Zacharias Ursinus en de Heidelbergse Catechismus - pagina 31
Inleiding - Ursinus' jeugd - Ursinus te Breslau en te Zürich - Heidelberg in Ursinus' dagen - Ursinus' karakter - De Heidelbergse Catechismus - Ursinus' verdere arbeid te Heidelberg - Ursinus' arbeid te Neustadt - Ursinus' geschriften - Ursinus' theologie.s
woord spreken al aanstonds over des Christens eenige troost in leven en sterven. Maar ook later keert de vraag naar des Christens troost herhaaldelijk terug. Zie b.v. vragen 52, 57, 58. Op dezelfde lijn ligt de vraag: wat voor nut, welke nuttigheid brengt u (deze leer)? Zie vragen : 28, 36, 43, 45, 49, 51. Ook de vraag naar het waarom, en waartoe ? roept telkens om een antwoord op de vraag : welke troost ligt hierin voor Gods kind ? Ursinus zal deze karakteristieke trek wel in ons leerboek aangebracht hebben. Zijn Major en Minor vangen óók aan met de vraag naar de troost in leven en sterven. Zo vraagt de Major: Welken vasten troost hebt gij in leven en sterven? En hierop wordt dan geantwoord: Dat ik door God naar Zijn beeld en tot het eeuwige leven geschapen ben; en dat God — nadat ik dit moedwillig in Adam verloren had — uit onmetelijke en onverplichte barmhartigheid mij in Zijn genadeverbond heeft opgenomen, om mij, die geloof, vanwege de gehoorzaamheid en de dood van Zijn Zoon (dien Hij) in het vlees gezonden (heeft), gerechtigheid en het eeuwige leven te schenken; en dit Zijn verbond heeft Hij in mijn hart door Zijn Heiligen Geest, (die mij naar het beeld Gods herschept en in mij Abba Vader roept), èn door Zijn Woord en de zichtbare tekenen van dit verbond verzegeld. De kleine catechismus van Ursinus begint met de vraag: Welke is uw troost, waardoor uw hart zich in leven en sterven staande houdt? En hierop luidt dan het antwoord: „Dat God mij al mijn zonden om Christus' wil heeft vergeven, en mij het eeuwige leven heeft geschonken, waarin ik Hem voor eeuwig zal verheerlijken. In de Heidelberger is echter de idee van de troost nog breder en dieper uitgewerkt dan in deze beide vóór-ontwerpen. De Heidelbergse Catechismus heeft in de onderdelen, die over de voorzienigheid handelen veel gemeen met de Geneefse Catechismus. Waar hij handelt over de kerk en de gemeenschap der heiligen is dit alles ongeveer ook zo te vinden in de bekende Catechismus van Emden (werk van a Lasco) en als de Heidelberger eindigt met de behandeling van het Gebed des Heeren, vinden wij weer hetzelfde in 't leerboek van a Lasco. De uitdrukkingen die op de volharding der heiligen zien (vr. 53, 54) zijn van Ursinus zelf afkomstig. Ze worden ook reeds in de Major en Minor van hem gevonden. Tal van prachtige definities en paarlen van religieuzen aard bevat de Heidelbergse Catechismus, die hij aan Ursinus te danken heeft. Ais mooie definities noemen wij hier vr. en antw. 21, 27, 28, 31, 32, 60, 66. Wat precies van Olevianus is kan niet zo goed nagegaan worden. Maar ook hij heeft zich met dit leerboek onsterfelijke roem verworven, vooral door zijn arbeid aan de eindredactie. Nog steeds vertolkt de Heidelbergse Catechismus op uitnemende wijze ons geloof. Men heeft in de laatste decenniën wel meermalen geroepen om een nieuw leerboek voor onze kerken, maar de pogingen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1954
Reformatorische stemmen | 60 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1954
Reformatorische stemmen | 60 Pagina's