Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJ HET HEENGAAN VAN PROF. SCHILDER.

Dr A. E. Schouten schrijft in „Waarheid en Eenheid", het blad der bezwaarden onder de synodocratie:

De schorsing van Schilder verloochend.

Toen in Maart 1944 de synode van Utrecht zich bezig hield met het zoeken naar een rechtsgrond voor een tuchtoefening jegens Prof. Dr K. Schilder, grepen haar professorale adviseurs naar de Dordtse Kerkenordening en sloegen dit kerkrechtelijk vademecum open bij artikel 79 en 80. Daar lezen wij het volgende:

ARTIKEL 79.

Wanneer Dienaars des Goddelijken Woords, Ouderlingen of Diakenen eene openbare grove zonde bedrijven, die der Kerk schandelijk, of ook bij de Overheid strafwaardig is, zullen wel de Ouderlingen en Diakenen terstond door voorgaand oordeel des Kerkeraads derzelver en der naastgelegene gemeente in hunnen dienst geschorst of daarvan afgezet worden, maar de Dienaars alleenlijk geschorst worden. Of ^eze geheel van den dienst af te zetten zijn, zal aan het oordeel der Classe staan, met advies van de in Art. 11 genoemde Deputaten der Particuliere Synode.

ARTIKEL 80.

Voorts onder de grove zonden, die waardig zijn met opschorting of afstelling van den dienst gestraft te worden, zijn deze de voornaamste: valsche leer of ketterij, openbare schenrmaking, openlijke blasphemle, simonie, trouwelooze verlatüig zijns dienstes of indringing in eens anderen dienst, meineedigheld, echtbreuk, hoererij, dieverij, geweld, gewoonlijke dronkenschap, vechterij, vuil gewin; kortelijk, alle zonden en grove feiten, die den bedrijver voor de wereld eerloos maken, en in een ander gemeen lidmaat der Kerk der afsnijding waardig zouden gerekend worden.

Ziedaar het door de kerkelijke adviseurs der synode aangewezen spoor, waarin zij het mogelijk achtten K. S. zijn kerkelijk ambt te ontnemen. Of, en zo ja, op welke wijze, ter synode ook de vraag onder ogen Is gezien of hiermee een weg bewandeld werd, die ethisch en kerkrechtelijk geacht kon worden te liggen binnen de grenzen van Gods geboden voor het kerkelijk leven, is ons niet overgeleverd. Deze synode schuwde de openbaarheid en vergaderde vrijwel uitsluitend in het geheim.

Helaas, helaas, de synode was zo „zinnig" het professorale advies op te volgen en zich te laten verleiden tot de schorsing van Professor Schilder en in het daartoe strekkende besluit verklaart de synode, dat zij

„overwegende:

Ie. dat Prof. Schilder in een schrijven van Oct. '42 aan de kerkeraad van Kampen geadviseerd heeft, dat deze het door de Synode beslotene overeenkomstig art. 31 K.O., niet voor vast en bondig besluit zou houden;

2e. dat hij niet voldaan heeft aan de door de Synode van Utrecht uitgesproken verwachting, te erkennen, dat zijn adviezen aan de kerk van Kampen hadden moeten worden nagelaten;

3e. dat hij zich, ook zelfs na herhaalde oproeping, onttrokken heeft aan de behandeling van de dusgenaamde meningsverschillen in de zittingen van de Synode van Sneek-Utrecht, In Mei-Juni 1942;

4e. dat hij tegen de leeruitspraken dier Synode geen gravamen of andere bezwaren bij deze Synode ingediend heeft, en thans deze leeruitspraken, hoewel de Synode die tegen door anderen ingebrachte gravamina bevestigd en gehandhaafd heeft, openlijk bestrijdt;

5e. dat hij de kerken opwekt de binding aan die leeruitspraken niet te aanvaarden, als ook in strijd met de beslissing van de Synode van Sneek-Utrecht, dat de classes zich bij de examina vergewissen moeten van de instemming der candidaten met die leeruitspraken, te handelen;

'6e. dat hij geweigerd heeft zijn leedwezen over de door hem aangenomen houding uit te spreken, te erkennen dat zijn adviezen aan de kerk van Kampen in zijn schrijven van Oct. '42 gegeven, hadden moeten zijn nagelaten, te beloven mets te zullen leren wat met de leeruitspraken van de Synode van Sneek-Utrecht niet ten volle in overeenstemming is en te verklaren, dat hij op generlei wijze tegen die leeruitspraken in de kerken actie zal voeren; en dat hij alzo volhardt in de door hem aangenomen houding tegenover de Synode als wettige vergadering van de Gereformeerde Kerken, uitspreekt, dat hij zich aldus schuldig gemaakt heeft aan de in art. 80 K.O. genoemde zonde van scheurmaking, en besluit:

Ie. met diep leedwezen hem, op grond van art. 79 en 80 K.O. en op grond van de „Regelen betreffende de beëindiging van de schorsing in, en het verlenen van verlof uit de dienst van hen, die aan de Theol. Hogeschool van de Geref. Kerken in Nederland in vaste dienst onderwijs geven" in zijn ambtelijke bediening als hoogleraar aan de Theol. Hogeschool en als Emeritus-Dlenaar des Woords van de Geref. Kerk van Rotterdam-Delf shaven te schorsen voor de tijd van drie maanden, teneinde hem gelegenheid te bieden zijn afdwaling te belijden en alsnog zich nader te verklaren met betrekking tot de hem voorgelegde vragen, waartoe de Synode hem met alle aandrang opwekt en waartoe zij van de Heere bidt, dat Hij hem geve alles wat hij in deze weg behoeft; en

2e. hiervan onder toezending van een afschrift der uitgebrachte rapporten (voor zoveel nodig met een afschrift van het antwoord van Prof. Schilder van 8 en 9 Maart 1944), kennis te geven aan Prof. Dr K. Schilder, aan Curatoren der Theol. \Hogeschool, aan de kerkeraad van Rotterdam-Delfshaven, aan de classis Rotterdam en aan de kerkeraad van Kampen, en voorts kennis te geven aan alle kerkeraden van de Gereformeerde Kerken in Nederland".

Dit is dan het hoge synodale woord van 23 Maart 1944. Diezelfde geschorste K. S. zou echter naar Gods bestel nog acht jaar werkzaam zijn als Dienaar des Woords en als hoogleraar. En precies acht jaar nadat de synode zich in haar schorsingsdecreet vergreep aan het ambt van deze rijk-begaafde Dienaar van Christus, heeft de Heere deze dienstknecht tot Zich genomen in de hemel.

Zo stierf dan Schilder en het is belangwekkend om na te gaan hoe en wat degenen, die hem schorsten, of zijn schorsing toejuichten of haar als wettig erkenden, in hun krantjes schreven bij zijn dood.

De inhoud van al die synodale schrijverij kan worden samengevat in de woorden: de schorsing van Schilder verloochend.

Voorzover ik heb kunnen nagaan is er niet één geweest, die geschreven heeft:

Ie. Bij Schilders dood denken wij wel allereerst terug aan de moeilijke taak, die de Koning der Kerk ons op 23 Maart 1944 oplegde. Schilder zijn goddelijk ambt te ontnemen.

2e. Hoe duidelijk heeft de Heere onze zware dlenst-verrichting van 23 Maart 1944, de schorsing van Schilder, gezegend en ons doen zien, dat wij terecht K. S. zijn ambt ontnamen en dat in die weg een nieuwe kerkbloel aanschouwd zou worden.

3e. Schilder heeft na zijn schorsing nog wel acht jaar gepreekt en gedoopt en Avondmaal bediend en gedoceerd, maar wij moeten krachtens onze goddelijke roeping van 23 Maart 1944, verklaren, dat zijn bedienen van Woord en Sacrament slechts schijnvertoning was en dat zijn doceren geen wetenschappelijke vorming van Gereformeerde theologen betekende.

Geen Ridderbos en geen Groshelde, geen Polman en geen Meyster, geen De Bondt en geen Den Hartogh, geen Hoek en geen Nauta, geen enkele van de bonte rij van sprekers op onze synodale „voorlichtings"-vergaderlngeu van 1944—1946, geen enkele van de vele Kerkbode-redacteuren, die altijd nog neerschrijven dat de synode in haar leeruitspraken en haar tuchthandelingen juist gehandeld heeft, geen van hen heeft in zijn krant van de week na Schilders dood durven schrijven: wij handelden met Schilder naar Gods wil.

Wat schreven zij dan wèl?

Prof. Herman Ridderbos vermijdt zorgvuldig het gebruik van Gods Naam bij een artikel ter herdenking V£m Schilder. Niet de Heere, maar „de snelle dood" nam Schilder weg. Hij spreekt van „uitzonderlijke gaven", , , merkwaardige man", wiens optreden , , meer vervreemding dan samenbinding", meer verdeling en verzwakking dan vereniging en versterking voor het Gereformeerde volksdeel heeft gebracht. Alleen in Schilders strijd tegen het Nationaal-Socialisme spreekt Ridderbos van „de kracht van zijn geloof". Aan het einde schrijft Prof. Ridderbos, dat wij „de beste gaven, die God gaf, tezamen met zoveel onvervulde, schone verwachtingen, tot de jongste dag moeten toevertrouwen aan het graf". Het is echter niet duidelijk of hij onder deze beste gaven, die God gaf, ook Prof. Schilder rekent.

Het is een leeg en arm relaas, dat niet past bij de door Prof. Ridderbos gehouden redevoeringen ter verdediging van de synodale politiek van 23 Maart 1944, En gelukkig maar, ook hier wordt eindelijk de schorsing van Schilder verloochend.

Prof. de Bondt typeert Schilder als „meer een vlammende profeet dan een bezonnen wetenschappelijke denker." Jammer dat Prof. de Bondt nu pas Schilders profetische gaven opmerkt. Had hij ze eerder gezien, dan zou hij niet in 1944 de moed gehad hebben Schilders schorsing te bevorderen. We mogen er echter dankbaar nota van nemen, dat ook Prof. de Bondt thans de schorsing van Schilder verloochent door de wijze waarop hij schreef bij Schilders dood. En Dr J. Hoek, die ik op 1 April 1944 in Zaandam de schorsing

van. de „scheurmaker" Schilder heb horen verdedigen, solireef In de Haagse Kerkbode:

„Schilders verschelden betekent echter ook voor bredere kring, met name van allen, die op den naam Gereformeerd prijs stellen, een beduidend verlies. Hij was immers een dogmaticus van zeer grote bekwaamheid. Het resultaat van zijn diep graven in de Schriften en van zijn- gelovig-wetenschappelijke bezinning bracht velen winst, ook hun, die niet in den eigenlijken zin zijn volgelingen waren De Vader der geesten had hem begiftigd met een scherpzinnig verstand en een gevoelig, ook aesthetisch-gevoelig, hart. Zo was hij een man van diepe visie."

Leg naast dit oordeel van Dr Hoek van Maart 1952 eens het door hem op 23 Maart 1944 tegen Schilder gehanteerde artikel SO der Kerkenordening. Is dan niet de conclusie gerechtvaardigd: „Ook de scriba van de schorsende synode van 23 Maart 1944 heeft de schorsing van Schilder verloochend" ?

Zo zou ik door kunnen gaan.

De schorsing van Schilder verloochend! Ik eindig door met volle instemming over te nemen en ter overweging in de breedst mogelijke kring door te geven de conclusie, waartoe Dr E. Masselink komt bij zijn schrijven over Schilders dood in De Roeper van 5 April 1952:

„'k Geloof ook niet, dat onze kerken nog lange tijd de verantwoordelijkheid voor het schorsings- en afzettingsvonnis kunnen of zullen dragen. Omdat het niet om de persoon vam Prof. Schilder gaat, maar om de zaak der Kerk, lijdt het geen twijfel of de poging moet voortgezet worden, het volkomen onhoudbare van ge­ noemde tuchthandeling verder aan te tonen." Wel, Dr Masselink, u hebt het pleit in feite al gewonnen, want niemand heeft u weersproken bij Schilders dood. Integendeel, ze hebben allen de schorsing van Schilder verloochend!

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 mei 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 mei 1952

De Reformatie | 8 Pagina's