De Encycliek “Humani Generis” - pagina 30
Betekenis – De ‘nieuwe theologie’ – de kritiek der theologen op de nieuwe Stroming – ‘Humani Generis’ en de Reformatie
schreven. In hoofdzaak bleek ze het gevolg te zijn van een reactie tegen de plaats, welke het scholastieke denken innam in de R . K . Kerk. Hoe ingrijpend deze reactie moest zijn, zal ieder verstaan, die weet hoezeer de Scholastiek h a a r stempel heeft gedrukt op het officiële dogma zowel als op de in de R . K . Kerk gangbare theologie en wijsbegeerte. Dat de gewekte beroering onze interesse heeft spreekt vanzelf. Telkens is immers van Reformatorische zijde betoogd, dat het scholastieke denken een van de voornaamste verhinderingen is voor de hereniging met het Rooms Katholicisme, aangezien juist de Scholastiek een zeer belangrijke rol heeft gespeeld in de verwording der R . K . Kerk. M e n kan in elk geval niet ontkennen, dat enige voorname dogmatische beslissingen, die tot de meest wezenlijke geschilpunten tussen de R . K . Kerk en de Reformatie behoren, zonder de invloed der Scholastiek althans in hun tegenwoordige vorm niet denkbaar zijn. We wijzen b.v. op het dogma der „transsubstantiatie". Bij het standpunt van de School van Lyon-Fourvière scheen nu evenwel de afstand in dergelijke geschilpunten tussen de R . K . en de Reformatorische opvatting geringer te zijn. Zeker beseften we heel goed, dat we de theologen van Lyon-Fourvière niet moesten beschouwen als Reformatorische denkers binnen de R . K . Kerk. Daarvoor voelden ook zij zich te zeer verbonden aan de R . K . Kerk als de onfeilbare kerk. Desondanks voelden we in h u n werk een zekere toenadering tot onze eigen overtuigingen. Deze toenadering zagen we niet alleen hierin, dat de „nieuwe theologie" minder waarde dan gebruikelijk was scheen te hechten aan de wijze, waarop bepaalde R . K . dogma's zijn geformuleerd. Ze k w a m ook vooral uit in de critiek op de scholastieke theologie, die gegeven werd vanuit het denken en leven der jonge kerk en vanuit de H . Schrift. Deze critiek uitte zich ongetwijfeld niet zozeer in zakelijke geschilpunten als wel in aanvallen op de monopolistische positie der scholastieke theologie. M e n wees er op, hoe Schrift en traditie in elk geval veel rijker waren dan in de gangbare theologie werd beseft en hoe bepaalde elementen, welke buiten de R . K . Kerk tot ontwikkeling waren gekomen, in de R . K . Kerk zo goed als onbekend waren. Ook bestreed men bepaalde opvattingen, die door ons veelal als onlosmakelijk met het Rooms Katholicisme verbonden werden beschouwd, als uitwassen van de latere scholastieke theologie en wijsbegeerte. W e denken b.v. aan De Lubacs bezwaren tegen de gangbare opvatting aangaande het natuur-genade schema. De bezwaren der Reformatie vielen voor een deel samen met die der nieuwe theologie. We vroegen ons af, of misschien bepaalde bezwaren onzerzijds meer de R . K . theologie dan de R . K . Kerk golden. I n dat geval zou het oecumenische gesprek zeker meer perspectief bieden. „ H u m a n i Generis" kwam ons evenwel meedelen, dat hoezeer de
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1952
Reformatorische stemmen | 44 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1952
Reformatorische stemmen | 44 Pagina's