Het primaat van de paus - pagina 70
1. Historische uiteenzetting...Het pauselijk gezag tot Leo I - De ontwikkeling in de middeleeuwen - Conciliarisme en papalisme - Concilie van Constanz, 1414 - 1418, en zijn nasleep - Luther - Calvijn - De oosterse en anglicaanse kerken - De contra reformatie tot de 19e eeuw - Het eerste en tweede Vaticaans concilie...2. Schriftuurlijke gegevens...3. Conclusies...
Hier wordt veel meer beleden, dan dat Jezus van Nazareth zich uit genade een kind van God zou mogen noemen, zoals wij dat mogen. Maar waar het ons vooral om te doen is in de context, is het antwoord van Jezus: „En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt". Prof. Herman Ridderbos parafraseert heel mooi: „Erkent gij Mij als de Christus, zo zijt gij Petrus. 4 ) Jezus spreekt, nu Petrus gezegd heeft: Gij zijt de Christus: Van mijn kant noem Ik u P e t r u s 5 ) en op deze petra zal ik mijn gemeente bouwen. Hier is een woordspeling. Gij zijt Petrus (eigenlijk steen, dan steenrots) en op deze petra (rots) zal Ik mijn gemeente bouwen. W e kunnen dus concluderen: overal waar geloof is en beleden wordt, dat Christus is de Zoon Gods, daar is een fundament voor de gemeente daar wordt de gemeente gebouwd. D e andere apostelen hebben bij monde van Petrus evenzeer beleden, dat Jezus is de Zoon Gods, daarom wordt ook op hen de gemeente gebouwd (zie ook Efez. 2 : 2 0 , Openb. 2 1 : 14). Er is dan ook geen reden om te zeggen: volgens Rome is de gemeente gebouwd op de persoon (Petrus) volgens de reformatorische christenen op de belijdenis van Petrus, al zit daar een aanzienlijk waarheidselement in. Toch zullen we als reformatorisch gezinden niet aarzelen om te zeggen, dat de gemeente op Petrus gebouwd wordt. (Christus doet het immers ook zelf) nl. op Petrus wanneer en voor zover hij belijdt. Maar de belijder en wat hij belijdt moeten niet al te ver van elkaar gescheiden worden. Uiteraard mogen we niet alles wat Petrus zegt en doet daarom als bindend achten en als woorden en daden waarop de gemeente gebouwd wordt. Als Petrus even later Jezus van zijn verzoenend lijden wil afhouden, dan is hij geen rots of fundament voor de kerk, maar een satan, die weg moet gaan achter Jezus. 6 ) Als we deze exegese aanhouden, volgt daaruit ook, dat de gemeente gebouwd is op iedere belijder. Hier komen we in de lijn van Origenes, en
4) K o r t e V e r k l a r i n g op M a t t h e u s (deel I I , K a m p e n 1 9 5 4 ) , pag. 10. 5) Volgens de beschrijving door J o h a n n e s heeft J e z u s de n a a m Petrus al dir e c t bij de roeping van S i m o n tot apostel gegeven ( J o h . 1 : 4 3 ) . D e H e r e zal dus meermalen met Petrus hebben gesproken o v e r diens petra zijn. P r o f . Grosheide zegt in de c o m m e n t a a r op M a t t h . 16 : 1 8 : „nu blijkt uit de vastheid en waarheid van het belijden dat hij die n a a m terecht draagt c o m m . M a t t h . A m s t e r d a m 1922. pag. 2 0 0 ) . 6) Zie Mi-tth. 16 : 2 3 . O o k R o m e weet trouwens heel " o e d ,dat niet alles w a t P e t r u s en later de pausen deden van die a a r d was dat dit een goed f u n d a m e n t v o r m d e voor de k e r k v a n Christus. M a a r men stond toch veel minder critisch ten aanzien v a n de persoon van de paus. I n v e r b a n d met mogelijke dwalingen van de paus zijn hele debatten gehouden. In de tijd van het Eerste V a t i c a a n s e C o n c i l i e concentreerde deze kwestie zich vooral r o n d o m paus H o n o r i u s ( 6 2 5 - 6 3 8 ) . D e z e had duidelijk de monotheletische k e t t e r i j gesteund (de leer dat Christus m a a r één wil had, niet een goddelijke en menselijke) en is deswege o p het oecumenisch concilie van C o n s t a n t i n o p e l in 681 als ketter veroordeeld (zie o.a. W i l h . P l a n n e t D i e H o n o r i u s f r a g e a u f dem Vatikanischen K o n z i l M a r b u r g 1912). Men kan de moeilijkheid niet o n t v l u c h t e n door te zeggen dat H o n o r i u s hier als privé theoloog o p t r a d , en niet als leraar der kerk. D e g e w r a a k t e uitdrukkingen van hem zijn te vinden in twee brieven aan Sergius, p a t r i a r c h van C o n s t a n t i n o p e l . D a a r i n h e e f t de bisschop v a n R o m e dus wel degelijk iets meer willen doorgeven dan een p a r t i culiere mening van hem.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1966
Reformatorische stemmen | 84 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1966
Reformatorische stemmen | 84 Pagina's