Caspar Olevianus; En zijn Reformatorische arbeid - pagina 10
Inleiding - Jeugd - Olevianus' werk te Trier - De onderdrukking van de reformatie te Trier - Naar Heidelberg - De Heidelbergse Catechismus - Liturgie en kerkorde - Bevestiging van de reformatie in de Palts - De strijd om de kerkelijke tucht - De Lutherse reactie - Olevianus' werk te Berleburg en Herborn - Karakteristiek van Olevianus - Olevianus' levenseinde.
vader heette: Gerhard von der Olewig, was meester bakker, later ook meester van zijn gilde, mederaadslid en rentmeester van de stad Trier. Olewig is een klein dorpje (Zuid-Oostelijk van Trier). Caspar vervormde deze n a a m later tot Olevianus. Ook Caspars moeder, Anna, was de dochter van een gildemeester, van de rijke slager, Anton Sinzig, die zich zeer geïnteresseerd heeft voor de goede opvoeding van zijn kleinzoon Caspar. Behalve Caspar had het echtpaar von der Olewig nog twee zoons, Matthias, die goudsmid werd en Frederik, die arts is geworden, en één dochter. Caspar werd 10 Augustus (Laurentiusdag) 1536 in het „Wittlicher H a u s " op de gracht bij de M a r k t geboren. Dit huis werd in 1583 een gerechtsgebouw. I n de kerk van de H . Laurentius werd het knaapje gedoopt. Bij het opgroeien bleek hij een talentvolle k n a a p te zijn. Achter elkaar bezocht hij de scholen te Sanct Laurentius, Sanct Simeon, de Domschool en het Collegium van Sanct G e r m a n . In het laatste trof hij een oude, eerwaarde priester, die h e m godsdienstonderwijs gaf, dat hem zijn gehele verdere leven is bijgebleven. Hij sprak n.1. over de verzoeningsdood des Heren, als de enige troost in leven en sterven, als de éne parel van grote waarde. Dit is Olevianus bijgebleven als een vonkje van de rechte kennis van het offer van Christus, totdat God hem later tot de volle kennis des heils bracht. Olevianus heeft dezen priester nooit vergeten. In de inleiding van zijn verklaring der Apostolische geloofsbelijdenis (1576) wekt hij de toekomstige predikanten op tot een brandende ijver voor de waarheid Gods en tot een opofferende liefde voor Christus en Zijn Kerk en werpt dan ook een blik terug in zijn eigen jeugd. Hierbij herinnert Olevianus dan aan de trouwe leiding van zijn hemelse Vader. Deze was het, die hem uit de trouwe leraarshand van de genoemde priester enige kruimels der Waarheid toevoerde in de dagen van zijn paapse duisternis. Overigens was de toestand der Roomse geestelijkheid, ook te Trier, in die dagen niet zo te roemen. Uiterlijk was alles in orde. Geen stad van het Duitse rijk, Keulen uitgezonderd, had zoveel stichten en kloosters. Wij noemen slechts het domsticht, het sticht St. Paulinus en St. Simeon, alle met een talrijke clerus. De zielszorg van de niet zeer bevolkte stad en haar voorsteden was aan 21 predikanten toegewezen, allen met eigen wijk en kerk. Geen gebrek aan kloosters! De abdij St. Maximinus was beroemd wegens haar ouderdom en grote rijkdom. Ook de abdij te St. Martin, het H. Matthiaskloos ter, en het Benedictijnerklooster te St. Marien beschikten over rijke middelen. Fransciscanen, Dominicanen en Karmelieten hadden te Trier h u n verblijf. Ook Karthuizers en Augustijnen, de ridderorden van de Duitse Heren en de Johannieters hadden er hun conventen. Evenmin mankeerde het er aan nonnenkloosters. Weldadigheidsinstituten, die zeer goed begiftigd waren, bestonden er ook. De
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1954
Reformatorische stemmen | 72 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1954
Reformatorische stemmen | 72 Pagina's