De Bergrede - pagina 41

Dat weinigen de weg vinden m o e t e n we niet vervormen t o t een dogmatische theorie. Eerder ligt er, zoals de vergelijking m e t Luc. 1 3 : 2 3 laat zien een k l e m m e n d appel en een waarschuwing in. De weg van de geloofsgehoorzaamheid is geen v a n z e l f s p r e k e n d h e i d . Maar de nodiging b l i j f t : Gaat in d o o r de enge p o o r t . De ernst van dit w o o r d w o r d t gea c c e n t u e e r d d o o r h e t openlijk spreken over h e t verderf dat t o c h wel duidt o p de eeuwige rampzaligheid. Twee wegen - twee p o o r t e n het gaat o m parallelle u i t d r u k k i n g e n die h e t z e l f d e bedoelen zegen of vloek, leven of d o o d . Valse profeten ( M a t t h . 7 : 1 5 - 2 3 ) Verwaarlozing van zijn g e b o d e n h e e f t dus ontzaglijke gevolgen. Daaro m m o e t e n Jezus' volgelingen, zijn g e m e e n t e , zich h o e d e n voor h e n die h e n verleiden. Valse p r o f e t e n zijn p s e u d o - p r o f e t e n die zich t e n o n r e c h t e uitgeven als d o o r G o d gezonden en o n d e r de schone schijn de gemeente b i n n e n d r i n g e n . Ze k o m e n als s c h a p e n , maar ze zijn in wezen roofzuchtige wolven (vgl. J o h . 10:11-16). J e z u s ' w a a r s c h u w i n g richt zich o p de t o e k o m s t van zijn gemeente zoals Hij o o k in M a t t h . 2 4 : 2 4 waarschuwt voor verleiding en afval. 'Die t o t u k o m e n ' zullen we m o e t e n lezen als 'die t o t u zullen k o m e n ' . We a c h t e n h e t daarom minder juist o m te d e n k e n aan Schriftgeleerden en Farizeeërs. Die k w a m e n i m m e r s in h u n ware g e d a a n t e . Eerder m o e t e n we d e n k e n aan dwaalleraars die binnen de gemeente zullen o p t r e d e n , zoals we b.v. lezen in 1 J o h . 4 : 1 - 2 , of in 2 Cor. 10 en 11. De jonge gemeente leefde immers in een wereld rijk aan geestelijke stromingen en bewegingen, en dat liet haar innerlijk niet o n b e r o e r d . 3 1 Steeds weer h e e f t ze te strijden m e t dwaalleer of m e t de verleiding o p h e t terrein van de levenswandel. Hoe k a n m e n deze verleidende geesten o n d e r k e n n e n ? Christus wijst o p een b o o m die gekend wordt aan de v r u c h t . Daarbij is te d e n k e n aan de werken die deze pseudo-leraars aan de dag leggen en van anderen eisen. Daarin reikt Christus zijn leerlingen een toetssteen aan. Vs 1718 laten nogmaals zien h o e gezindheid en daad b i j e e n h o r e n . Wat zijn de vruchten die we voortbrengen? Met het vuur in vs 19 is toch wel h e t gericht van God bedoeld (vgl. Matth. 3:10). Vs 21-23 sluiten aan bij h e t voorafgaande. Men h o e d e zich o o k voor zelfmisleiding. Geen lippendienst brengt de m e n s t o t G o d . Het k o m t aan op h e t d o e n van de wil van de V a d e r . In vs 22-23 zijn mensen aan het w o o r d die in Jezus' n a a m geprofeteerd h e b b e n , d e m o n e n h e b b e n uitgeworpen, krachten h e b b e n gedaan. In de dag van h e t oordeel worden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen