Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Zendingsarbeid op Oost- Soemba nog niet afgeloopen

Bekijk het origineel

De Zendingsarbeid op Oost- Soemba nog niet afgeloopen

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

III (slot)

GELOOFD ZIJ DE NAAM DES HEERBN, DIE RIJK IS IN ZIJN GENADE.

Ieder, die nog gezond denkt en een juist inzicht heeft, laat hij ook maar een dom mens zijn, zal moeten erkennen aangaande het besluit van de Synode van Groningen: „Dit besluit is op zijn plaats, maar de beslissing van de Synode van Amersfoort is er het omgekeerde van".

In het kort: Het besluit van de Ssmode van Groningen strekt tot het welzijn van de Kerken van Christus In Oost Soemba en tot uitbreiding van Zijn Koninkrijk. Maar het besluit van de Synode van Amersfoort belemmert de uitbreiding van Zijn Rr|k.

We behoren ook met aandacht te letten op de zaak van de terugkeer van ds Goossens naar Soemba. Met de zaak van zijn terugkeer heeft de vijand zich met alle kracht bemoeid, zodat de deuren (voor hem) gesloten werden, te weten de deuren In Holland, Djacarta, Makassar, Koepang en Soemba. Doch door alle gesloten deuren kon heengegaan worden, niet langs de gewone weg, maar slechts door de weg te gaan van een petitionement (uitgezonderd Holland). Het was geen gemakkelijke zaak om het petltlonement op Soemba op gang te brengen, want gewoonlijk reeds zijn de Soembanezen heel erg bang voor de Radjah's, en nu des te meer, omdat de Radjah's, op aandrijven van ds Lambooy c.s., een brief ondertekend hadden, opdat ds Goossens niet naar Soemba zou terugkeren.

Met het oog hierop hadden de Kerken van Oost Soemba niet veel hoop, dat zij een groot aantal mensen zouden vinden, die met hun handtekening zouden bevestigen dat de bevolking van Oost Soemba zelf geen bezwaar had tegen de terugkeer van ds Goossens naar Soemba,

Maar in deze zaak hebben de Kerken van Oost Soemba de hoop niet opgegeven, doch zij bleven biddend haar hulp verwachten van de Here.

Wonderlijk! Duizenden mensen tekenden of zetten hun dulmafdruk, zelfs ook de Moslims (Mohammedanen), zodat het aantal handtekeningen onder het petltlonement meer dan voldoende was.

Zo blijkt duidelijk uit de huidige aanwezigheid van ds Goossens op Soemba, dat de Here het gebed van de Kerken in Nederland en van die op Oost Soemba heeft verhoord, tegen het besluit van de Synode van Amersfoort in, doch in overeenstemming met het besluit van de Synode van Groningen.

We moeten ook met aandacht letten op Paulus' woorden in zijn eerste brief aan Thessalonlca 3 : 10: Nacht en dag zeer overvloediglijk biddende om uw aangezicht te mogen zien en te volmaken hetgeen aan uw geloof ontbreekt".

Uit dit gedeelte van Gods Woord blijkt, dat Paulus bij zijn bezoeken aan de Gemeenten die door hem gesticht waren en die reeds geïnstitueerd waren, ook slechts de bedoeling had om geestelijke gaven uit te delen (Rom. 1:11), opdat hetgeen nog ontbrak aan het geloof van die Gemeenten zou aangevuld worden.

Ook hebben we te bedenken hoe de toestand van de Gemeente van Thessalonlca was, waarin Paulus aanleiding vond om die brief aan de Gemeente van Thess. te zenden. We weten dat deze Gemeente In grote verdrukking van de vijand verkeerde. Voor deze gemeente bad Paulus tot God, opdat hij haar zou mogen ontmoeten en hij hoopte dat God Zelf hem de weg zou wijzen, zodat hij tot haar 20U kunnen komen (1 Thess. 3 : 11) om te volmaken hetgeen nog aan het geloof van die Gemeente ontbrak.

Zijn de Kerken van Oost Soemba ook niet verdrukt en behoren ook zij niet geholpen te worden in haar geestelijk tekort om te volmaken hetgeen nog aan haar geloof ontbreekt? Hebben de Hollandse Kerken ook niet gebeden, zoals Paulus, dat haar zendeling weer op Soemba zou mogen komen?

En is dit gebed niet reeds verhoord door de Here? Maar moet dan door het besluit van de Synode van Amersfoort dit alles weer Ingetrokken worden?

Het is duidelijk, dat het besluit van de Synode van Amersfoort in strijd is met het gedrag van de Apostel Paulus, de eerste zendeling, die zeer begeerde om te volmaken hetgeen nog aan het geloof van de door hem gestichte Gemeenten ontbrak.

Nog een ding wil hier gezegd worden, n.l. dat het besluit van de synode van Amersfoort niet op zijn plaats is, daar er — behalve de Gemeenten die ontstaan zijn door het werk der zending — nog veel heidenen zijn in Oost Soemba en zeer bepaaldelijk ook In de andere gedeelten van Soemba, die nog niet tot bekering gekomen zijn.

Was vroeger niet geheel Soemba zendingsterrein van de Gereformeerde Kerken ? Als de ware Kerk, die vroeger van de Here de roeping ontving op Soemba te werken om daar Zijn Kerk te stichten, mogen de Gereformeerde Kerken haar werkterrein niet in de steek laten als voor haar de weg nog openstaat om daar te werken.

Er is dus feitelijk nog een ruim gebied waar de zending werken mag.

werken mag. Dus, in korte woorden gezegd, het besluit van de Synode van Amersfoort maakt, dat er opnieuw sciiade aan het werk van de Kerk des Heren in Oost Soemba en aan de uitbreiding van het Koninkrijk Gods aldaar wordt berokkend en dat de voortgang van Gods Koninkrijk wordt belenuuerd.

Evenwel geloven de Kerken v8«i Oost. Soemba, dat de HoUsmdse Kerken niet wensen dat de Kerken des Heren in Oost Soemba schade lijden en dat de uitbreiding van Gods Rijk op Soemba belemmerd wordt.

Daarom geloven en verwachten de Kerken van Oost Soemba, dat de Hollandse kerken zich niet zullen houden aan het besluit van de Synode van Amersfoort, welke het eigenlijke zendingswerk als aflopend beschouwdei doch dat zij zich zullen houden aan het besluit van de Synode van Groningen, door hetwelk het mogelijk werd dat het welzijn van de Kerken van Oost Soemba zou bevorderd worden en het Koninkrijk Gods op Soemba zou uitgebreid worden en de Kerken in Nederland met de Kerken van Oost Soemba zouden samenwerken.

Hier wordt de vraag gesteld: Mogen (kunnen) de Nederlandse Kerken en de Kerken van Oost Soemba samenwerken om zending te drijven?

Zo niet, wat dan?

Volgens het gevoelen van de Commissie betekent het, dat er geen eenheid zou zijn tussen de Nederlandse Kerken en de Kerken van Oost Soemba, indien zij niet samenwerkten, terwijl het toch Kerken van eenzelfde belijdenis zijn.

En het zou ook betekenen dat zij het Woord Gods niet beleden, dét zegt: Br is geen Griek of Jood, geen besnijdenis of voorhuid, barbaar en Scyt, dienstknecht en vrije, maar Christus is alies en in allen" (Coloss. 3 : 11).

Bovendien zou, in verband met deze tijd, die aanstuurt op eenheid, zowel van de wereldlijke rijken (UNO), als van kerken (oecumenische beweging), deze zaak (n.l. niet samenwerken van Kerken in Nederland en in O.-Soemba, Vert.) vast en zeker, zowel voor heidenen als christenen, een onbegrijpelijk raadsel zijn (lett.: een zaak, die er bij hen „niet in zou willen", Vert.).

Eu niet alleen voor die mensen, maar vooral voor de mensen van onze Kerk. Want, als de mensen van onze Kerk zien, dat de zending van de sjniodale kerk samen kan werken met de synodale kerken op Soemba, dan wordt dit (n.l. het niet-samenwerken van de Vrijgem. Kerken in Nederland en in Oost-Soemba, Vert.) een vraagstuk (probleem) voor hen en kan dat hun aanstoot geven op grond van de bovengeciteerde plaats uit Gods Woord.

Want dat (geciteerde) Gtods-Woord is diep in het hart van onze Kerken Ingedrongen tengevolge van het doen van Appingedam c.s., n.l. het vertrappen van haar recht in het schorsen en afzetten van Ds Goossens, in het afzetten van kerkeraden en het verscheuren van de Gemeenten van Oost Soemba.

En ook zal een zendeling van de Hollandse Kerken, als vreemdeling, niet gemakkelijk alle knepen van de adat, welke met Gods Woord strijden, vatten. Hij zal daarin gemakkelijk fouten maken. Op. die wijze zou hij aanstoot geven aan de Kerken van Oost Soemba.

Het is alzo duidelijk, indien de Hollandse Kerken en de Kerken van Oost Soemba niet samenwerken, dat zulks aanstoot zal geven, zowel bij de heidenen als bij de Gemeenten.

En verbiedt Gods Woord niet het geven van aanstoot? (1 Cor. 10 : 32).

Indien evenwel de Hollandse Kerken met de Kerken van Oost-Soemba samenwerken, dan kunnen zij geen aanstoot geven, doch dan belijden zij het (bovengeciteerde) Wóórd Gods en handelen dienovereenkomstig, hetgeen haar geloof zal oprichten. Bovendien vertonen zij dan een beeld van de macht van Christus, die Zijn volk uit alle volkeren van verschillende huidskleur samenbindt (één maakt). Eu bij de Kerken van Oost Soemba kunnen zij zo de waarheid van het (bovenaangehaald) Woord Gods bevestigen en versterken.

En ook zal het samenwerken voor één doel het werk vergemakkelijken. Want de zendeling van de Nederlandse Kerk zal krachten (werkkrachten) nodig hebben in kwesties van landstaal, adat, enz. Zo zullen ook omgekeerd de Kerken van Oost Soemba de werkkracht nodig hebben van de zendeling van de Hollandse Kerken, zoals b.v. in zaken van de H. Schrift, geloofsleer, enz. Kortom: een wederkerig helpen van elkaar in dingen, waarin de een bij de ander achterstaat.

Wordt dit ook niet in de H. Schrift gevonden?

In de 'brief aan de Romeinen zien we, dat de Gemeenten uit de heidenen zich schuldenaars gevoelen in geestelijke dingen ten opzichte van de Joodse Gemeenten. En daarom helpen zij de Joodse Gemeente te Jeruzalem met stoffelijke goederen door geld te verzamelen en dat haar toe te zenden (Rom. 15:27).

Zo helpen zij elkaar van beide kanten in eikaars noden.

Daar komt bij, dat het zendingswerk niet maar een zaak is van een paar kerken, die krachtig genoeg zijn om zending te drijven, maar het is een zaak van alle Kerken, al zijn het ook kleine Kerken, die elk op zichzelf niet krachtig genoeg zijn, zodat zij wel moeten samenwerken.

Daarom, wS.ar er ook maar Kerken zijn, zij kimnen samenwerken op één terrein, als die kerken maar van eenzelfde belijdenis zijn.

Is er grond voor, dat de Hollandse Kerken en de Kerken van Oost Soemba niet zouden samenwerken In het zendingswerk op Soemba?

De Kerken van Oost Soemba vertrouwen, dat de Hollandse Kerken haar werk op Soemba niet in de steek zullen laten en zullen willen samenwerken met de Kerken van Oost Soemba in het Zendingswerk aldaar.

Hoe moet in dat geval het zendingswerk worden ? geregeld

Het zal goed zijn dat we onderzoeken wat Gods Woord dienaangaande zegt in de geschiedenis van het werk van de eerste zendeling Paulus.

In de Syrische Gemeente Antiochië zeide de H. Geest, dat Barnabas en Paulus moesten afgezonderd worden, opdat zij beiden het werk zouden doen, waarvoor zij door de H. Geest waren bestemd. Dit Woord van de H. Geest werd door de Gemeente opgevolgd, waarna hen belden de handen werden opgelegd, daarna lieten zij hen gaan.

Zo werd de Gemeente van Antiochië „zendende Kerk". Op de eerste zendingsreis ontstonden door hun arbeid de Gemeenten van Antiochië in Pisidlë, Iconium, Lystra en Derbe.

Op de terugweg werden door hen de Gemeenten van Lystra, Icondum en Antiochië—Pisidlë geïnstitueerd. Daarna reisden zij door naar Antiochië in Syrië, de Gemeente, die hen „uitgezonden" had.

(Eigenlijk behoort hier niet het woord „uitzenden, afvaardigen" gebruikt te worden, doch het woord „laten gaan, loslaten", want groot is het verschil tussen dit laatste woord en het woord „afvaardigen, uitzenden"; het is van zeer groot belang op dit verschil te letten). (Hand. 13:2—4).

Daarna werd door hen de Gemeente vergaderd en verhaalden zij haar welke dingen God met hen beiden gedaan had en dat hij den heidenen de deur des geloofs geopend had.

Wij moeten er hier goed op letten, in de kwestie van het institueren der Gemeenten van Antiochië—^Pisidlë, Iconium en Lystra door Paulus en Barnabas, dat zij niet eerst rapport uitbrachten over die Gemeenten aan de Gemeente van Antiochië—Syrië, die hen „uitgezonden" had, met de vraag of die Gemeenten mochten: geïnstitueerd worden of niet, doch dat zij die Gemeenten zomaar institueerden, en er alleen maar mededeling van deden aan de „zendende" kerk.

Hieruit blijkt wel, dat een missionair predikant, als er een Gemeente is, die geinstitueerd kan worden, hiervan niet eerst kermis behoeft te geven aan de „zendende" kerk en pas als deze ermee Instemt, die Gemeente mag geïnstitueerd worden.

Op zijn tweede reis bezocht Paulus weer de Gemeenten, die ontstaan waren op zijn eerste reis en ook reeds geïnstitueerd waren en versterkte die Gemeenten.

Het trof zo, dat er in Lystra een leerling was, Timotheüs genaamd. Hij werd geprezen door de broeders In Lystra en Iconium. Paulus nam hem met zich mee op reis en besneed hem, terwille van de Joden, om hun geen

aanstoot te geven, want Timotheüs' vader was een Griek. Over de kwestie van het besnijden van Tlmotlieüs heeft Paulus zeker met de Gemeente van Lystra gesproken, opdat de broeders niet zouden misverstaan waarom Paulus Timotheüs besneed.

We moeten er hier goed op letten, dat Paulus, hoewel die Gemeenten reeds geïnstitueerd waren, toch die Gemeenten niet aan zichzelf overliet .op deze gronden:

a. Gij zijt nu zelfstandig, mijn taak is afgelopen.

b. Gij kunt nu zelf wel het Evangelie brengen aan de heidenen rondom U.

Paulus deed zo niet, maar hij bezocht ze en versterkte al die Gemeenten. Het versterken van die Gemeenten hield dit in: niet slechts, dat zij zouden stand houden in de verdrukking, maar ook dat zij hun plicht als christenen zouden kunnen vervullen. Hier blijkt, dat Paulus, hoewel die Gemeenten geïnstitueerd zijn, haar nog helpt te sterken in het vervullen van haar christelijke plichten.

Ook moeten wij ons indenken het feit, dat Timotheüs door Paulus werd aangesteld als zijn helper.

Voordat hij Timotheüs tot zijn helper aanstelde, heeft hij natuurlijk eerst met de Gemeente van Lystra gesproken, want Timotheüs was lid van die Gemeente en iemand die voor haar van groot nut was. Zo heeft hij ongetwijfeld ook gedaan als het zijn andere helpers betrof, die afkomstig waren uit andere Gemeenten (Hand. 20 : 4).

20 : 4). Uit het feit dus, dat Paulus zijn helpers kreeg uit door hem gestichte Gemeenten, blijkt, dat Paulus met die Gemeenten samenwerkte. En dat betekent ook, dat de „zendende" Kerk samenwerkte met de Gemeenten, die waren gesticht door haar zendeling.

Verder zullen we er op hebben te letten, dat Paulus' arbeidsterrein niet begrensd werd. Hij mocht overal werken waar een geopende deur voor het Evangelie was. En hij zelf maakte uit waarheen hij voor zijn werk zou reizen.

En hoe lang hij' op een plaats zou werken werd ook niet vastgesteld en dat kon ook niet vastgesteld worden, wajit dat hing ervan af hoe lang het nodig was dat hij op elke plaats werkte. Zo verbleef Paulus b.v. langere tijd te Efeze, omdat het nódlg was dat hij daar lang verbleef.

Zo was Paulus dus vrij in het verrichten van zijn taak.

Hij was niet gebonden door een regeling (instructie), die grens en plaats van zijn arbeid vaststelde.

Het is nu duidelijk, dat de Gereformeerde Zending In Oost Soemba ook niet mag begrensd worden, zodat niet alleen maar in Oost Soemba, doch ook in het overige deel van Soemba, en zelfs buiten Soemba gearbeid kan worden. Savoe is b.v. thans zendingsterrein geworden. Want daar is reeds een Gemeente ontstaan, die ta verband leeft met de Kerken van Oost Soemba, door de arbeid van broeder Rihibiha, die vroeger op Soemba verbleef en later naar Savoe ging, waar hij bleef wonen.

Doordat hij als christen leefde en ijverig het Evangelie verkondigde, ontstond de huidige Savoenese Gemeente. Op deze wijze is het terrein der zending uitgebreid en kan het Koninkrijk Gods ook nog op andere plaatsen verbreid worden.

Maar als er grenzen getrokken worden kan dat zo niet.

Kortom: in de geschiedenis van Paulus' arbeid vinden we dit: hij werkt samen met de Gemeenten, die door hem gesticht zijn, en wat hij voor zijn werk nodig heeft, b.v. helpers, bespreekt hij met de Gemeenten.

Indien alzo de Hollandse Kerken erkennen samen te werken met de Kerken van Oost Soemba in het werk der Zending, dan diene er een regeling (overeenkomst) tot stand te komen, waardoor een predikant, die „uitgezonden" wordt door de Hollandse Kerken, niet maar een zendeimg is van de Hollandse Kerken alleen, maar óok „zendeling" van de Kerken van Oost Soemba en Savoe.

De nodige dingen, die te maken hebben met het zendingswerk, kunnen door de „uitgezonden" predikant besproken worden met de inheemse Kerken, zoals de aanstelling, de overplaatsing en het ontslag van goeroe's, het institueren van Gemeente, tuchtoefening enz. En daarvan wordt dan mededeling gedaan aan de Hollandse Kerken, n.l. aan de „zendende" Kerk.

Naar het inzicht en het gevoelen van de Commissie is zulks niet in strfld met de openbartag van Gods Woord aangaande het Zendingswerk, zoals hierboven uitvoerig is uiteengezet. •

VOORGESTELD worde aan de Eerwaarde Vergadering van de Generale Synode der Gereformeerde Kerken in Nederland, welke zal vergaderen in Kampen, ta het jaar 1951:

1. om ongedaan te maken het besluit van de Synode van Amersfoort 1948, waarin gezegd wordt dat het eigenlijke zendingswerk in Oost Soemba beschouwd • moet worden als aflopend;

2. om te besluiten, dat van het zendingsterrein de grenzen niet mogen worden vastgesteld;

3. om te besluiten, dat alle zaken die het zendingswerk m Indonesië raken, besproken moeten worden met de Kerken van Oost Soemba en Savoe, alvorens een beslissing dienaangaande te nemen, zo mogelijk, door voor de Kerken van Oost Soemba/Savoe de weg te openen om afgevaardigden te zenden naar de Generale Synode;

4. om te besluiten, dat de Acta van de Generale Synode van Amersfoort alsnog behoren gezonden te worden aan de Kerken van Oost Soemba/Savoe.

Aldus rapporteert de Commissie, benoemd door de Vergadering van de Kerken van Oost Soemba/Savoe op 29 Juni 1950 te Maoe Maroe.

De Commissie biedt dit rapport de Vergadering der Kerken vaji Oost Soemba/Savoe aan ter overweging.

De Commissie voornoemd:

Ds W. COREH.

Ds K. TANAHOMBA.

Goeroe D. RIHIBIHA.

Goeroe K. RETANG.

Goeroe L. KONDAMARA.

Rapporteurs: Ds K. TANAHOMBA.

Goeroe L. KONDAMARA.

Voor de vertaltag:

S. J. PAUL GOOSSENS.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 juni 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

De Zendingsarbeid op Oost- Soemba nog niet afgeloopen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 juni 1951

De Reformatie | 8 Pagina's