. Hij „accommodeert" zich in deze woorden aan hun „grove dwaling". Als Paulus hier over het ware „wezen" en het ware „gebruik" van Gods sacramenten zou hebben gesproken, zou, wat hij in deze verzen beweert, eenvoudig „absurd" zijn! '^) Maar Paulus misgaat zich niet aan absurditeiten! Hij ziet met ontzetting, dat de Joden de ware besnijdenis niet kennen. Want zij kennen niet de geestelijke belofte, die daarin verzegeld wordt en het geloof, dat daarin geëischt wordt. Zij meenen, dat de besnijdenis „op zichzelf" een „werk" is, dat geschikt is om de gerechtigheid te verwerven. En omdat het zóó met hen staat, hebben ze in hun hoofd, in hun hart een „schaduw" van de echte besnijdenis, een eigengemaakte besnijdenis dus, die niets anders is dan een caricatuur van de ware. Als deze menschen over de besnijdenis spreken, hebben ze het dus niet over de echte, zooals God die geeft, maar over een fantasie product, dat ze met hun afgodische hart hebben verzonnen.")

1) Veritas clrcumcisionis In promissione spirituall slta erat, quae fldem reqüirebat. Utrumque negligebant Judael, tam promlssionem quam fidem. Stulta ergo erat Ipsorum confldentia.

2) Sermonem accommodat ad crassum Ipsorum errorem nam si de tota circumcisiouis natura et rationy dissereret, absurdum esset, nullam fieri gratiae et gratuitae promissionis mentlonem.

3) Zij zijn vacua baptismi umbra contenti. Zij leven bij een pravam interpretationem. Welnu, tegen deze cari catuur-besnijdenis welke in de harten en levens der Joden rondspookt, richt Paulus nu in dit deel van zijn brief zijn scherpe woorden!

En dit veroordeelende vonnis van Paulus geldt uitteraard ook allen die evenals vroeger de Joden op hun besnijdenis, thans op hun doop roemen zonder zich waarlijk te bekeeren. Het treft dus die menschen, welke de bel ofte, die hun door den doop verzegeld wordt, niet kennen en het geloof, dat hun in den doop van hun gevraagd wordt, niet beoefenen. Het richt zich dus óók tegen de menschen die bij een caricatuur, een zelf-gemaakt schijnbeeld van van.den doop leven!

Het gaat dus in dat woord over een besnijdenis, die „in het openbaar in vleesch geschiedt", óók niet over een niet-vollen, een halven, een s c h ij n-d o o p, welken de niet-uitverkorenen ontvangen en dien Paulus dan tegenover den echten, waarachtigen, vollen doop der uitverkotenen zou plaatsen! Neen Paulus vecht hier óók tegen de w a a n v o o r s t e l l i n g ^ de caricatuur van den doop, welke in de harten van de goddelooze pochers-op-hun-doop leeft. En deze zet hij tegenover den heerlijken, echten waarachtigen doop, welken God laat bedienen en dien Hij geeft aan de geloovigen en hun zaad.

Zóó spreekt Paulus hier!

Want hij keert zich hier tegen de menschen, d i e zakelijk het hun b e d i e n d e sacrament V e r a c h t e n. Hij vecht met hen op leven en dood! Maar wanneer Paulus tot geloovigen spreekt, wanneer hij over de sacramenten predikt, zonder daarover te strijden, als hij ze toekent, zooals God ze instelde en aan millioenen liet en laat bedienen, dan verbindt hij ze steeds met de krachtdadigheid en de vervulling van de belofte die daarin, verzegeld en wel, gegeven worden. *)

Tegenover deze verachters van het sacrament, tegenover de menschen, die zich aan een caricatuursacrament den dpod eten, betoogt Paulus nu, dat de ware besnijdenis de besnijdenis is van het hart, in den Geest, niet in de letter.

Wat verstaat Paulus nu onder de „letter" en den „Geest" in deze uitspraak?

Calvijn zegt het kort en duidelijk zoo: de uitwendige onderhouding der sacramenten, dat is de onderhouding zonder de ware vroomheid, is de letter. Terwijl het woord „Geest" de aanduiding is van het doel, dat God met zijn sacramenten beoogt.

Op dat doel van de sacramenten legt Paulus nu

*) Ubi de signis disserit apud fideles et sine contentlone, ea cum promisslonum suarum efficacia et complemento connectere.

5) Literam vocat externam sine pietate observationem: splritum caeremoniae finem, qui spiritualis est. allen nadruk. Want daarop komt het in de „leer" en dus in de kennis en het gebruik der sacramenten vóór alles aan! In dat doel ligt immers de' gansche beteekenis, het geheele gewicht van de teekenen en ceremoniën welke God aan zijn volk geeft. Dat doel nu is dit, dat deze teekenen en ceremoniën geloovig worden gebruikt, dat de belofte, die daarin afgebeeld en verzegeld wordt, geloovig wordt ontvangen en omhelsd, opdat zij het geloof in Gods belofte versterken. Als de sacramenten geloovig worden gebruikt storten ze a.h.w. hun vollen rijken inhoud in de geloovigen uit! Dan 'werkt de Heilige Geest daarmee in het hart.

Maar als in de _ontvangers van het sacrament, door hun ongeloof, dat doel niet wordt bereikt, dan is het sacrament voor hen alleen maar een „naakt teeken", een „letter", anders niet, meer niet. ^)

O neen aan het w er k e 1 ij k e sacrament kunnen de menschen niets veranderen. Net zoo min als een man, die zijn vensters voor het zonnelicht dicht sluit aan de zon of het zonnelicht iets veranderen kan. Wat zoo'n dwaas doet is alleen maar het zichzelf berooven van het zonnelicht, dat ook naar zijn huis uitstroomt. Hij praesteert niets anders dan dat hij voor zichzelf de zon en haar licht tot een „dood ding" maakt.

Welnu zoo maken de verachters van het sacrament van dit hun door God zelf gegeven teeken en zegel, van deze hun eenmaal geschonken, verzegelde belofte een , , dor en onnut" ding.

Geheel anders is het evenwel daar waar het sacrament met een waarachtig geloof wordt aangegrepen en gebruikt. Dan is het een sacrament „in den Geest". Dan werpt het sacrament een heerlijke vrucht af in het leven van hen die het ontvingen. Dan voedt de Geest daardoor het geloof, en werkt Hij de bekeering. Dan brengt Hij daardoor als door zijn instrument de vernieuwing des harten tot stand.

Zie dat alles bedoelt Paulus als hij spreekt over de besnijdenis in den Geest, niet in de letter.

Samenvattend kunnen we het zoo zeggen:

In Rom. 5 : 25—29 stelt Paulus tegenover elkaar de ware, w e r k e 1 ij k e besnijdenis, het ware, werkelijke sacrament, zooals God dat laat bedienen aan de geloovigen en hun zaad — én de c a r i-catuurvoorstelling daarvan, welke in de menschen leeft, die op het hun gegeven sacrament pochen, in plaats dat ze het geloovig gebruiken. En hij legt er nu alle accent op, dat het op dit geloovige gebruik van de heilige sacramenten volstrekt aankomt.

Tweeërlei sacrament wordt hier door Paulus dus niet geleerd. Aan zóó iets onzinnigs wordt door hem zelfs niet gedacht!


6) Haec autem est ratio loquutionis: quia ubi sonat vox Dei, quaecunque praecipit, nisi ab hominibus susclpiantur sincero cordis affectu, manent in lltera, hoc est, in frigida scriptura: si vero in animam penetrant, quodairunodo in spiritum transformantur.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 december 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Pas op voor het caricatuur-sacrament!

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 december 1950

De Reformatie | 8 Pagina's