„Gods rechtvaardigheid door het Evangelie geopenbaard"

In het voorgaande vers heeft Paulus geschreven, dat hij zich voor het evangelie niet schaamt. Als hij zich daarvoor zou schamen, dan zou hij zich schamen voor de kracht Gods! Want Gods kracht werkt door dat evangelie tot zaligheid voor een iegeüjk, die het gelooft.

Gods reddende kracht werkt door het evangelie.

Dat verklaart Paulus nader in vs 17 door te zeggen, dat Gods rechtvaardigheid in of door het evangelie wordt geopenbaard.

Ik kan me voorstellen, dat iemand vraagt: s Gods rechtvaardigheid wel een reddende kracht? Moeten we niet schrikken als we horen van Gods rechtvaardigheid? Zingen we dan niet in Psalm 130 : 2-

Zo Gij in 't recht wilt treden, O HEER, en gadeslaan Onz' ongerechtigheden, - Ach, wie zal dan bestaan?

Ik vermoed, dat, als wij spreken van Gods rechtvaardigheid, we meestal bedoelen Gods straffende en wrekende rechtvaardigheid. Waardoor Hij z'n vijanden verdelgt en de goddelozen straft.

Maar de Schrift spreekt ook anders van Gods rechtvaardigheid.

Vooral de psalmen doen dat. Ik wil enkele voorbeelden noemen:

„Op U, HERE, betrouw ik: aat mij niet beschaamd worden in eeuwigheid, help mij uit door Uw gerechtigheid" (Psahn31:2).

„Op U, HERE, betrouw ik, laat mij niet beschaamd worden in eeuwigheid, red mij door uw ge r e c h - tigheid en bevrijd mij, neig Uw oor tot mij en verlos mij" (Psahn 71 : 1, 2).

„Zij zullen zich de ganse dag verheugen in Uw naam, en door Uw g e r e c h t i g h e i d verhoogd worden" (Psalm 89 : 17).

De Kanttekening voegt verklarend toe: ie (gerechtigheid) vereist, d a t G ij U Vi/ w o o r d houdt en mijn rechtvaardige zaak voorstaat (Ps. 31:2).

We zouden deze rechtvaardigheid of gerechtigheid Gods kunnen omschrijven met de bekende woorden:

God zal zijn waarheid nimmer krenken. Maar eeuwig zijn verbond gedenken. Zijn Woord wordt altoos trouw volbracht.

Wij hebben in het Evangelie niet te doen met de straffende, wrekende rechtvaardigheid Gods, die de zondaar verdoemt en verdelgt in toom.

Maar rechtvaardigheid Gods is hier de vrijsprekende, reddende, verlossende rechtvaardigheid Gods.

God is rechtvaardig. Dat wil hier zeggen: We kunnen op de HERE aan.

Hij houdt Zich aan Zijn beloften. Hij houdt geen slag om de arm.

Wat Hij beloofd heeft zal bestaan. God heeft zijn volk beloofd vergeving der zonden en eeuwig leven. Wie op die beloften vertrouwt komt nooit beschaamd uit. Zo spreekt niet alleen het Oude Testament, maar ook het Nieuwe.

„Indien wij onze zonden belijden. Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve en ons reinige van alle ongerechtigheid" (1 Joh 1:9).

Door het evangelie wordt die reddende rechtvaardigheid geopenbaard.

't Wordt openbaar, dat God de zonde aan zijn eigen lieve Zoon met de bittere en smadelijke dood des kruises gestraft heeft. En dat Hij op grond daarvan onze zonden wil vergeven en het eeuwige leven schenken.

Gods rechtvaardigheid wordt door de blijde boodschap geopenbaard.

Men heeft dat vaak zó verstaan, dat door het evangelie ons wordt bekend gemaakt, hoe wij rechtvaardig-voor-God worden. Het evangelie zou ons dan bekend maken met de weg der zaligheid.

Ook heeft men het wel zó verstaan, dat het evangelie ons iets zou leren aangaande Gtods rechtvaardigheid. Het zou ons doen weten, dat God rechtvaardig is. Het zou ons inzicht in deze deugd Gods verrijken.

.Maar geopenbaard %vorden betekent nog wel wat meer dan dit alles.

Dat wordt ons direkt duidehjk, als we even letten op vers 18: „Want de toom Gods wordt geopenbaard van de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid der mensen, als die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden".

Gods toorn wordt geopenbaard. Dat wil zeggen: Gods toom brandt tegen alle goddeloosheid en ongerechtigheid. Gods toom blijkt, Gods toom is werkzaam. Gods brandende toom werkt • ellende. Ook de chaos van de huidige tijd.

Dat ziet de wereld wel niet, maar wie bij het Woord leeft, ziet het.

Gods toom is geen rustende, werkloze deugd Gods.

Gods toom wordt geopenbaard, dat wil zeggen: werkt krachtdadig.

Wehiu, dit geldt ook van de rechtvaardigheid Gods.

Terwijl de toorn Gods werkt in de wereld en geopenbaard wordt ook over de afvallige kinderen des verbonds en over een afvallige kerk, wordt Gods rechtvaardigheid openbaar als een werkende kracht in het leven der gelovigen.

De afgoden kunnen geen toom openbaren en geen rechtvaardigheid betonen.

Maar de Vader van onze Here Jezus Christus is de levende God.

Gods toom grijpt in de geschiedenis, in het leven der mensheid in.

Maar zoals God Zijn toom betoont in het leven der goddeloze wereld, zo betoont Hij Zijn rechtvaardigheid in het leven van Zijn volk.

En het gevolg is, dat Gods rechtvaardigheid door de gelovigen gekend en erkend wordt, doch ook dat de werking van Gods rechtvaardigheid in het leven der gelovigen uitkomt.

Bucer omschreef onze tekst als volgt: „Daar waar het evangelie geloofd wordt en zo het ganse vertrouwen op de Here Christus gericht is, beginnen de mensen de rechtvaardigheid Gods, die hen vrijspreekt en zalig maakt, te erkennen en te ervaren".

Met de woorden „uit geloof tot geloof" verklaart Paulus, waar de rechtvaardigheid Gods openbaar wordt.

Waar de Heilige Gteest door het evangeUe geloof werkt, daar werkt Gods reddende rechtvaardigheid. Daar worden de zonden vergeven. Daar bloeit het leven. Daar roemt de gemeente: Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God door onze Here Jezus Christus" (Rom. 5:1).

Er is over deze woorden: „uit geloof tot geloof" ontzaglijk veel geschreven. Men heeft gedacht aan een voortgaan van een geloof-in-het-algemeen tot het persoonhjk geloof, dat de zonden zijn vergeven.

Men heeft gesproken van een innerlijke groei van het geloof, dat voortgaat van kracht tot kracht.

Ik denk, dat er nergens in de Schrift sprake is van een voortgang van geloof-in-het-algemeen tot persoonlijk geloof (Zie artikel eerverleden week).

Ik denk dat er ook nergens in de Schrift sprake is van groei van het geloof. Een geloof als een mosterdzaad kan bergen verzetten.

Ik meen, dat Paulus niet anders wil zeggen, dan dat de kracht van Gods rechtvaardigheid, dat is dus de kracht van het evangelie, alleen maar door het geloof gekend en ondervonden wordt.

Met „uit geloof" verklaart Paulus, waarmee de openbaring van Gods rechtvaardigheid begint: met geloof.

Met „tot geloof" verklaart Paulus welk doel de openbaring van Gods rechtvaardigheid heeft: het ge­loof.

Mogelijk wil Paulus ook met deze uitdrukking de grens aangeven, waarbinnen Gods rechtvaardigheid zich openbaart. Waar nog geen geloof is, openbaart zich Gods toom. Waar geen geloof meer is openbaart zich ook Gods toom.

Maar waar het evangelie geloofd wordt, daar werkt Gods rechtvaardigheid het heU dat nooit vergaat.

Bengel — een oude Schriftverklaarder van omstreeks 1800, van wien nog veel te leren is — verklaarde deze uitdrukking aldus: Het geloof is de voorsteven en de achtersteven. Het leven der rechtvaardigen blijft tot de dood een leven des geloofs. Het geloof gaat met bekering gepaard. Wie gelooft heeft God lief met z'n ganse hart en de naaste als zichzelf. Wie gelooft wandelt in de wegen des HEREN. Maar als ons gevraagd wordt: Hoe weet gij dat uw zonden vergeven zijn en dat gij het eeuwige leven zult beerven, dan is het antwoord: Ik geloof het Evangelie. Ik vertrouw op Gods reddende gerechtigheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen