Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Incarnatie en genade - pagina 72

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Incarnatie en genade - pagina 72

1. Een gemeenschappelijke belijdenis - 2. Natuur en genade - 3. De genade in Christus zelf - 4. De genade in de gelovigen - 5. De bemiddeling der genade - 6. Is boven-natuurlijke genade schriftuurlijk? - De erfzonde - 8. Christus waarachtig mens - 9. De genade en de sacramenten - 10. Het geloof - 11. De Heilige Geest.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

de ambtsdragers, en onder oplegging der handen, de H . Geest wordt medegedeeld. Het Nieuwe Testament maakt er melding van, maar dat doet geen ambtsdrager zelf krachtens ambtsvolmacht. Dat is iets wat G o d of Christus aan Zich gehouden heeft. Hij wil de Geest schenken aan ieder, die waarlijk in de Z o o n gelooft. Zonder dit ware geloof geen deel aan de Geest, geen deel aan de genade, al zou de hoogste ambtsdrager iemand het sacrament toedienen of de hand opleggen. Alleen Christus, die het hart kent, kan de Geest schenken, kan met de H. Geest dopen en dat niet alleen o p Pinksteren, maar ook daarna, tot o p heden toe. Hij is het en Hij alleen, die met de H . Geest doopt en met vuur. Z o min als de priester met vuur (het vuur des gerichts) 174 ) kan dopen, zo min kan hij het ook met de Geest. Het ene zo min als het andere geeft Christus uit handen. T e n slotte willen we, in verband met de betekenis van de H . Geest voor de gemeente, nog een ogenblik ingaan o p het verwijt, dat van R . K . zijde tegen de Reformatie wordt ingebracht, als zou nl. de Kerk bij haar niet die binding hebben aan Christus, die zij bij R o m e heeft. De Kerk wordt bij de Reformatie „niet gedetermineerd door de Persoon van Christus, die krachtens de hypostatische vereniging haar levendmakende Geest is, maar door de Geest alleen: „ t e zamen gevoegd en verenigd zijnde met het hart en wil in éénzelfde Geest, door de kracht des geloofs". Hierdoor verdwijnt de diepe betekenis van het paulinische „ L i c h a a m " en „ H o o f d " , want wanneer de functie van zijn menswording wordt uitgeschakeld, is niet meer in te zien, waarom juist Christus het Hoofd der Kerk zou zijn en niet de V a d e r : de Geest is immers ook van de V a der". 1 7 6 ) De Reformatie aanvaardt immers niet een aan de mens toegevoegde boven-natuur, geen toegevoegde ontologische genade zoals R o m e leert, welke door de Geest hem toegebracht wordt uit de vergoddelijkte mensheid van Christus. Hier zou zijn een werkelijke éénwording met Christus' lichaam en bloed, wat men bij de Reformatie niet heeft, die zich alleen bepaalt tot een persoonlijke verhouding tot Christus door het geloof. Waar deze band, dit deel hebben aan Christus' mensheid ontbreekt, is, zo besluit men, niet in te zien, waarom juist Christus het H o o f d der Kerk zou zijn. Waarom kan de Vader het niet zijn? Hij ook zendt de Geest. Dit verwijt is in geen geval gerechtvaardigd. O o k zonder een de gemeente ingestorte bovennatuur, geput uit de mensheid van Christus, is Deze het Hoofd van zijn gemeente en is zij zijn lichaam. O o k dan blijft de Vleeswording des W o o r d s van de grootste betekenis voor de weldaden, welke de gelovigen deelachtig worden. O o k dan blijft de Persoon van de Christus en niet alleen zijn werk voor de gemeente onmisbaar. Ja, juist bij de Reformatie komt zijn Persoon waarlijk tot zijn recht. Christus, die ons in alle dingen gelijk geworden is, bezat zoals we reeds gezien hebben, geen boven-natuur. Daaruit kan dan ook niet geput en aan anderen medegedeeld worden. Jezus was echter wel volkomen mens, echt mens zonder enige zonde. Hij was een heilig mens en tegelijk Gods Z o o n . O m d a t Hij tevens Gods Z o o n was, kon Hij bij zijn doop de H. Geest zonder mate ontvangen. Met die Geest was Hij gezalfd. In H e m woonde de Geest, kreeg Deze vaste voet in de mensheid, zijn vaste woonplaats, zijn residentie. Door die Geest werd Christus van ogenblik tot ogenblik geleid. Hierdoor " ' ) Volgens anderen het vuur der loutering. " * ) Hulsbosch, Kerk en Sacrament, G K. blz. 211.

Dit artikel werd u aangeboden door: Willem de Zwijgerstichting

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1958

Reformatorische stemmen | 76 Pagina's

Incarnatie en genade - pagina 72

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1958

Reformatorische stemmen | 76 Pagina's