De actualiteit van Martin Bucers ambtsopvatting - pagina 40
1. Inleiding...2. Het dogmatische kader. - Het christologisch motief - Het pneumatologisch motief - Het ekklesiologisch motief...3. De historische achtergrond...4. Bucers ambtsbeschouwing. - Ambt en gezag - Ambt en charisma - Ambt en gemeente - Ambt en ordinatie - Ambt en ambten - Het ambt en zijn geheim - Ambt en voorvragen...5. De actualiteit van Bucers ambtsopvatting. - Ambtelijke Christus-representatie - Het ambt en zijn functies...
aangeboden, dat is, aan wie Hij de wil verleende en de bekwaamheid schonk om dit ambt tot opbouw van de kerk te verzorgen'. Verwijzend naar het voorbeeld van Aquila en Priscilla, die de begaafdheid van Apollos hadden opgemerkt (Hand. 18), constateert Bucer: 'Uit deze gaven werd 't hun duidelijk dat deze man door de Here tot de dienst van het Woord was geroepen en aangewezen. Daarom volgden zij de roeping van God en onderwezen hem verder'. In feite is het God zelf die roept. Hij geeft dat recht niet uit handen. In het licht van déze goddelijke roeping wordt de kerkelijke roeping niet anders dan het volgen van Gods roeping. Aan God komt het roepen toe. Aan de kerk het herkennen, beschouwen, onderzoeken. God wijst aan. De kerk ziet het en volgt. Zo wordt de dienaar een dienaar van Christus, terwille van en herkend en ontvangen door de gemeente. Het ambt behoudt zo zijn volmacht, en de gemeente ziet haar vrijheid van de Heilige Geest om over alles te oordelen, gewaarborgd. Kentekenen van de goddelijke roeping zijn de bekwaamheid, de begeerte en de gelegenheid. Daarin ligt het onderscheid tussen ambtsdrager en gemeente: 'Het eerste onderscheid met de dienaar is, dat hij begiftigd is met een gave der genade. Het tweede is, dat God het effectueert. Zonder dat is alles zonder vrucht'. Deze roeping van Godswege legitimeert zich in de verkiezing door de gemeente. Bucer zelf had aan een spontane actie van de gemeente zijn officiële aanstelling door de magistraat te danken. Toen de onrust van de kant van de anabaptisten toenam schreef Bucer over de manier die het beste zou zijn en constateerde, dat de bijbel geen vaste regel geeft voor de verkiezing: 'men vindt nergens een uitdrukkelijk woord, kiest zus of zo, op deze of die manier. Slechts vindt men dat men geschikte en bekwame mensen moet kiezen en aanstellen en dat op een ordelijke manier, waardoor niemand gekwetst wordt doch veeleer verbeterd'. Het gaat niet om de vraag, óf de gemeente het recht heeft om te verkiezen. Dat is niet in geding. Maar het gaat om de manier waarop. Moet ieder lid der gemeente zijn
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 1971
Reformatorische stemmen | 64 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 1971
Reformatorische stemmen | 64 Pagina's