Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De opkomst en de Ondergang van het Calvinisme in de stad Doornik - pagina 14

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De opkomst en de Ondergang van het Calvinisme in de stad Doornik - pagina 14

Pierre Brully – Guido de Brès – Margaretha van Parma

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

zelf voor, naar hij op den 29en Augustus aan Guido de Brés te Valenciennes schreef 4 ), dat het niet voor de beeldstormerij was, dat zij werden schadeloos gesteld, omdat dit aan de magistraat zeer hatelijk was, maar voor het verzuim, dat zij, met het wachthouden door de schutterscompagnieën in deze woelige dagen, hadden gehad. De predikanten; zelf waren ook bij het beeldstormen aanwezig. Toen de beelden en kerksieraden in de kathedraal waren vernield, drongen de „werklui" binnen in de txesorie van het gebouw, waar de overige kerkschatten werden bewaard. Daarbij waren ook de predikanten tegenwoordig, die nauwlettend toezagen, dat er niets werd geplunderd of gestolen. Het is nu van belang de vraag te onderzoeken, hoe de predikanten, en in het bijzonder Ambrosius Wille die de drijvende kracht was, tot deze handelswijze zijn gekomen. Het is duidelijk, dat geen lage motievenj hen dreven, maar de begeerte om te komen tot kerkzuivering, die zij als een goddelijke roeping beschouwden. Guido de Brés had deze in zijn brief aan den Koning, die aan de Nederlandsche Geloofsbelijdenis voorafging, gevraagd van Philips II. Hij had de zuivering dus van staatswege willen doen plaats hebben. De Koning had daaraan echter geen gehoor gegeven, maar nu de Koning zijn roeping niet vervulde, bleef de eisch toch van kracht. Naar Calvinistische opvatting waren ook de lagere magistraten met goddelijk gezag bekleed. Dat deze gedachte in de Zuidelijke Nederlanden en in het bijzonder te Doornik leefde, blijkt uit het Vertoog van de gewestelijke magistraten, dat achter de Nederlandsche geloofsbelijdenis was gevoegd, en dat ze ook door het hoofd van Ambrosius Wille roezemoesde, blijkt uit het verwijt, dat hij tot de beeldstormende Vlamingen te Lannoy richtte, die niet gewacht hadden op het bevel van de magistraat. Men kan nu tegenwerpen, dat hij zelf te Doornik nu eveneens zijn boekje te buiten ging, want ook daar was heli bevel niet gegeven door de magistraat, die in tegendeel deed wat ze kon, om den beeldenstorm te verhinderen. Maar Ambrosius Wille was wel een man van actie en doortastendheid, doch allerminst een juridisch geschoolde geest. Wij zien dit duidelijk uit het volgende voorval, dat wij ont4)

Zie Van Langeraad, Guido de Bray, p. X L I V en X L V .

Dit artikel werd u aangeboden door: Willem de Zwijgerstichting

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946

Reformatorische stemmen | 36 Pagina's

De opkomst en de Ondergang van het Calvinisme in de stad Doornik - pagina 14

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946

Reformatorische stemmen | 36 Pagina's