De mondigheid van de christen - pagina 26
Dietrich Bonhoeffer - Herstructurering bepleit - Bijbelse bezinning noodzakelijk - Geloof en kennis - Een volkomen man - De volheid van Christus - De gemeente is onderweg - Waardoor wordt de mondigheid bedreigd? - Gods werk gaat voort: Opbouw en groei - Structuurelementen van de gemeente - Missionair elan - De mondige christen in de mondige wereld - Solidariteit en antithese.
is niet toevallig. H e t h a n g t samen m e t het bestand van de gem e e n t e tussen de tijden. O m
h e t op een korte formulering
b r e n g e n : D e g e m e e n t e leeft in de spanning tussen het 'reeds' het 'nog
te en
W a t G o d in Christus d o o r Z i j n Geest b e g o n -
niet'34).
nen is, is nog niet voleindigd. D a a r d o o r kan Paulus a a n de ene k a n t m e t grote stelligheid spreken over een m e t Christus opgewekt en in de h e m e l gezet zijn (Efeze
2:6),
terwijl d a a r n a a s t
de v e r m a n i n g
gegeven
wordt:
'Zoekt de dingen die boven z i j n ! ' ( C o l . 3 : 1 ) . D e gemeente m a g in h e t geloof weten, dat de m a c h t e n
overwonnen zijn en
dat
Christus heerst. M a a r tegelijk dient h a a r levenshouding b e p a a l d te worden door het feit d a t ze nog niet definitief
onschadelijk
zijn g e m a a k t (vgl. R o m . 8 : 3 5 w ; 1 C o r . 15 : 2 6 ; Efeze 6 : 12 w ; 1 Petr. 5 : 7 w ) .
' W i j zien nog niet d a t alle dingen a a n
Hem
onderworpen zijn', lezen we in H e b r . 2 : 8. V a n daaruit l a a t zich ook de sterke nadruk verstaan, die het N . T . legt op de hoop
in
het leven van de christen ( R o m . 5 : 5 ; 12 : 1 2 ; Col. 1 : 2 7 ; 1 Thess. 5 : 8 ; 1 Petr. 1 : 3 ; 1 : 1 3 ; 3 : 1 5 ; 1 J o h . 3 : 3 ) . D a t is ook van betekenis voor ons spreken over de mondigheid. W e zagen reeds: D e bewoordingen van E f e z e 4 : 1 3 geven een
doel
aan. D e opbouw is gericht o p een einddoel. W a n t de gemeente is onderweg en zal de m a a t v a n de wasdom v a n Christus pas ten volle bereikt hebben in h e t eschaton.
35)
O o k in 1 C o r . 13 is de
blik gericht o p de grote toekomst, w a a r i n h e t v o l m a a k t e zal gekomen z i j n :
' W a n t wij zien nu door een spiegel in
raadselen,
doch straks van aangezicht tot aangezicht. N u ken ik onvolkomen, m a a r d a n zal ik tenvolle kennen gelijk ik zelf gekend ben.' 1 2 ) . O o k in Fil. 3 : 11 w
(vs
is er het eschatologische uitzicht op de
opstanding der doden. E n de bewoordingen van de apostel wijzen duidelijk o p de spanning
waarin
hij verkeert.
Of
ik
enigszins
m o g e komen tot de wederopstanding der doden (vs 11 St. V e r t . ) . D a a r o m is de mondige gemeente de militia wapenrusting van het geloof te strijden heeft
Christi,
die in de
( E f . 6 : 12 w ;
T h e s s . 5 : 8 ; I I Petr. 5 : 9 ; 1 T i m . 6 : 12; 2 T i m . 4 : 7 w ; 2 : 8 w ) . D a a r o m krijgt de paraenese
alle a a n d a c h t . H e t pastoraal
) Vgl. Ridderbos, Paulus passim. O. Cullmann, Heil Tübingen 1965, S. 147 ff. 35) Berkhof, Katholiciteit, blz. 66 v. 34
1
Openb.
als
Geschichte,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968
Reformatorische stemmen | 52 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968
Reformatorische stemmen | 52 Pagina's