Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het heiligheidsbegrip in de theologie der Reformatie - pagina 44

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het heiligheidsbegrip in de theologie der Reformatie - pagina 44

1. De eerste Reformatoren...Luther - Zwingli en Bullinger - Calvijn...2. De Reformatoren van de tweede generatie...Ursinus - Olevianus - Junius - Chamierus...3. De Nederlandse Reformatorische Theologie...Synopsis Puroris Theologiae - Franciscus Gomarus - Gijsbertus Voetius - Johannes à Marck...

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deut. XXVI: 17. En God aan de andere kant hem voor een uitwendig lid van Zijne zigtbare Kerk, en tenminste in zoverre, voor eenen bondgenoot en heiligen opneemt en erkent, Deut. XXVI: 18-19; cap. XXIX: 12-15". „ M a a r het inwendig verbond is de onderlinge verbintenisse tusschen den Heere en de Waare gelovigen, kragt welke God uit genade zig henlieder God en Heiland te zijn en eeuwig te zullen blijven, door den Heere Christus en de gemeenschap aller zijner weldaden, verklaart ende belooft: en wederom een gedurigen dienst in gelove en gehoorzaamheit van henlieden billijk en met regt eischt en bedingt, Gen. XVII: 1; Mare. XVI: 16. O p hoedanige eene wijze de besnijdenis niet alleen een teken des Verbonds, m a a r ook een £egel der rechtvaardigheit des geloofs, R o m . I V genoemd w o r d t " . Teken en betekende zaak worden wel tegelijk („omdat de verzegelde genade, ten deele een voorledene is . . . ten deele een tegenwoordige . . . ten deele een toekomstige, g e n a d e " ) , m a a r niet op gelijke wijze („de tekenen, door den Dienaar aangeboden, worden door de Zintuigen des lichaams, de betekende zaken door den Heere gegeven, worden van den Gelovigen met de Ziel aangenomen, en door een levendig gelove . . .") (§. X I V ; pg. 12-13). Gomarus beroept zich op Irenaeus, die schreef: „ D a t het Heilig Avondmaal bestaat uit een aardsche en hemelsche zaake", wat hij aanvult „niet als uit volmaakte en gelij kplaatsige deelen, m a a r omdat ze tegelijk, hoewel op verscheidene wijze aangeboden en van den Gelovigen aangenomen w o r d e n " . In § X V I komt aan de orde „ H e t einde en oogmerk des Sacraments" 2 3 8 ). W e komen hier weer op het terrein der eindeloze onderscheidingen. Dat begint met het „ W a a r o m " en „ V o o r W i e n " van het oogmerk. „ W a a r o m " wordt dan weer onderscheiden in „ n a a s t e " en „ v e r d e r e " einde; het „verdere einde" nader in „ m i d d e l e i n d e " en „allerhoogste einde" en het „allerhoogste e i n d e " tenslotte nog weer eens in het „innerlijk" en het „uitwendige allerhoogste einde". Bij het tweede einde, voor wien, ofte voor wat personen het Sacrament is verordent, zijn alle aan God in de zigtbar en op aarden strijdende Kerk verbonden, dat is, Bondgenoten, na de gesteldheit van henlieder verbintenisse. a. W a n t a a n henlieden, die tegelijk door het uitwendig en inwendig Vverbond aan den Heere en aan Zvn Kerk verbonden zijn, worden de Sacramenten enkelijk verordent, als Tekenen van de beide verbintenissen en als Zegelen van de rechtvaardigheit des geloofs . . .; b. In tegendeel voor dengenen, die alleen deel hebben aan het uitwendig Verbond, zijn de Sacramenten, in zoverre, ook tekenen en zegelen des Verbonds, maar niet enkel en onbeperkt zegelen der gerechtigheid des geloofs, dewijl zij die zelve missen, maar alleen uit veronderstelling van de conditie, als zij haar waarlijk bekeeren en in den Heere Jezus Christus geloven. Want de Stojfe van de betekenis der Sacramenten ende des Goddelijken Woords is een en dezelve. Eindelijk wordt in deze zin teregte gezegt: dat de Sacramenten ten opzigte van God, Die ze aanbied zodanige tekenen en zegelen verblijven, al is het, dat ze ten opzigte van den misbruikenden Hypocriet, voor denzelven ophouden Sacramenten te zijn . . ." In 2 5 7 ) wordt gezegd, dat „ d e Heilige doop, is het eerste sacrament van het nieuwe t e s t a m e n t . . . in het welke . . . Alle aan God, door Christus verbondene . . . met water besprengt moeten worden . . . om te betekenen en te verzegelen henlieder aanneminge in het nieuwe Verbond der Genade, door den geopenbaarden Jezus Christus, en tot bevestiginge van gelove en bekeringe". Dan komt in § X X (voor wat de doop betreft) Het Einde.

»•) §. X V I . pg. 14-17.

" ' ) §. X I X . pg. 18.

Dit artikel werd u aangeboden door: Willem de Zwijgerstichting

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1961

Reformatorische stemmen | 56 Pagina's

Het heiligheidsbegrip in de theologie der Reformatie - pagina 44

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1961

Reformatorische stemmen | 56 Pagina's