Francois Mauriac en het Rooms-Katholicisme - pagina 22
1. Hart en vurigheid...2. Met ketenen beladen.....
het dichtst bij ons, als wij denken, dat Hij het verst weg is, en Hij wacht tot zijn uur komt - helaas is d a t voor veel mensen pas hun allerlaatste uur, als er eenvoudig geen mogelijkheid voor hen meer bestaat om H e m te verloochenen." In dit alles ontmoeten we de trekken, die Mauriac's R . K a t h . vroomheid typeren: de verborgen aanwezigheid Gods, de genade, die aan de „staat der g e n a d e " voorafgaat, de vrijheid ten goede bij de meest verworden mens en de macht van de priester. M a u r i a c heeft veel kritiek - kritiek der liefde - o p de zichtbare gestalte van de Kerk, o p de aanvechtbaarheid van vele priesters. In „ D e Mensenzoon" schrijft hij: „ D a t neemt niet weg, d a t juist deze misère een schitterend teken is van de waarheid van de Kerk. V a n de Kerk waarvan het woord levend blijft: „ D e hemel en de aarde zullen voorbijgaan. M i j n woorden zullen niet voorbijgaan." Ik doel hier niet o p het blijven voortbestaan van die woorden der Kerk in de herinnering van de mensen, m a a r op de werking, op het vermogen er van. Er blijft iets v a n uitgaan, zij blijven iets bewerken, het lichaam van Christus consacreren, zonden kwijtschelden (en niet o m d a t het toverwoorden zijn, m a a r o m d a t het de levende Chrustus is die ze uitspreekt) die woorden der Kerk zijn in waarheid „geest en leven." Het menselijke van de meeste priesters bedekt Christus in hen. Dat doet H e m zozeer verborgen zijn, d a t Hij als 't ware in hen begraven is. Dat verhindert niet, d a t ook de minst „spirituele" van hen, zodra hij de woorden van de absolutie of van de consecratie fluistert, zich identificeert met de Heer, de Heer wordt. E n als de priester, wat men noemt „een heilig priester" is, d a n komt de Heer van de oppervlakte, wordt Hij zichtbaar. D a a r staat d a n ineens de Heer zelf. E n soms openbaart Hij zich nog het beste in de minst plechtige g e b a r e n . " De roman „ Z w a r t e Engelen" 1 9 ) geeft een bewogen beeld van een priester, die zeker niet slecht is, m a a r die juist door de fijnheid van zijn geweten eigen onwaardigheid kent de diepste vertwijfeling moet doormaken. „ W a a r o m " , blies de stem hem in, „zie je er eigenlijk niet vanaf om morgenvroeg de trappen van het altaar op te klimmen? Als je twijfelt . . . " . . . Verblind klampt Alain zich vast a a n de wet, die hij tot de zijne heeft g e m a a k t : toegeven aan een dwaas vertrouwen; vertrouwen hebben tot in het waanzinnige . . . Jawel, m a a r de heiligschennis? Er is geen vertrouwen, d a t steek houdt waar het heiligschennis betreft. Zijn onverbiddelijk geheugen zegt woord voor woord een fragment uit het Evangelie voor hem o p : Vriend, w a a r o m hebt gij het bruiloftskleed niet aangetrokken ? De dienaren overmeesterden hem en wierpen hem in de buitenste duisternis." „ Z w a r t e Engelen" is inderdaad een grootse en huiveringwekkende roman. De hoofdfiguur, Gabriel Gradère heeft alle mogelijkheden van zijn jeugd zo radicaal bedorven, d a t hij gedreven door lust, roofzucht, haat, alles schendt, wat in zijn bereik komt; de mensen, die hem liefhebben bezoedelt en pijnigt. Al blijft er altijd een rest, diep verborgen, die een enkele maal pover en schuchter zichtbaar wordt. ")
François M a u r i a c : Z w a r t e Engelen. Franse titel: Les anges noirs 1936.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960
Reformatorische stemmen | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960
Reformatorische stemmen | 32 Pagina's