Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het primaat van de paus - pagina 68

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het primaat van de paus - pagina 68

1. Historische uiteenzetting...Het pauselijk gezag tot Leo I - De ontwikkeling in de middeleeuwen - Conciliarisme en papalisme - Concilie van Constanz, 1414 - 1418, en zijn nasleep - Luther - Calvijn - De oosterse en anglicaanse kerken - De contra reformatie tot de 19e eeuw - Het eerste en tweede Vaticaans concilie...2. Schriftuurlijke gegevens...3. Conclusies...

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

HOOFDSTUK SCHRIFTUURLIJKE

II

GEGEVENS.

Aan het begin van dit hoofdstuk willen we allereerst verantwoording afleggen, dat we de leer van het primaat van de paus nu pas gaan confronteren met de Heilige Schrift. Alleen Gods Woord heeft voor ons toch gezag, en de geschiedenis is nooit normatief. Met de spreuk „Er staat geschreven en er is geschied", moeten we voorzichtig zijn. Rome kan zich stellig op een indrukwekkende traditie beroepen, maar zulk een traditie kan nog verkeerd wezen. Niettemin hebben we gemeend eerst een historisch overzicht te moeten geven. Daarbij kwamen telkens reeds de teksten uit Matth. 16 en 18 en ook die uit Joh. 21 en Lucas 22 naar voren. W e worden dan gewaar, dat wij niet de eersten zijn, die over de H. Schrift nadenken. Voor ons heeft natuurlijk geen enkele uitlegging authentiek gezag. Dit is anders bij Rome. W e naderen geheel vrij tot de Schrift. Maar we zijn in een gemeenschap van gelovigen. En die gemeenschap omvat allen, die een even kostbaar geloof als wij verkregen hebben, ook wanneer deze gelovigen eeuwen geleden geleefd hebben. Hun geschriften zijn voor ons van betekenis, en hun denken is voor ons van de grootste waarde. W e moeten ons echter de vraag stellen; Beroept Rome zich terecht op Matth. 16, Joh. 21 en Luc. 22 voor het pauselijk primaat? W e gaan daarbij van Schriftgelovig standpunt uit. Er is ongetwijfeld, zowel in de huidige rJc. kerk als in de reformatorische kerken een vergaande b i j b e l c r i t i e k . M a a r we houden ons toch aan de overgeleverde Schrift, al weten we dan dat niet alles met notariële precisie is weergegeven. Dit stemt b.v. ook de r.k. bijbelcommissie toe, die uitgesproken heeft: „Het doet geen afbreuk aan de waarheid van het verhaal als de evangelisten de woorden of daden van de Heer in een verschillende volgorde verhalen en zijn uitspraken niet volgens de letter, maar met 1) O o k in de r.k. kerk. In de tijd v a n Pius X is aan allerlei s c h r i f t c r i t i e k k r a c h t d a d i g het zwijgen opgelegd. M a a r men a a n v a a r d d e de toenmalige uitspraken „slechts in g e h o o r z a a m h e i d , zonder veel innerlijke o v e r t u i g i n g " (zie B e r k o u wer, V a t . conc. en nieuwe theologie, pag. 138). In elk geval is tegenwoordig wel alle schroom a f g e w o r p e n . D e wonderen van J e z u s worden b.v. door pater L . G r o l lenberg O . P . toegeschreven aan de invloed van volksverhalen die in GelileE. de ronde deden ( I n : T i j d s c h r i f t v o o r T h e o l o g i e 1964, pag. 3 5 - 6 3 ) . P r o f . B e r k h o u w e r wees in zijn concilieboek ook op de opvattingen over M a t t h . 28 (het doopbevel) en M a t t h . 16 (de belofte aan Petrus, die ons nu zo bijzonder bezig houdt). Sommige r.k. achten het nl. niet uitgesloten, dat J e z u s de b e l o f t e aan Petrus pas later heeft gedaan, m. zijn opstanding ( B e r k o u w e r a.w. pag 156). T o c h blijft dan bij R o m e k r a c h t e n s het leergezag van de K e r k het p r i m a a t van de paus van k r a c h t . W a t de doopsformule b e t r e f t , velen zien daarin ook het eindresultaat van de kerkelijke inspanning tot f o r m u d e r i n ^ vs.n het geheim van de triniteit (a.w. p. 156). D e pauselijke bijbelcommissie heeft echter op 21 april 1964 wel gewaarschuwd tgen al die nieuwe i n z i c h t e n : „ M e n moet hen, die het christenvolk o n d e r r i c h ten, ten strengste verbieden om onder verleiding van een verderfelijke zucht n a a r nieuwigheid sommige pogingen tot oplossing van moeilijkheden zonder een v o o r zichtige keuze en serieus onderzoek uit te strooien en aldus het geloof van velen in v e r w a r r i n g te b r e n g e n " (zie ook W o o r d en W e r e l d van 24 juli 1964, „ H e t schriftgezag in de nieuwere r.k. t h e o l o g i e " ) .

Dit artikel werd u aangeboden door: Willem de Zwijgerstichting

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1966

Reformatorische stemmen | 84 Pagina's

Het primaat van de paus - pagina 68

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1966

Reformatorische stemmen | 84 Pagina's