De aanbieding van de Nederlansche Geloofsbelijdenis aan den koning van Spanje - pagina 14
overheid in de kaart, die daaruit de conclusie zou trekken, dat zij gelijk had gehad. Juist om eens en voorgoed te doen uitkomen, hoe ver de Calvinisten in de Nederlanden verwijderd waren van de Wederdoopers, had Guido de Brés de opstelling van de Geloofsbelijdenis ter hand genomen. Volgens Martin Schoock, een bekend professor uit de 17e eeuw, zou hij daarmee al in 1559 begonnen zijn. Door Saravia, die juist naar Genève ging, zou hij zijn werk naar deze stad hebben gezonden, om het aan Calvijn en de Geneefsche godgeleerden te toonen. Maar Calvijn had geantwoord, dat men in de Nederlanden liever de Gallicaansche Confessie, die in hetzelfde jaar door de Synode van Parijs was aangenomen, moest overnemen. Wat er van dit verhaal waar is, valt niet uit te maken, omdat de „zekere documenten", waarop Schoock zeide te steunen, nooit aan het licht zijn gekomen. Maar in elk geval heeft De Brés zich zoo nauw mogelijk aan de Fransche belijdenis gehouden, al nam hij die niet zonder meer over. Heeft Guido de Brés medewerkers gehad? Saravia heeft zichzelf als zoodanig aangemeld. Hij deelt dit in 1612 mede in een brief aan Wtenbogaerdt, die den indruk maakt, dat hij zichzelf wel graag een belangrijke rol wil toekennen. Van Langeraad, die het geval in 1884 in zijn dissertatie over Guido de Brés nauwkeurig heeft uitgeplozen, verwerpt de mededeeling, omdat Saravia in deze jaren niet in de Nederlanden vertoefde. Sedert is echter gebleken, dat Saravia van 29 Mei tot 27 Juli 1561 daar wel is geweest 5 ). Hij kan dus inderdaad hebben meegewerkt, maar wij moeten dan aannemen, dat de Confessie eerst in dezen tijd voltooid is. Indien dit zoo is, kan Schoock's verdere verhaal, dat het werk, vóór het gedrukt werd, door de kerken van Embden en Londen en door verscheidene buitenlandsche predikanten is goedgekeurd, wat ook door Van Langeraad op andere gronden is betwijfeld, niet juist zijn, eenvoudig al omdat de tijd daarvoor ontbroken heeft. Wel lijkt het zeer waarschijnlijk, dat de Synode te Antwerpen haar heeft goedgekeurd. De naam Confession d'Anvers (Geloofsbelijdenis van Antwerpen), dien wij in de processtukken vinden, wijst daarop. Als zeker mogen wij aannemen, dat De Brés in de opstelling der eigenlijke artikelen de voornaamste hand heeft gehad. Maar hij deed nog meer. Hij begeleidde ze door een brief aan den Koning en een vertoog aan de lagere magistraten, die in hetzelfde boekje bij den druk
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1947
Reformatorische stemmen | 36 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1947
Reformatorische stemmen | 36 Pagina's