Gods Eigen liederen - pagina 16
De lofzangen Israels. – Psalmodie - De oudste Nederlandse Psalmberijming - Calvijn voert de gemeentezang in - Petrus Datheen vertaalt de Franse Psalmen - Onze huidige psalmberijming - Waarom een nieuwe berijming? - Het Psalter van Hasper - Psalmberijming door dichters - Een interkerkelijke Psalmberijming. De proeve van een nieuwe berijming.
Theodorus Beza. Ongeveer een derde van de Franse berijmde Psalmen waren van de hand van Marot, de overige van Theodorus Beza, Calvijns medewerker en later opvolger. Theodore de Bèze, zoals hij oorspronkelijk heette, leefde van 1519 tot 1605; hij was dus tien jaar jonger dan Calvijn. Evenals deze had hij rechten gestudeerd; nauwelijks twintig jaar oud legde hij het doctoraal examen in de rechtswetenschap af. Meer echter trok hem de Griekse en Latijnse literatuur. Hij had een dichterlijke aanleg: in 1548 verscheen van zijn hand een bundel jeugdgedichten, de Poëmata iuvenilia, waarmee hij veel roem oogstte. Ten dele waren dit erotische gedichten op zijn vriendinnetje Candida, b.v. O pes candida Candidae (o blanke voet van Candida). Kort daarna, tijdens een ernstige ziekte, valt zijn bekering. In oktober 1548 begeeft hij zich naar Genève, waar in de Cathédrale St. Pierre zijn huwelijk met Claude Denosse door Calvijn werd ingezegend. Het was bij deze gelegenheid, dat de gemeente Psalm 91 zong, naar de berijming van Marot: Qui en la garde du haut Dieu Pour jamais se retire, En ombre bonne et en fort lieu Retiré se peut dire. (vertaling van Datheen) Die in Godes bewaring sterk Hem begeeft, onbezweken, Die woont in een vast bollewerk, Dies hij zeer wel mag spreken. De indruk die dit vers op Beza maakte, vergat hij zijn gehele leven niet. We kunnen zeggen: toen ontwaakte in de minnedichter der 'Juvenilia' de latere psalmdichter. Begrijpelijk dat Calvijn, die de talenten van zijn jeugdige vriend kende, er bij hem op aandrong dat hij de nog ontbrekende honderd Psalmen in dicht brengen zou. Calvijn was in dit opzicht zelfs zo ongeduldig, dat hij Beza de kopij als het ware onder de handen vandaan haalde. Zo schreef hij in 1551 aan Viret: 'Als Beza een paar Psalmen gereed heeft, laat hij dan niet wachten met ze mij op te zenden. Dring er toch bij hem op aan, dat hij er enkele zendt door de eerste koerier de beste.' Maar Beza's werk was geen haastwerk. Hij had eerst een grondige studie van de Psalmen gemaakt, ze in het Hebreeuws bestudeerd, daarna in het Latijn en vervolgens in het Frans vertaald, ten slotte van proza in poëzie overgebracht. Zo duurde het tot 1562 (Beza had nog zoveel andere bezigheden) eer te Genève de volledige bundel berijmde Psalmen kon verschijnen: 47 van Marot en 103 van Beza. Alzo 25 jaar nadat Calvijn voor het eerst het denkbeeld had uitgesproken om een psalmbundel in te voeren.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1966
Reformatorische stemmen | 44 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1966
Reformatorische stemmen | 44 Pagina's