Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verband en Verbond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verband en Verbond

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

(VI, slot)

Ook Sikkel heeft nadrukkelijk gehandhaafd, dat de vrijheid, de zedelijke rechtsoefening, die hij voorstond voor het leven in den arbeid, er niet zouden komen, tenzij de conscientie voor God zou bukken en het Woord Gods voor die conscientie tot zijn recht zou komen (a.v. blz. 111). Hij drukte dit zelfs zóó uit: „het zal aan beiden staan (d.i. Patroons en Werklieden, G.), om de vraag te beantwoorden, of ze de handen voor God ineen willen leggen, om den Arbeid vrij te maken; of ze in de Arbeidsgemeenschap den eisch der menschenliefde, den eisch van recht en vrijheid, maar ook den eisch van gezag en onderscheid van recht willen erkennen; of ze bukken willen voor den Souvereinen, levenden God! (Spatieering van het laatste zinsdeel van ons, G.) (a.v. blz. 122/3).

Dit beteekent derhalve, dat ds Sikkel ook feitelijk alleen maar kende en erkende in den grond der zaak een gemeenschap in den arbeid in den vollen en rijken zin van het woord, daar, waar men samen bukt onder bet Woord Gods^).

Het is nu die gemeenschap in den arbeid, in die volle en rijke beteekenisvan het woord gemeenschap, als gemeenschap met God door Christus en door Hem met elkander in den arbeid, die slechts zelden kan opbloeien in deze wereld, waar zoovelen, ja de meesten onder dat Woord van God niet willen bukken, hetzij zij dat Woord botweg verwerpen of tegen dat Woord zelf ingaande, het feitelijk devalueeren, waarbij men desnoods nog wel spreken wil van en hooren naar z.g. christelijke beginselen, als een soort patrimonium van een samenleving, die nog wel op den naam christelijk prijs stelt en nog niet gaarne als onchristelijk en god-loos wordt aangemerkt en aangesproken. In feite zijn hier evenwel niet' veel meer aanwezig dan zekere humanitaire doelstellingen uit gevarieerde humanistische principes voortgekomen, die in den ideeënschat van de godsdiensten der volken hun merkwaardige paralellen hebben. Het ideaal van de ware, ' christelijke gemeenschap ook in het leven van den arbeid, als oefening van de gemeenschap der heiligen, is iets principieel anders dan het klassieke ideaal van de civitas humana met de humana civilitas van de homines bonae voluntatis, zooals wat betreft de drie laatste woorden de tekst in de Vulgaat luidt, de humane doelstellingen van een gemeenschap van menachen, die van goeden wille zijn.

Ook in de afzonderlijke ondernemingen, in de onderscheiden posities, die wij daarin innemen, is het doorgaans een onbereikbaar ideaal om de gemeenschap in den arbeid te beleven in de ware en volle beteekenis naar den eisch van Gods Woord.

Alvorens te komen tot onze positieve overweging op grond van dit geconstateerde feit, willen vnj eerst negatief, misverstand, dat hier zou kunnen rijzen wellicht, bij den grond afsnijden. In deze, onze overtuiging, dat de ware gemeenschap in den arbeid naar den eisch van Gods Woord doorgaans in de ondernemingen niet te beleven valt, ligt allerminst opgesloten, dat daarmede voor ons een vrijbrief zou zijn gegeven, om ons in volkomen isolatie en separatie in deze wereld te plaatsen en te gedragen. God geef f ons een plaats midden in de wereld. Daarom hebben wij, ook in de onderneming en evenzeer in de bedrijfstak, het onderlinge overleg, de goede samenwerking, de behoorlijke coördinatie en subordinatie (samenschikking en onderschikking) in het leven van den arbeid te zoeken en voor te staan, met inspanning van al onze krachten, in het samenwerken met allen, die wij in deze samenwerking ontmoeten. Wij zullen alles moeten doen, wat onze hand vindt om te doen, voor de goede verstandhouding en de onderlinge samenwerking in de onderneming, de bevordering van den arbeidsvrede en de stimuleering van de productie, in onderneming en bedrijfstak, en ons aan dat werk niet mogen onttrekken.

Maar anderzijds zullen wij ook dien van Godswege in Zijn Woord op grond van dat Woord ook door de kerk in haar belijdenis beleden, tot ons komenden eisch van de gemeenschap der heiligen in het levea van den arbeid niet als onbereikbaar mogen terzijdestellen of verwaarloozen. Wanneer wij als 'V.C. U dan • ook voorstellen, om behalve tot de vorming van een Gereformeerd Sociaal en Economisch Verband ook over te gaan tot de vorming van een Gereformeerd Maatschappelijk Verbond, dan geschiedt dit uit deze grondgedachte, dat wij als l e d e n van het Verbond, alsmaatschappelijkewerkers met elkander in beginsel en o V e r e e n k o m s t i g d e n e i s c h vanGods Woord willen beleven de christelijke gemeenschap in den arbeid. Wij zien dan daarbij die gemeenschap naar haar twee zijden, zooals ds Sikkel dat aangaf: Aan den eenen kant de erkenning van den eisch der Christel ij ke broederliefde, de e r k e n n i n g van en het vo, eden van het leven, dat G o d o o k d a a r i n ons in Zijn g e n a d e geeft, dat wij e r k e n n e n het o r g a n i s c h karakter van de arbeidsgemeenschap, derhalve leven ook in de erkenning van het gezag van den ondernemer, van het in Gods Woord verankerde recht en de vrijheid van dien ondernemer, van z ij n eigendomsrecht, evenzeer één zijnde hierin, dat wij erkennen de eigen plaats van den ondergeschikten werker in de onderneming, als mensch Gods evenzeer als de ondernemer staande met een eigen a r b e i d s o p d r a c h t van zijn God in zijn arbeid, staande daarin in het recht en de vrijheid God, den Schepper en Onderhouder van al wat er is, te dienen naar Zijn Woord.

Op deze wijze wordt o.i. verder gewerkt in de lijn van gedachte en beginsel, zooals deze ook een man als ds Sikkel voor oogen stonden. Want weliswaar wees hij een aparte patroonsorganisatie en een aparte arbeidersorganisatie af, wanneer deze ieder voor zich de pretentie zouden voeren, de organische gemeenschap in den arbeid te vormen, een Gereformeerd Maatschappelijk Verbond achten wij rechtstreeks te liggen in het verlengde van de lijn, die door hem getrokken werd. Want ook al komen wij samen uit vele ondernemingen, uit verschillende beroepen, wij kunnen in ons Verbond gaan beleven de organische gemeenschap in den arbeid, daar zoowel de eenheid van de gemeenschappelijk erkende opdracht tot arbeiden van Godswege en het daarin ook één zijn, met het samen arbeiden achter onzen Heere Christus aan, als den grooten Restaurateur ook van het leven in den arbeid, als de erkende variatie in de van God ontvangen arbeidsopdraohten, zóó ons ertoe brengen om in beginsel in deze wereld te vertoonen: de organische gemeenschap in den arbeid naar den eisch van Gods Woord.

Niet om ons af te sluiten en op te sluiten in'volkomen isolatie van leven, hetgeen een fatale misvatting zou zijn van onze roeping in deze wereld, noch minder om alle overleg met anderen in praktische, sociale en economische zaken bij voorbaat af te wijzen, doch eenvoudig' als constateering van een niet te loochenen feit, merken wij op, dat deze in het voorgaande aangewezen opzet en doelstelling, noch in het C.N.V. en de daarbij aangesloten organisaties, noch in het Verbond van Chr. Werkgevers in Nederland, kunnen worden nagestreefd en beleefd. Beide organisaties zijn algemeen christelijke, met zeer, ruime begrenzing, beide streven ook een andere organisatie van den arbeid na dan die wij in het voorgaande naar de principiëele grondgedachte poogden aan te geven. Het C.N.V. b.v. spreekt het onomwonden uit, dat het streeft naar een organisatie in de onderneming, waarbij de arbeider medegezag uitoefent in alle zaken, die voor bestaan en voortbestaan van die onderneming van overwegende beteekenis zijn. Het geeft aan een dergelijke doelstelling plaats in het jubileumnummer

•van Christendom en Maatschappij, bij het veertigjarig bestaan uitgegeven. Het Verbond, van Chr. Werkgevers is in groote meerderheid voor dezen druk gezwicht en biedt geen principieel verzet meer tegen vormen van organisatie, waarbij gevaren wordt, zooals prof. Dooyeweerd terecht het uitdrukte, in het zog van den socialistischen ijsbreker.

Daarbij komt ons voorstel om te komen tot vorming van een GERE­ FORMEERD MAA TSCHAPPELIJK VERBOND ook op uit de noodzaak, waar de tegenwoordige, christelijke organisaties van den arbeid, op g r o n d van hun breederen, te •breeden grondslag ons geen principle e Ie bevrediging kunnen schenken, in dezen een eigen initiatief te gaan ontwikkelen en een nieuw begin te maken. Het is ons doel, d a a r m e d e tevens voor ons deel te-doorbreken de tot nu toe bestaande figuur van onderscheiden werkgevers-en werknemersorganisaties, die in hun structuur g e r e k e n d naar hun h i s t o r i s c h e origine, wel h e e l s t e r k ons doen denken aan den klassenstrijd.

Wanneer wij letten op de geringheid onzer krachten, de kleinheid van ons getal, den omvang van de taak, die ons wacht, zoowel in het Verband als in het Verbond, dan zou ons de moed Icunnen ontzinken. Wanneer wij evenwel het wagen met God en met elkander in het geloof om dit werk te beginnen, daarbij alles verwachtende van Hem, Wiens kracht in zwakheid volbracht wordt. Die den moede kracht geeft en sterkte verleent aan hem, die geen krachten heeft, dan mogen wij ook gewis zijn, dat Hij ons Zijn T3ijstand wil bewijzen en dat Hij ons bekwaam zal maken, om naar onze roeping Hem te dienen in dit werk, opdat wij ook in dezen voortgaan te leeren, dat noch onze zorg en arbeid, noch Zijn gaven zonder Zijn zegen ons gedijen en dat wij derhalve ook rustig ons vertrouwen van alle schepselen kunnen en zullen moeten aftrekken en op Hem, onzen God, alleen stellen.

Tenslotte willen wij nog het volgende overwegen: Men hoort in onze dagen, gelijk in vroegere, wel door dezen en genen betoogen, dat in onzen catastrophalen tijd door God de gelegenheden tot het hebben van organisaties van christelijke actie in deze wereld aan de Christenen worden ontnomen. Hoewel wij met hen, die zoo denken en spreken, gaarne dit willen erkennen, dat ons in dezen tijd veel ontnomen wordt, omdat wij het met een goede en zuivere conscientie in den Heere en in de oefening van de gemeenschap der heiligen niet kunnen vasthouden en dus tot onze droefheid ons zden ontvallen in veler tot levensafval leidende levenshouding, waarbij b.v. de grenzen voor zulke organisaties van christelijke actie, hetgeen moet zijn actie achter Christus aan en uit kracht door God verleend, in een z.g. oecumenische gezindheid ruimer worden getrokken dan op grond van Gods Woord verantwoord geacht kan worden, toch m o e t e n wij ook om Gods wil ons verklaren en uitspreken tegen zulk een beschouwing, waarbij men ons van Christel ij k georganiseerde leyensactie wil doen afzien in onzen tijd. Want wij belijden de gemeenschap der heiligen en daarin óók, dat elk zich moet schuldig weten, zijn gaven ten nutte en ter zaligheid der andere lidmaten gewillig en met vreugde aan te wenden. Deze gemeenschap in haar oefening, mag, als deel uitmakende van ons heilig geloof, niet ledig zijn in ons. Zij is ook maar niet een zaak van den Zondag en van de kerkbank alleen, maar van de gansche werkweek en van de groote heirbaan, waarin God met ons optrekt door deze wereld. Die gemeenschap der heiligen is zaak van beoefening, waar God ons den b r o e d e r of z u s t e r doet ontmoeten, in fabriek en kantoor, in woning en werkplaats, in sfudeerkamer, katheder en ziekenzaal, in rechtzaal, kamers van volksvertegenwoordiging en gemeenteraad, op het akkerland en in het schoollokaal, kortom in alle verhoudingen, zonder uitzondering, waarin God ons als Christenen een plaats geeft om Hem daar te dienen. Wij zijnwel door onzen Heiland gezonden in deze wereld als schapen in het midden der wolven, maar toch, Gode zij dank, als schapen in kuddeverband, onder onzen h e m e 1s o h e n Herder.

Gelijk op de groote, wijde heide de kudde achter den scheper aantrekt, schaap naast schaap, rij na rij, als het ware tegen elkander leunend en elkander steunend, zoo noodig elkander ook zachtjes, en ook wel eens wat minder zachtjes voortduwend, gelijk die kudde zoo in gelijkmatige cadans deinend daar henen golft als één wuivende, witte, wollen wade zich spreidend over het purperkleurig kleed der heide, alzoo zullen wij ook als geloovigen in ongebroken gemeenschap van leven over die eene, groote heidevlakte der wereld gaan, elkander in alles tot steun zijnde, niet elkander bokkig stootende en uitstootende, " zooals in het nationale noodjaar 1944 die de kudde uiteenjagende Synode en de sindsdien in dezen zich solidair met haar gedragende kerken en geloovigen in die kerken deden in ons vaderland, maar wel elkander zoo noodig zachtjes en ook wel eens minder zachtjes (God ontdekke ons eraan en vergeve het ons, wanneer het eens wat al te hardhandig geschiedt) voortduwende en tot voortvaren manende, wanneer een schaap uit de kudde zou dreigen achter te blijven; als aldus in de kudde mede voortbewogenen, dezen tot behoud van het kuddeverband uitgeoefenden aandrang ook allen en een ieder voor zichzelf aanvaardende en verdragende, en dat alles als één kudde onder onzen Eenigen Herder en achter Hem aan, gehoorzaam aan Zijn Woord. Het is naar onze overtuiging volkomen verantwoord het in dit verband ook zóó te zeggen met de woorden van ons Avondmaalsformulier: Gelijk uit vele graankorrels één brood gebakken wordt en uit vele bezien samengeperst zijnde één wijn en drank vliet en zich ondereen vermengt, alzoo zullen wij allen, die door het waarachtig geloof Christus ingelijfd zijn, om Christus' onzes lieven Zaligmakers wil. Die ons tevoren zoo uitnemend heeft liefgehad, allen tezamen één lichaam zijn en zulks niet alleen met woorden, maar ook met de daad jegens elkander bewijzen. Komende tot die daad, ook vandaag en ook hier, zeggen wij: Daartoe helpe ons, ook bij de vorming van ons Verband en van ons Verbond, de almachtige, barmhartige God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, door Zijn Heili­

gen Geest, Amen!

Ik heb gezegd.


1) In betrekking tot de sociale opvattingen van ds Sikkel wijs ik ook op de interessante, oriënteerende studie eind vorig jaar bij T. Wever, Franeker verschenen van de hand van den R.K. schrijver Dr T. de Ruiter O.F.M., onder den titel: „Ds J. C. Sikkel en de organisatie van de Arbeid". G.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 maart 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

Verband en Verbond

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 maart 1951

De Reformatie | 8 Pagina's