Isaac Da Costa's Bezwaren tegen de geest der eeuw - pagina 81
vonden doch omstreeks 1440 of 1450. Hoe het zij, in 1823 toen men meende dat het vier eeuwen geleden was dat Coster zijn uitvinding deed, werd in Haarlem, waar Coster gewoond had, een groot herdenkingsfeest gevierd, "het grootste feest, dat schier immer voor denkende schepselen werd toebereid", zoals in de Vaderlandsche letteroefeningen werd geschreven 6<i. Eén van de onderdelen van het feest was een redevoering door Nederlands grootste kanselredenaar J. H. van der Palm. Op 10 juli sprak hij in de St. Bavo te Haarlem zijn hoogdravende rede uit, waarin hij o.m. verklaarde dat "de muren eener stad, hoe eerwaardig ook door oudheid, door heldenmoed en burgerdeugd, te eng zijn, om den roem van Koster, en van de edelste aller uitvindingen te omvatten" 6 7 . De tweede naam, door Da Costa genoemd, is die van Edward Jenner, de Engelse arts die de koepok-inenting ingang deed vinden 8 . Ook Jenner, die ruim een half jaar voor de verschijning van Da Costa's Bezwaren overleden was, werd bovenmate vereerd als een weldoener der mensheid die haar verloste van de plaag der "kinderziekte" zoals toen meestal de pokken genoemd werden en waaraan tallozen ten offer vielen. Uit het noemen van Jenner's naam door Da Costa kan op zich zelf nog niet afgeleid worden dat hij tegen de koepokinenting gekant was. Dit was echter wel het geval. Hierin was hij het geheel met zijn leermeester Bilderdijk en zijn vriend Capadose eens. De laatste schreef herhaaldelijk tegen de vaccinatie. Maar Da Costa verwierp in later jaren de koepokinenting niet meer, zoals blijkt uit één van zijn brieven door Helenius de Cock, hoogleraar aan de Theologische School te Kampen, met toestemming van de familie Da Costa, in 1871 gepubliceerd. Na eerst in deze brief zijn motieven tegen de koepokinenting uiteengezet te hebben, verklaart hij de redenen die hem na driejarig nadenken "tot geheel andere uitkomsten geleid hebben, en het goede, geoorloofde en plichtmatige der koepokinenting beslissend moeten doen erkennen" 6! '. Het is Isaac da Costds Bezwaren tegen den Geest der eeuw na honderd jaren opnieuw uitgegeven door J . C. Rullmann, Amsterdam 1923, Voorrede V I I . , i 7 J . H . van der Palm, a.w., 134. G 8 G . A. Lindeboom, Inl. tot de gesch. d. geneeskunde, 2e dr., Haarlem 1 9 7 1 , 217 v.v. 09 H. de Cock, Waarom heb ik mijne kinderen laten vaccineeren? Open brief aan den Heer D. Wijnbeek. Benevens Mr. I. da Costa's denkbeelden betrekkelijk de vaccine. 3e Duizendtal, Kampen 1871, 24;
06
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973
Reformatorische stemmen | 92 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973
Reformatorische stemmen | 92 Pagina's