Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het heiligheidsbegrip in de theologie der Reformatie - pagina 46

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het heiligheidsbegrip in de theologie der Reformatie - pagina 46

1. De eerste Reformatoren...Luther - Zwingli en Bullinger - Calvijn...2. De Reformatoren van de tweede generatie...Ursinus - Olevianus - Junius - Chamierus...3. De Nederlandse Reformatorische Theologie...Synopsis Puroris Theologiae - Franciscus Gomarus - Gijsbertus Voetius - Johannes à Marck...

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

scheiding: teken voor het lichaam, zegel voor het h a r t kon wel eens een nalatenschap van de theologia naturalis van de Scholastiek zijn. Deze invloeden te ontdekken is te meer spijtig, n u zovele belangrijke en schriftuurlijke gegevens geboden worden en het m a a k t uitdrukkingen als „inzoverre God hen a a n n e e m t en k e n t " en „ o p conditie van geloof en bekering" belast en verdacht. H e t ernstigst blijkt het gevolg van dit alles, wanneer de inwendige roeping in onderscheiding van de uitwendige krachtdadig wordt genoemd. In feite toch zegt men daarmee, dat de uitwendige niet krachtdadig is en tast zo de schriftuurlijke kracht van het Woord en de prediking van het Woord aan. Dat is natuurlijk niet bedoeld. M a a r het is intussen wel zo gesteld. E n wat alles zegt: de Schrift maakt deze onderscheidingen zo niet. Gijsbertus Voetius (1589-1676) de Grootmeester der Nederlandse reformatorische theologie werd, na in Heusden en Vlijmen predikant te zijn geweest, hoogleraar in Utrecht. In de „Catechisatie over de catechismus" (ed. Dr. A. K u y p e r R o t t e r d a m 1891) tekent Voetius bij het werkwoord heiligen in het vierde gebod a a n 2 4 0 ) : „ D a a r door wort te kennen gegeven, d a t men derselven afsonderen moet van de andere dingen tot een heijlig gebruick". En bij de tweede bede wordt „heijligheijt betekent als 1. God selfs; 2. Hetgene afgesondert is tot den dienst Godes, na den wille Gods" 2 4 1 ). Heijligen heet d a a r : „1. Het afsonderen tot een heijligh gebruick na de wille Gods; 2. Hetgene heijligh is daarvoor verklaren". God heet „ d e heijligheijt selfs". In de 1 4 2 ) komen verspreide gegevens voor. Hij ontkent, d a t de gelovige ouders absoluut heilig zijn en altijd heiligen met innerlijke heiligheid voortbrengen. Hij ontkent, d a t w a a r in de kindsheid genade en uiterlijke heiligmaking verbondsmatig aanwezig is, d a a r ook altijd de gratia interna van de wedergeboorte aanwezig is. Geboorte binnen de kerk of het verbond, het geloof der ouders, de belijdenis, de doop, de gebeden der kerk voor die gedoopt moeten worden is principieel noch instrumenteel oorzaak van innerlijke wedergeboorte en heiligmaking. De sanctificatio is noodzakelijk tot zaligheid en opzettelijke d a a d Gods, die iets wegneemt en een d a a d van ons. Christus heeft de heiligmaking verdiend en de Geest is de enige bewerker ervan. Na deze losse opmerkingen één citaat uit 2 4 3 ): „ W a t is heilig? Resp. De kwestie kan verstaan worden of van roomse uitwendige en betrekkelijke of titulaire heiligheid, die er is in de zin van de canon, of van de inklevende, die bestaat in de ware werkzaamheid van het geloof door de liefde . . .". De meeste gegevens komen echter uit Selectarum Disputationes fasciculus ed dr. A. Kuyper Amsterd a m 1887 (Bibl. ref. vol. I V ) . „Wedergeboren wordt hij genoemd, die in het verbond geboren, van de moederschoot af geheiligd is door de Heilige Geest en van de anderen, niet wedergeboren of uitverkoren of verworpen onderscheiden door de ingegoten, ingedrukte en inklevende of blijvende gave des Heiligen Geestes of geestelijke genade" 2 4 4 ). Besneden of gedoopte kinderen, m a a r zonder innerlijk zalig makend i40

) Voetius Catechisatie over d e Catechismus pg. 870. ' " ) id. pg. 1133.

*") Syllabus Probl. Theol pars I. »") Pas I I pg. 569. ' " ) Select. Disput, pg. 248.

Dit artikel werd u aangeboden door: Willem de Zwijgerstichting

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1961

Reformatorische stemmen | 56 Pagina's

Het heiligheidsbegrip in de theologie der Reformatie - pagina 46

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1961

Reformatorische stemmen | 56 Pagina's