Euthanasie en Euthanasiasme - pagina 61

de tenlastelegging onjuist is geweest, dat in deze gevallen niet van levensberoving (art. 293) sprake was, maar van hulp bij zelfmoord (art. 294). Hoe dan ook: men ziet uit deze zaak, hoe zeer de meningen van de rechterlijke macht in ons land zijn geëvolueerd sinds 1952, toen voor een lichter misdrijf (de patiënt was immers stervende) een veel zwaardere straf werd gegeven. Vergeleken met het boven vermelde Zweedse vonnis zijn de straffen in ons land uitzonderlijk mild. Het Commissie-rapport der Vereniging Euthanasie (Rapport-Muntendam)

voor

Vrijwillige

Op 8 maart 1978 heeft een commissie, twee j a a r tevoren (29 april 1976) ingesteld door de Vereniging, een rapport uitgebracht inzake 'wetgeving betreffende toelaatbare euthanasie'. Voorzitter van Vereniging en Commissie was Prof. dr P. Muntendam. In deze breed opgezette commissie hadden belangrijke deskundigen zitting, zoals onder andere de voorzitter van het Centraal Medisch Tuchtcollege (Jhr mr P. J. W . de Brauw), de ethicus Prof. dr J. de Graaf, dr mr H . A. H . baronesse van Till-d'Aulnis de Bourouill, en de VU-hoogleraar dr C. van der Meer. D a t de voorzitter v a n het C e n t r a a l Medisch T u c h t c o l l e g e a a n d e tots t a n d k o m i n g v a n het r a p p o r t h e e f t m e d e g e w e r k t , kan men als een v o o r deel of een n a d e e l beschouwen, al n a a r g e l a n g het s t a n d p u n t d a t men ten aanzien v a n de e u t h a n a s i e inneemt. I m m e r s , de Medische T u c h t colleges k u n n e n nu geneigd zijn bij eventuele u i t s p r a k e n over e u t h a n a s i e kwesties zich te richten n a a r de conclusie van het r a p p o r t . W e l l i c h t w a r e het voorzichtiger geweest, indien m r D e B r a u w niet a a n het werk der commissie h a d deelgenomen.

Op dit rapport wordt hier nader ingegaan, omdat het zeker aandacht zal krijgen in de openbare meningsvorming omtrent de legalisering der vrijwillige euthanasie, en omdat het, zoals het Bestuur der Vereniging in een commentaar vaststelt, beschouwd kan worden als 'een belangrijke bijdrage aan een rechtsbescherming ten aanzien van de toepassing der vrijwillige euthanasie'.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen