De mondigheid van de christen - pagina 25
Dietrich Bonhoeffer - Herstructurering bepleit - Bijbelse bezinning noodzakelijk - Geloof en kennis - Een volkomen man - De volheid van Christus - De gemeente is onderweg - Waardoor wordt de mondigheid bedreigd? - Gods werk gaat voort: Opbouw en groei - Structuurelementen van de gemeente - Missionair elan - De mondige christen in de mondige wereld - Solidariteit en antithese.
christen b e t e k e n t niet d a t een christen los v a n Christus, o p eigen b e n e n k o m t te staan, in een a u t o n o o m b e s t a a n , zonder n o r m e n . Z e h o u d t juist in h e t steeds dieper en voller uit H e m leven, o m geheel door H e m vervuld te worden. O m zo de overvloed van heil te o n t v a n g e n en Z i j n stem m e e r en m e e r g e h o o r z a a m te zijn.
31)
W i e Christus kent heeft te staan n a a r deze wasdom o m te groeien n a a r H e m , die h e t H o o f d is. T e r e c h t schrijft B e r k h o f , d a t woorden menten
'vervullen, volheid' en 'groeien, groei' eikaars zijn.32)
pneumatologische
Daarbij
dienen we h e t
christologische
en
aspect beide vast te houden. K r a c h t e n s
toebehoren tot Christus is de g e m e e n t e individuele christen -
de
complehet haar
en d a t geldt ook de
Z i j n d o m i n i u m , gesteld o n d e r Z i j n
heer-
schappij. M a a r ze is b e t r o k k e n in een groeiproces. Z e is immers g e m e e n t e n a Pinksteren. D e Heilige Geest der belofte, h e t onderp a n d van de erfenis, is h a a r gegeven (vgl. E f . 1 : 13, 1 4 ) . E n in een
sterke
bewogenheid
klinkt
het
vermaan:
'Bedrinkt
u
niet
a a n wijn, w a a r i n bandeloosheid is, m a a r wordt vervuld m e t de Geest.'
(Ef. 5 : 18)
trische
leven
D e bandeloosheid, de roes v a n het
betekent
verslaving,
schijnmondigheid.
egocen-
De
Geest
herschept en vernieuwt het leven tot h e t loflied en de dankzegging, de dienst en de g e h o o r z a a m h e i d , en aldus tot de w a r e mondigheid. H e t m o e t er de g e m e e n t e o m te doen zijn, dat de heerschappij van Christus in heel ons b e s t a a n , o p allerlei terreinen zich doorz e t : h e t huwelijksleven
(Ef.
5 : 22 w ) ;
de verhouding
ouders-
kinderen ( E f . 6 : 1 - 4 ) ; de gezagsverhoudingen ( E f . 6 : 5 w ) .
Het
g a a t e r o m dat de gelovige wordt w a t hij in Christus is. D a t bepaalt zijn mondigheid. D a a r o m is hij geroepen om de m a c h t e n die Gods heerschappij tegenstaan te verwerpen ( E f . 6 : 10 v v ) en m e e r en m e e r zich te onderwerpen a a n Christus De gemeente
is
33).
onderweg
N u dienen we bij dit alles één ding niet uit h e t oog te verliezen, n.1. het feit d a t alles wat het Nieuwe T e s t a m e n t ons leert over de mondigheid van de christen een eschatologische 31)
spits
heeft. D a t
Zie de eerder genoemde oratie van W. H. Velema, blz. 15. 32) H. Berkhof, De Katholiciteit van de Kerk, Nijkerk, 1962, blz. 61. 33) Roels, o.e. p. 250 f. Velema, o.e. blz. 14; Berkhof, o.e. blz. 64.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968
Reformatorische stemmen | 52 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968
Reformatorische stemmen | 52 Pagina's