Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VRAAG EN ANTWOORD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAAG EN ANTWOORD

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(II)

3o. In het voorgaande artikel werden twéé momenten in den doop besproken. Vooreerst, dat de doop, welke naar Gods ordinantiën bediend wordt, steeds en onveranderlijk een echte, „volle", waarachtige doop is. Een doop, waaraan de „waarheid" van den doop, n.l. Christus en al zijn weldaden, d.w.z.: de volle zaligheid, altijd verbonden is. En voorts, dat in en met dezen zóó bedienden doop die „waarheid" aan alle doopelingen in dat sacrament aangeboden, toegereikt, voorgehouden, gegeven wordt.

Ik kom nu tot een volgend moment in den doop. Het is dit, dat de doop inderdaad op een bepaald oogenblik in het leven van een doopeling komt, maar dat we tegelijk moeten vasthouden, dat deze doop b 1 ij V e n d is. Dat wil zeggen: de doop wordt, vanaf het moment waarop we gedoopt werden, van seconde tot seconde naar ons toegedragen, aan ons toegediend. Als we goed vasthouden, dat de doop niets anders — ook niets minder! — is dan het door den Heiligen Geest aan ons geven van de belofte, dan is dat vanzelf duidelijk! God geeft aan de geloovigen en hun zaad zijn belofte, zijn beloftewoord. Daarmee spreekt Hij de geloovigen en hun zaad aan. Maar — en dat is ieder, die de Schrift kent, toch wel duidelijk — God spreekt ons in Christus door zijn Geest dag in dag uit aan. Op allerlei wijs: in prediking, in bijbellezing, door herinnering komt God met zijn belofte naar ons toe, grijpt ons er mee beet, werkt daarmee op ons in. Welnu, zoo doet God ook met zijn verzegelde belofte, d.w.z. met zijn doop. Het doopwater droogt op onze voorhoofden nooit op. De doopswoorden verklinken nimmer. Heel de idee, dat de doop op een bepaald moment wat geeft, ééns en voorgoed, en dat het dan met de werking van den doop uit is, is door en door valsch. De doop is niet een soort geestelijke injectie, die eenmaal gegeven werd en dan alleen maar wat nawerkt. Neen, de doop bhjft levend en krachtig, en met en in en door hem komt Gods machtig, verlossend, vernieuwend beloftewoord van dag tot dag naar de zijnen toe.

4o. Wanneer we zoo den doop mogen kennen uit Gods Woord, wordt ons duidelijk, dat het doopsformulier van het gedoopt-worden zegt, dat GoS de Vader daardoor betuigt en verzegelt, dat Hij met ons een eeuwig verbond der genade opricht en ons tot zijn kinderen en erfgenamen aanneemt. Dat de Zoon daarin verzegelt, dat Hij ons wascht in zijn bloed van al onze zonden en ons in de gemeenschap zijns doods en zijner wederopstanding inlijft. En dat de Heilige Geest ons door dit Sacrament verzekert, dat Hij in ons wonen wil, ons toeëigenende hetgeen wij in Christus hebben. Dat betuigen en verzegelen en verzekeren ons Vader, Zoon en Heilige Geest tn den doop.

Wat dit beteekent omschrijft Calvijn in zijn (tweeden) Catechismus aldus: De doop is een beeld van de afwassching der zonden. Maar dan een beeld waaraan de zaak zelf verbonden i s. Want God bedriegt ons niet, wanneer Hij ons zijn gaven belooft. Daarom is het zeker, dat de vergeving der zonden en devernieuwing van het leven ons in den Doop aangeboden en door ons ontvangen wordt. (Latijn: offeri et recipi — fransch: nous est offerte, et nous la recevons). Ik wijs er nog, en met allen nadruk, op, dat Calvijn dit van ALLE doopelingen verklaart. Alle doopelingen ontvangen naar zijn rotsvaste overtuiging in en door den doop de vergeving der zonden en de vernieuwing des levens. Die zitten immers a.h.w. in den doop in, die komen om zoo te zeggen met den doop mee. Dat inderdaad zóó Calvijns bedoeling is blijkt wel uit de onmiddellijk na het bovenstaande volgende vraag-metantwoord. Die luidt immers: Vindt deze genade haar voltooiing (haar vervulling) in allen zonder onderscheid? Neen, want velen versperren haar door hun verdorvenheid den weg en maken haar zoo krachteloos (tot een ledigen vorm). Daarom ontvangen alleen de geloovigen de vrucht. Maar dat verandert niets aan (dat neemt niets af van) het wezen van het sacrament.

Welnu, als we de vergeving der zonden en de vernieuwing des levens, zooals die door Christus verworven werden en thans door Hem worden geschonken, noemen het bekleed worden met Christus — dan mogen, dan moeten we zeggen: de doop, het gedoopt worden IS het bekleed.worden met Christus. Dat is het eigenaardige, om met Calvijn te spreken, de natuur, d.w.z. het w e-z e n van den doop. Dat is het steeds gelijk blijvende van den doop

5o. We hebben tot nu toe niet gesproken over de gesteldheid van dengene die gedoopt wordt. We hebben ook niet gesproken over wat de doopeling met zijn doop zooal kan doen. We deden dat opzettelijk niet. Het is niet minder dan een vloek voor de kerk geweest, dat men altijd weer, bewust of onbewust, den goddelijken doop benaderde vanuit den doopeling, diens geloof of ongeloof enz. Hierin schuilt een principieele verloochening van één der hoofdmomenten van de reformatorische prediking, welke God aan zijn kerk wilde schenken. De reformatoren deden precies omgekeerd. Zij gingen bij hun spreken over de sacramenten altijd van God en van Diens instelling uit. En de reformatoren hebben zoo doende niet opgehouden om op allerlei wijs en bij allerlei gelegenheid te prediken en te bezweren, dat de doop, zooals die bediend wordt, de doop dus in zijn toegediend worden voor allen dezelfde kracht, inhoud, waarachtigheid bezit. God doet nooit ijdele dingen. Hij spreekt geen leege woorden. En als Hij aan heel veel menschen, wat de duidelijke woorden en de voor ieder zichtbare daden betreft, het­ zelfde doet en hetzelfde geeft, dan i s dat ook steeds hetzelfde. Dan is daar i n ook steeds hetzelfde. Dan biedt Hij aan, dan reikt Hij toe, dan houdt Hij voor, dan geeft Hij ook steeds hetzelfde. In de belofte en dus in den doop legt God het fundament van het geloof. En Hij zorgt dat dat onwrikbaar vast is. Het hangt naar inhoud en kracht in geen enkel opzicht af van de gesteldheid van den mensch, die daarmee in aanraking komt.

Maar dit voorop plaatsend moeten we toch óók over de gesteldheid van den doopeling spreken. We hebben daarbij aanvankelijk alléén de volwassenen op het oog! En dan moeten we beginnen met dit op te merken, dat een volwassene, die gedoopt wordt, die zich dus laat doopen, zich inderdaad in en door het sacrament met Christus bekleedt. Omdat het sacrament waarachtig is, omdat Christus — natuurlijk alléén op Geestelijke, op sacramenteele wijze, maar desalniettemin zeer reëel — „in" den doop aanwezig is, daarom bekleedt ieder, die den doop aanvroeg, den toegang tot den doop ontving en daarna ook gedoopt werd, zich in en door den doop met Christus. Hij deed dit zeer zeker op sacramenteele wijs. Maar dat wil niet zeggen, dat dat minder werkelijk, laat staan alleen maar voor den schijn zou zijn! Calvijn, zich aansluitend bij Augustinus, zegt t.o.v. het avondmaal — en van den doop geldt hetzelfde — dat de boozen Christus in het avondmaal ontvangen zooveel het sacrament aangaat (noalos dicit Christum recipere in coena sacramento tenus).

Dat zóó de situatie is met deze ongeloovigen blijkt vooral uit die Schriftplaatsen, waarin de goddeloosheid, de afval, van deze menschen wordt gestriemd.

Goddeloozen, die de sacramenten gebruiken, zijn schuldig aan het lichaam en bloed des Heeren (1 Kor. 11 : 27). Zij achten het bloed des Nieuwen Testaments, waardoor zij geheiligdwaren onrein (Hebr. 10 : 29). Zij verloochenen den Heere, die hen gekocht heeft (2 Petr. 2 : 1). Dit alles zou niet gezegd kunnen worden, indien Christus met zijn lichaam en bloed, Christus dus met al zijn weldaden, niet in en door het sacrament aan deze goddeloozen aangeboden, toegereikt, voorgehou­ den, gegeven was!

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 maart 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

VRAAG EN ANTWOORD

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 maart 1951

De Reformatie | 8 Pagina's