Johannes Calvijn, de hervormer van Genève - pagina 82
Een ernstige jongen - Student te Parijs - De grote ommekeer - Vluchteling - Het verblijf te Ferrara - Eén nacht te Genève - Een open deur en veel tegenstanders - In ballingschap - Cor mactatum in sacrificium offero - Tegenwerking en strijd - Een aangrijpend Avondmaal - Calvijn en Servet - Calvijn treft geen schuld - De hogeschool van Calvijn - Het einde van Calvijn - De Institutie van Calvijn - Twee preken van Calvijn - Het testament van Calvijn - Het laatste briefje van Calvijn - Calvijn als mens...
oud is: „ d a t Christus overgeleverd is om onze zonden en opgewekt om onze rechtvaardigmaking; die zullen niets nieuws bij ons vinden. Dat deze leer lange tijd onbekend en begraven geweest is, daarvoor moet de schuld aan de goddeloosheid van de mensen geweten worden. M a a r omdat zij ons nu door de goedertierenheid van God weer ter hand gesteld wordt, zo behoorde zij tenminste in h a a r oude waardigheid en aanzien ontvangen te worden. Uit dezelfde fontein en oorsprong komt het ook, dat zij onze leer voor twijfelachtig en onzeker houden. Dit is het voorwaar, waarover de Here zich beklaagde door zijn profeet n.l. „ d a t een os zijn meester en een ezel de kribbe van zijn heer kent", en dat Hij niet bekend wordt van Zijn volk." „ H e t was een Kerkvader, die zei: Dat hij daarom vrijmoedig vlees at in de vasten, als anderen zich daarvan onthielden, o m d a t hij een Christen was. Het was een Kerkvader, die gesproken heeft, „ d a t een monnik, die met zijn h a n d e n niet arbeidt, voor een struikrover geacht moet worden". H e t was een kerkvader, die schreef: „ D a t het de monniken niet geoorloofd is, van eens anders goederen te leven, al ware het, dat zij zich gedurig met heilige overdenkingen, met gebeden en met studeren bezig hielden." Een kerkvader getuigde: „ D a t het een schrikkelijke gruwel is in de kerken der Christenen te zien, een geschilderd beeld, dat zij van Christus, het zij van iemand uit de heiligen." Een kerkvader heeft aangeraden: „ D a t wij de doden, nadat zij eerlijk ter aarde besteld en begraven zijn, verder zouden laten rusten." Een kerkvader schreef neer: „ D a t aan de dienaren der kerk het huwelijk niet behoort verboden te worden." Alleen tot genadige verhoring U w gemoed voorheen te verzuchten, dat indertijd wel van ons afgekeerd en vervreemd, j a ook tegen ons met toorn ontstoken is, maar wiens gunst en genade wij nochtans vertrouwen weer te kunnen verwerven, indien gij deze onze bekentenis, die wij willen,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1965
Reformatorische stemmen | 108 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1965
Reformatorische stemmen | 108 Pagina's