Het Graf van Petrus - pagina 20
1. De betekenis van dit graf...2. Plaats en overzicht van de opgravingen...3. Beoordeling van het resultaat...4. Achtergrond van de archeologische activiteit.
W e beschikken n.1. niet over mededelingen van ooggetuigen, waarin de overbrenging van het gebeente wordt beschreven, en waarbij wordt vastgesteld op wiens bevel en onder wiens leiding deze plaats vond, doch we hebben eigenlijk slechts een paar notities uit de liturgische kalender voor de Stad Rome, die door Dyonisius Filokalus, de latere secretaris van paus Damasus, in het j a a r 354 (!) werd samengesteld. Uit het tweede deel daarvan, de z.g. depositio martyrum, kan afgeleid worden, dat op 29 J u n i de gedachtenis aan Petrus en Paulus in de katakombe van St. Sebastiaan in ere werd gehouden en dat dit voor het eerst geschiedde in het j a a r 258 (onder het consulaat van Bassus en Tuscus). R o n d o m deze liturgische aanwijzigingen groeperen zich dan een aantal legendarische verhalen uit later eeuw, die waarschijnlijk met de liturgische kalender als uitgangspunt, allerlei gegevens bevatten over de overbrenging van het gebeente van Petrus en Paulus. Nu eens spreken deze legenden elkaar vierkant tegen, dan weer geven ze geen bevestiging van wat in de depositio martyrum door Fiiokalus werd vermeld. Zo wordt gesproken over het overbrengen van de stoffelijke resten van de apostelen niet n a a r de katakombe van St. Sebastiaan, maar naar de monding van de Tiber; ook wordt verhaald van een poging om het gebeente te stelen en eeft daarop gevolgde aardbeving, zodat de lijkenschenners de graven verlieten en hals over kop op de vlucht sloegen. Hierbij lieten de rovers de reliquiën der apostelen aan de Via Appia achter, waar ze door zorgzame christenhand later eerbiedig werden begraven. In het algemeen kan men zeggen, dat de overbrenging van het gebeente der apostelen, historisch gezien, volstrekt niet v a s t s t a a t l s ) . Bovendien, hoe moet men zich deze overbrenging voorstellen? Daarbij zal toch stellig van e e n - z i j het eenvoudige-reliekschrijn of sarcofaag gebruik zijn gemaakt. Nu heeft men, ook na zeer grondig onderzoek in de katakombe van St. Sebastiaan nergens met enige stelligheid een plaats kunnen aanwijzen, waarvan men aannemen kan, dat hier het gebeente van de apostelen moet hebben gerust. Bij de opening van het graf onder de Confessio van de St. Pieterskerk vond men tenslotte een aantal beenderen, als het ware weggeworpen in de aarde. Dit mag bijzonder bevreemdend genoemd worden. Immers, als men voor een ogenblik de juistheid van de eerder vermelde traditie inzake de overbrenging van het stoffelijk overschot van de apostelen naar een heilige plaats in de katakombe aanvaardt, dan moet, gezien het feit, dat men thans beenderen onder de Confessio aantreft, de terugbrenging op een ander tijdstip zijn geschied. Deze vond, naar algemeen gevoelen eerst plaats, toen de vervolgingen voorbij waren en Constantijns regering - na het edict van Milaan in 313 - de vrede voor de kerk garandeerde. Weliswaar zijn hierover tot dusver geen inscripties of liturgische aanwijzingen gevonden, m a a r bij aanvaarding van het bericht van de overbren-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1954
Reformatorische stemmen | 36 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1954
Reformatorische stemmen | 36 Pagina's