Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De omgang tusschen jongens en meisjes

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De omgang tusschen jongens en meisjes

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als het belangrijkste biologische gebeuren van de puberteitsperiode mogen we rekenen de sexueele rijping.

Deze uit zich bij het meisje vnj scherp m de voor het eerst optredende menstruatie; bij den jongen, heel wat minder scherp, in zoo nu en dan eens optredende onwillekeurige zaadstortingen, de z.g.n. „polluties".

Ten tijde van deze sexueele rijping en als gevolg daarvan, zien we als typisch geestelijk element vaak optreden de z.g.n. „sexueele nieuwsgierigheid"; zich uitend in een vragen naar b.v.: waar de kleine kinderen vandaan komen; naar het verschil tusschen jongens en meisjes; naar wat menstruatie is; naar finesses omtrent geslachtelijk verkeer; enz. Deze nieuwsgierigheid is, en dat moeten we ons wél goed voor oogen houden, niet een zuiver intellectueele! Neen, in heel veel gevaüen zit er iets, of heel veel, in van een verhitte fantasie! Van een sterke begeerigheid! Een zóó sterke zelfs, dat verschillende jongeren, met soms vér-gaande middelen trachten zich de gewenschte ant­

woorden te versohaffen! In dit verband moet er echter direct bijgezegd worden, dat er een andere groep van kinderen is, die van deze dingen juist nog niets wil weten; die voor meer kennis op dit gebied juist terughuivert! Die, wanneer een oudere tracht aan zulke kinderen sexueele voorlichting te geven, alles, wat ze te hooren krijgen, erg „griezelig" vinden en zich tegen meer voorlichting bepaald verzetten.

Natuurlijk zullen zulke kinderen (ze zijn dus nu ongeveer 13 tot 15 jaar) verschillend behandeld moeten worden, wanneer daartoe de gelegenheid bestaat. Welke gelegenheid er wél is in het gezin, maar veelai niet op de jeugdvereeniging. (Ik heb nu het oog op het belang van de sexueele nieuwsgierigheid voor de behandeling van die stoffen uit den bijbel, waarin het sexueele sterk op den voorgrond treedt; vanzelfsprekend niet op wat men gewoonlijk verstaat onder „sexueele voorlichting", want die hoort op onze jeugdvereenigingen niet thuis).

Bij de eene groep zal men dus voorzichtig moeten zijn met iets „op te dringen", om geen geestelijke beleedigingen te krijgen; bij de andere om geen zondige fantasieën in de hand te werken.

Het verschil, dat zich in dit opzicht tusschen de kinderen openbaart, ' is er dan ook voor een belangrijk deel de oorzaak van, dat er nog zoo weinig eenstemmigheid is onder de paedagogen, juist over het „hoe" van de sexueele voorlichting.

Bij de jongens en meisjes op dezen leeftijd gaat natuurlijk ook de beantwoording van de vraag urgent worden, hoe hun onderlinge omgang moet zijn.

Vóór dien was dit nog geen probleem; en wantoestanden, enkele duidelijk pathologische gevallen, en gevallen van ernstige verwaarloozing in het gezin daargelaten, zien we bij kinderen • beneden de 12 jaar haast nog niet.

Dit Wordt echter anders bij de ouderen.

Wanneer wij de sexueele nieuwsgierigheid op zien treden.

Vieze praatjes en vieze handelingen zien we dan al, meer dan we zouden denken of vermoeden, optreden. Van de „straat" brengen ze vaak al van alles en nog wat mee, dat glad verkeerd is; op de vragen, die ik zooeven noemde, die kinderen vaak stellen, bij welke de sexueele nieuwsgierigheid optreedt, krijgen ze antwoorden, die meestal niet door den beugel kunnen; het zich verkneuteren in schuine moppen en het zich verlustigen in zwoele fantasieën komen dan reeds al te veel voor. Zelfs is er soms tusschen 15-en 16-jarigen reeds geslachtelijk verkeer! Een onderzoek, ingesteld door Dr Storm, geneeskundig leider van het „Dr J. Rutgers-Huis", consultatiebureau voor geslachtskunde te Den Haag, die vooral meisjes onderzocht uit Den Haag, Delft en Leiden, en, gepubliceerd in 1949, toonde zulks maar al te schril aan. Er zijn, ook in Nederland, meisjes, die vóór hun 16e jaar, reeds moeder zijn! En ieder kent den duur van de zwangerschap! Storm lette ook op den godsdienst van de door hem onderzochten. De cijfers voor belijdende-en niet belijdende Roomschen, belijdende-en niet belijdende protestanten en voor hen, die opgaven geen religie te hebben, liepen niet eens ver uiteen! Voor belijdenden, zoowel Roomsch als Protestant, lagen de cijfers wel iets gunstiger; echter, niet veel; slechts enkele percenten.

En op hoe ouderen leeftijd we komen, hoe erger dit alles wordt.

Deze feiten alleen al, (en al de gevolgen, die eruit voort kunnen vloeien) zijn voldoende reden, om ons .wél te bezinnen op den omgang van jongens en meisjes van dezen leeftijd.

Een volkomen vrije, dus niet door ouderen bewaakte, omgang tusschen jongens en meisjes van dezen

leeftijd, acht ik ten eenenmale uit den booze. Zeker, In de gezinnen groeien de jongens en meisjes van deze leeftijden ook naast elkaar op; masur, daar is dan ook, als het goed is, het toezicht en de leiding van vader en moeder. Hetzelfde geldt voor onze jeugdvereenigingen. Ik zie er geen bezwaar in als jongens en meisjes op één en dezelfde jeugdvereeniging gaan. In veel kleine gemeenten zal een andere handelwijs trouwens niet mogelijk zijn. Maar daar is dan ook het wakend oog van den leider of de leidster.

Maar trekken en kampeeren, zonder dat een verantwoordelijk-oudere meegaat, noem ik heelemaal mis. Ook al zijn de groepen, die gaan kampeeren, niet gemengd. Vroeger, toen er nog zeer sporadisch gekampeerd werd, was dat nog iets anders; leverde het geen noemenswaard bezwaar op, als een groepje jongens er in den zomer per fiets op uittrok, het land in, zonder oudere. Maar nu, nu er zoo enorm druk gekampeerd wordt en de kampeerweiden vol staan met tenten, op de ééne weide tenten met meisjes, op een nabijgelegen weide tenten met jongens, zijn de gevaren te groot! En de ongelukken zijn reeds te vele! De Roomschen hebben voor deze gevaren een open oog. Altijd ziet men bij hun jongens en meisjes een geestelijke meefietsen of - wandelen!

En niet alleen voor afweren van gevaren. Zoo'n oudere zal in het kamp ook geestelijke leiding geven. Leiding geven aan het gesprek! Wat de jongens en meisjes dikwijls fijn vinden; fijner vaak, dan eiken nacht een of andere sluiptocht.

Ik noemde daar een paar keer het woord „waken" of „bewaken".

Men moet dit niet al te veel opvatten in dèn zin van, zooals een schijdwacht op wacht staat, of zooals een politieagent loopt te surveilleeren. Ten eerste moet dit „waken" niet opvallend zijn. Ten tweede moet het niet enkel negatief zijn: verbieden als dit gebeurt; oppassen dat ze dat niet doen. Neen, het „waken" moet ook positief zijn; het moet een leiden zijn; een geven van dit; een inleiden in dat. Het is niet waar, dat de jeugd geen leiding wenscht of leiding altijd onaan> genaam vindt. Zeker, verschillende jongeren pijpen er met den mond fel tegen op om „geleid" te worden; maar, heimelijk, al willen ze het langen tijd niet toegeven, vinden heel velen het toch wél fijn, om steun en bijstand van een oudere, die hen begrijpt, te ontvangen.

En vooral later leeren ze er vaak o zoo dankbaar voor zijn. Ook al ging de leider dwars tegen hun ideeën in!

Maar, zooals ik reeds aanduidde, de leiding, die gegeven wordt, moet niet opdringerig zijn. De jeugd moet die leiding niet voelen als een knellend keurslijf. De leiding moet voor den jeugdige een steun zijn; een steun, die juist datgene geeft, dat het opgroeiende kind op een bepaald moment noodig heeft.

Heel veel moeilijkheden, den omgang van jongens en meisjes betreffende, vallen weg, wanneer de opvoeding in het gezin goed geweest is en nog is.

Van een degelijke opvoeding thuis ondervindt de jeugdvereeniging niet dan goede gevolgen; van een verwaarloosde, ontrouwe opvoeding niet anders dan narigheid.

De jeugdvereeniging kan nu eenmaal niet werken zonder den invloed van het gezin van oogenblik tot oogenblik te ondervinden.

Niet genoeg kan gewezen worden op het groote belang van een opvoeding in reinheid thuis; en in eerlijkheid. Het schaamtegevoel, dat toch gegrond is in de Heilige Schrift, moet bij de kinderen, zóo vroeg zulks mogelijk is, tot ontwikkeling gebracht worden. En een afschuw moet ze bijgebracht worden, en een vlieden, van alle on-reinheid, als zijnde ingaande tegen wat de Heere duidelijk van ons eischt. NatuurHjk wil ik niet gezegd hebben, dat het huwelijksleven, wanneer dat geleid wordt naar den eisch des Heeren, ook maar iets met onreinheid te njaken heeft. Een fout, die maar al te veel gemaakt wordt. Zeer tot schade van de opgroeiende jeugd, die den indruk wel haast móet krijgen, dat het, op z'n minst genomen, toch minder net is, wanneer daar door vader en moeder met de kinderen over gesproken wordt. Al wat dit huwelijksleven betreft, moet juist, stukje voor beetje, naar dat de kinderen ouder worden en zelf het huwelijk dichter en dichter naderen, in het gezin, eerlijk en open met hen besproken worden.

Die reinheid moeten de kinderen vooral, van hun prilste jeugd aan, dagelijks zjen in de heele levensopenbaring van hun ouders; in de wijze, waarop ze met elkaar spreken en handelen en waarop ze leiding geven in het gezin. Dan zullen zulke ouders niet eens zoo opzettelijk, als een politieagent, achter hun grooter wordende kinderen behoeven aan te zitten. En alle dingen zuüen dan niet eens, heelemaal tot in de finesses, besproken behoeven te worden. Om maar één ding te noemen: om een ongewenschte zwangerschap van een der dochters te voorkomen, zal niet eens tot in de finesses van de gevaren van den omgang met jongens getreden behoeven te worden. Kinderen voelen ook nog wel iéts-zëlf'aaü!

p. JASPERSE.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 mei 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

De omgang tusschen jongens en meisjes

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 mei 1951

De Reformatie | 8 Pagina's