Het vagevuur - pagina 26
1. De Rooms Katholieke visie...2. Protestantse critiek op het R.K. dogma van het vagevuur...3. Nadere bezinning op de leer van de tussentoestand...
beschouwing van de tegenwoordige tijd. De tijd, waarin wij leven, is een overgangs - een tussenperiode, een tijd, die geheel beheerst wordt door zijn begin en zijn einde en die zelf feitelijk niets is. Er is niets meer, wat de komst van Christus tegenhoudt. O p Zijn wederkomst na heeft Hij Zijn werk vervuld. Hij staat gereed om te komen ten oordeel, 1 Petr. 4 : 5. Daarom is het de laatste ure, 1 J o h . 2 : 18, 1 Tim. 4 : 1 . Want over de overgangstijd op zich zelf, valt niets te zeggen. Naar het einde moet gezien". Deze Goddelijke visie op de tijd is aan ons geopenbaard om bij ons het verlangen te wekken naar de voltooiing van Gods werk. Heel ons leven moet zich richten op de Jongste Dag waarop door de Komst van Christus het Koninkrijk volmaakt zal zijn. Nu is er een merkwaardige overeenkomst tussen het sterven van de mens en de Wederkomst van Christus. Beide komen onverwacht. Van beide is het uur door God bepaald maar aan mensen onbekend. Beide worden voorafgegaan door tekenen, die door de meesten niet worden opgemerkt. Men krijgt soms de indruk alsof beide door de Schrift worden vereenzelvigd. Zoals het vermaan weerklinkt toch gereed te zijn omdat de dood spoedig komt. J o b 14: 1, Ps. 103 : 15, Jes. 40 : 6, Luk 12 : 20, zo wordt gewaarschuwd voor het plotseling komen van de dag des Heren, Matth. 24 : 42, Luc. 12 : 40. 1 Thess. 5 : 4. 6. Wanneer hieraan wordt toegevoegd, wat reeds eerder door ons werd besproken, dat na het sterven van de mens hetzelfde plaats vindt als bij de verschijning van Christus nl. het oordeel, vgl. Luk. 23 : 43 en Hebr. 9 : 27, is de veronderstelling niet te gewaagd: de mens ziet bij zijn sterven Christus komen. Deze gedachte kan niet nieuw worden genoemd. Ik las ze voor het eerst in d e brochure van Prof. Grosheide: Hoe verwachten wij Jezus komst? Later bleek me, dat de bekende hoogleraar ze reeds uitvoerig besproken had in zijn in 1907 verschenen dissertatie. De Gereformeerde Grosheide en de Lutherse Althaus stemmen dus broederlijk overeen in het verwerpen van de leer van de tussen toestand. We kunnen nog verder terug. Kuyper schrijft in Dictaten Dogmatiek, Loc. de Consummatione Saeculi, blz. 23: Toen Paulus stierf was hij terstond uit de tijd. Voor hem is sedert zijn sterven tot nu toe geen tijd verlopen tot de wederkomst des Heren. Voor hem is dus de dood en de parousie volkomen gelijk. En wat voor hem gold, geldt nog voor ons. Ook als ons de laatste klokslag in de oren dreunt, komen wij buiten de tijd. Ook tussen onze dood en Jezus' wederkomst zal er geen chronos meer verlopen. Voor een Christen valt eigenlijk zijn persoonlijke dood en de parousie des Heren samen. O p blz. 241: dat wie sterft het tijdelijke met het eeuwige verwisselt, dat door de dood de chronologie dezer wereld ophoudt, en . . . dat de parousie onmiddellijk aansluit aan het sterven. Althaus herinnert aan twee uitspraken van Luther. De eerste luidt: Hier moet men niet meer aan de tijd denken en weten dat in die wereld tijd noch uur zijn, maar alles een eeuwig ogenblik. De tweede: heel de tijd vanaf het begin der wereld zal Adam wanneer hij opstaat als een slaap van een uur voorkomen. Het is jammer, dat bij de dogmatische bezinning op de laatste dingen ook in werken uit de jongste tijd zo weinig met deze gedachte is gerekend. Er wordt wel gezegd, dat onze doden bij de Here zijn in wie ze zijn gestorven. Inplaats van nu het „bij Jezus zijn" te plaatsen in het stralend licht van de Pa-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 1956
Reformatorische stemmen | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 1956
Reformatorische stemmen | 32 Pagina's