Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Deformatie van het Heiligheidsbegrip; in de Roomse Kerk en Theologie - pagina 56

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Deformatie van het Heiligheidsbegrip; in de Roomse Kerk en Theologie - pagina 56

1. De Deformatorische ontwikkeling tot de Scholastiek...Vóór Augustinus - Augustinus - Dionysius pseudo Areopagita - Maximus Confessor en Johannes Scotus Eriugena...2. De Deformatorische Ontwikkeling in de Scholastiek...Anselmus van Canterbury - Albertus Magnus - Alexander van Hales - Bonaventura - Thomas van Aquino - Johannes Duns Scotus - Meester Eckhart - Willem van Ockham...

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

colleges in Parijs. Uit de oudste kommentaar het volgende: „Als men gelooft, d a t van het kleine kind in de doop de erfzonde weggenomen wordt, moet men ook geloven, dat het de genade ingegoten is, o m d a t zoals gezegd is in de Quaestio over de besnijdenis, God voor de staat van de gevallen natuur aan niemand de schuld vergeeft, tenzij Hij hem genade schenkt; want hij bevrijdt niemand van het verderf die Hij niet bestemd h a d , d a t hij Zoon des koninkrijks zou zijn. 218 ) I e m a n d kan bij het ontvangen van de doop in dubbele wijze een geveinsde zijn: de ene manier is, d a t hij doet alsof hij de afwassing ontvangen wil, op de wijze, waarop de kerk er op uit is die over te dragen en d a t hij toch het tegenovergestelde in zijn ziel heeft. Zo iemand ontvangt het sacrament niet." De tweede manier is, dat iemand, die volwassen is, zich kan voordoen alsof hij geschikt is om het sacrament te ontvangen en toch innerlijk niet geschikt is, o m d a t hij wel niet nu enige doodzonde metterdaad heeft, m a a r wel in het verleden, van welke zonde hij op geen enkele wijze berouw heeft of verbrijzeld is. E n op de tweede manier spreken de Heiligen en Doctoren algemeen over de geveinsde gedoopte. 219 ) Het is volgens Scotus duidelijk, dat de zondehaard niet in alle gedoopten gelijkelijk is weggenomen. 2 2 0 ) De uitdelging van de schuld en de instorting van de genade zijn niet een enkelvoudige daad. 2 2 1 ) Drukt de doop een merkteken in? 222 ) Doet de besnijdenis d a t niet, d a n ook de doop niet, zegt men. Scotus' conclusie is: „ U i t deze redenering over de n a a m is het duidelijk, dat het karakter of stempel geen genade is noch ook een zekere ingestorte deugd, zoals b.v. geloof, hoop en liefde, omdat zulke deugden niet altijd worden ingedrukt . . . een merkteken echter altijd ingedrukt wordt. Dat blijkt ook uit een zekere voorwaarde, die men algemeen gesproken aan het merkteken toeschrijft, nl. d a t het onvergankelijk is". Tot slot nog uit de Parijse K o m m e n t a a r : Ik zeg, dat de doop de uitwendige afwassing is, die met water geschiedt . . . betekenend krachtens de goddelijke instelling de innerlijke afwassing der ziel van de zonde". 2 2 3 ) O p de vraag, of de doop de erfzonde wegneemt, antwoordt Scotus., 224 ) d a t dit niet zo is, „ o m d a t het defect of gebrek niet weggenomen wordt, als niet d a t positieve gerestitueerd wordt, waaraan gebrek is. M a a r in de doop wordt de justitis originalis niet gerestitueerd, o m d a t de gedoopte de opstand van de gevoelsaandoeningen tegen het verstand overhoudt". Onze conclusie aangaande Johannes Duns Scotus kan beginnen met het constateren van een zekere reactie, die kan wijzen in de richting van Augustinus. Mooi is het scherpe onderscheid van goddelijke en geschapen wil. Ook bij Scotus gaan de lagere driften in tegen het verstand, m a a r 1. de ratio van Thomas is nader bepaald als intellectum; 2. het zwakkere „niet geheel onderworpen" is verscherpt tot „rebellio". Scotus onderscheidt scherper d a n Thomas. Er is zelfs een zeker naklinken van de verkiezing: God zet van het één in het ander over. Hij verzet zich tegen al te automatische en te substantiële opvatting van de genade: de doop neemt de erfzonde niet weg. Het is mogelijk het merkteken wel te onvangen en de ,I8

) dl. X V I pg. 389-390. ' " ) dl. X V I pg. 425. dl. X V I pg. 476-477. 2 " ) dl. X V I pg. 247. «") dl. X V I pg. 590. ">) dl. X X I I I pg. 575. =") dl. X X I I I pg. 153.

Dit artikel werd u aangeboden door: Willem de Zwijgerstichting

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1957

Reformatorische stemmen | 66 Pagina's

De Deformatie van het Heiligheidsbegrip; in de Roomse Kerk en Theologie - pagina 56

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1957

Reformatorische stemmen | 66 Pagina's