Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vondsten bij de Dode Zee - pagina 44

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vondsten bij de Dode Zee - pagina 44

1. Ontdekkingen van Bedoeïenen en archeologen...2. Voorlopige inventarisatie...3. De nederzetting te Qumran...4. Doen de rollen het Christendom wankelen?..5. Oorlogsdocumenten, koperen rollen en evangeliën...6. Nabeschouwing en vooruitzichten.

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

behoedsmiddel tegen ongeluk en ziekte, om boze geesten op een afstand te houden, of ook om goede aan te trekken. Van geslacht op geslacht werd het de mensen voorgehouden, dat het leven tal van gevaren met zich mee bracht, en dat er van alle kanten doodsdreiging was. Iedereen deed wijs daartegen de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen. Ook vele J o d e n zijn voor dit heidense bijgeloof gezwicht. Uit de geschriften van de rabbijnen waren we hiervan reeds op de hoogte, terwijl ook verschillende typisch Joodse amuletten werden gevonden. Deze verzameling is thans groter geworden door een Joodse amulet, welke uit de grotten van M u r a b a ' a t te voorschijn kwam. Hiermee is het bewijs geleverd, dat niet slechts bij de J o d e n in de verstrooiing, bij hen dus, die sterke invloeden van hun heidense omgeving ondergingen, maar ook bij de bewoners van het oude J u d e a dit kwaad werd aangetroffen. Eigenlijk werd het niet eens meer als een kwaad beschouwd. De rabbijnen hadden in h u n discussies over deze materie reeds lang vastgesteld, d a t er alles vóór was in uren van gevaar een amulet te dragen, waarop een aantal bijbelwoorden waren geschreven. In de grote grot van M u r a b a ' a t vond men een smal reepje leer, ongeveer zeventien cm lang, terwijl de breedte varieert van één tot twee cm. In een minuscuul handschrift - de letters zijn nauwelijks 1 m m hoog! - staan hierop achtereenvolgens: Ex. 1 3 : 1 - 1 0 ; Ex. 13:11-16 en Deut. 11:13-21. O p een ander stukje van hetzelfde leer staat nog het bekende Sjema, dat begint met de woorden: „ H o o r , Israël, de HERE is onze G o d ; de HERE is é é n ! " Deut. 6:4-9. De Joodse rabbijnen hadden uitgemaakt, dat speciaal deze bijbelgedeelten in aanmerking kwamen als amulet te worden gedragen in geval van nood en gevaar. M e n was het bij nadere overweging zelfs over de volgorde, waarin deze Schriftgedeelten geschreven dienden te zijn, eens geworden. Het Sjema behoorde opgenomen te worden tussen Ex. 13 en Deut. 11. Dat zal wel de verklaring zijn voor het afzonderlijk voorkomen van het Sjema in de grot van M u r a b a ' a t . W e stellen het ons aldus voor. De drager van deze amulet had aanvankelijk drie bijbelgedeelten o p één strookje. Hij voelde zich daarbij niet gerust, omdat hij niet aan de voorschriften van de rabbijnen had voldaan, en voegde toen het vierde bijbelgedeelte nog afzonderlijk toe. Deze twee streepjes leer behoorden ongetwijfeld bijeen, want ze waren niet alleen verschillende keren gevouwen, maar ook samengevoegd in een stukje perkament, dat van een Grieks handschrift was afgescheurd. Het geheel was een soort zakje met afmetingen van 3 bij 5 cm. Eigenlijk kan deze amulet ook beschouwd worden als een oorlogsdocument. Hij is stellig door één van de verzetsstrijders uit de oorlog tegen de Romeinen gedragen en in de grot bij de overweldiging van deze gevechtsgroep achtergebleven. W e hebben in dit geval een ogenblik contact met een soldaat uit het leger van Bar Kosba, die zichzelf van een amulet had voorzien, om te midden van de gevaren, waarin hij dagelijks verkeerde, veilig te kunnen voortgaan. Als er immers ooit een periode geweest is van doodsdreiging, was het in deze strijd. Toen de Romeinen eenmaal voldoende troepen hadden aangevoerd, bestond er voor de Joodse verzetsstrijders geen pardon meer.

Dit artikel werd u aangeboden door: Willem de Zwijgerstichting

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1957

Reformatorische stemmen | 52 Pagina's

De vondsten bij de Dode Zee - pagina 44

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1957

Reformatorische stemmen | 52 Pagina's