Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Deformatie van het Heiligheidsbegrip; in de Roomse Kerk en Theologie - pagina 24

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Deformatie van het Heiligheidsbegrip; in de Roomse Kerk en Theologie - pagina 24

1. De Deformatorische ontwikkeling tot de Scholastiek...Vóór Augustinus - Augustinus - Dionysius pseudo Areopagita - Maximus Confessor en Johannes Scotus Eriugena...2. De Deformatorische Ontwikkeling in de Scholastiek...Anselmus van Canterbury - Albertus Magnus - Alexander van Hales - Bonaventura - Thomas van Aquino - Johannes Duns Scotus - Meester Eckhart - Willem van Ockham...

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

HI. Dionysius pseudo Areopagita W e willen nu de doorwerking van de tweede Neo-Platonische lijn in het Westerse denken bij Dionysius pseudo Areopagita gaan onderzoeken. Reeds de toevoeging „ p s e u d o " duidt aan, dat de auteur waarschijnlijk niet de persoon is, voor wie hij zich uitgeeft. Wel vindt de echtheid van deze geschriften nog steeds verdedigers. 68 ) Vast staat echter, dat de geschriften in 532, kort nadat de Neo-Platonische school te Athene door Keizer Justinianus in 529 gesloten was, te voorschijn komen. De monophysitische Severianen citeren deze geschriften in een dispuut met de Katholieken, o p bevel van de keizer in Constantinopel gehouden. De voorzitter Hypatius verklaart ze dan voor onecht: Athanasius en Cyril gebruikten ze dan ook niet tegen de ketters. Het is ook zeer onwaarschijnlijk, dat ze zo lang onbekend zouden gebleven zijn. Josef Styglmayr S.J. gaf er een vertaling van. 69 ) V o g t zegt 70 ) dat na het onderzoek van de gereformeerde theoloog Dallaeus in 1616 en van de roomse geleerde le Nourry in 1703 de onechtheid voor roomse en protestantse geleerden buiten twijfel is. Styglmayr vermeldt een sterk argument tegen de echtheid. Bijna gelijktijdig verschenen in 1895 de onafhankelijke onderzoekingen van J. Styglmayr en H . K o c h . Beide gingen uit van de verhandelingen van de Neo-Platonicus Proclus (411-485). Het bleek, dat de auteur van de Areopagetische werken in het deel over de goddelijke namen (§19-35) een excerpt gaf van de verhandeling van Proclus. Verder werden hele rijen van parallelle gedachten, beeldspraken en markante uitdrukkingen vastgesteld, die Dionysius aan Proclus o f andere vroegere schrijvers ontleend had. Styglmayr stelt de tijd ongeveer tussen 485 en 515 en denkt vooral aan Syrië als plaats van ontstaan. Over de bedoeling zegt Styglmayr 71 ) dat de geschriften in de tijd van het keizerlijke Henotikon (482) ontstaan zijn en van een aanhanger van de middenpartij afkomstig zijn, die tussen de extravagante monophysieten en de strengere orthodoxen bemiddelen wilde. Wees reeds Styglmayr o p Neo-Platonische invloed, sterker nog laat Vogt zich uit: de nauwkeurige bekendheid met de ontwikkelingsgang van het Neo-Platonisme en de mystiek toont, dat daarin het uitgangspunt voor de verklaring van deze geschriften moet liggen. Hij vertelt, dat Engelhardt terecht aan de latere Neo-Platonische school denkt, waarvan Proclus de voornaamste vertegenwoordiger was (gest. 485). Hij gebruikte de naam van de apostolische Dionysius Areopagita met het oog o p de wijsgerig gevormde heidenen uit de Atheense school en met het oog o p de christelijke kring. Toen de heidense vertegenwoordigers het zwijgen was opgelegd, gelukte het Dionysius pseudo Areopagita deze gedachten in een christelijk gewaad ingang te verschaffen in de kerk en een historische autoriteit te verlenen. Volgens Vollenhoven is het Neo-Platonisme van Dionysius pseudo Areopagita in de oudheid terug te voeren o p de gedachten van Metrodooros, die de impetus-theorie huldigt in vitalis") ") 70 ) »)

Rev. John Parker M . A. The words of Dionysius Areopagite; Londen 1897. München 1911. In Herzogs Realencycl. Styglmayr pg. X X I I I .

Dit artikel werd u aangeboden door: Willem de Zwijgerstichting

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1957

Reformatorische stemmen | 66 Pagina's

De Deformatie van het Heiligheidsbegrip; in de Roomse Kerk en Theologie - pagina 24

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1957

Reformatorische stemmen | 66 Pagina's