Reformatorische Stemmen; Verleden en Heden - pagina 132

Wij wijzen nu vervolgens ook nog op Calvijns uitleg van Joel 2:30-31: 'En Ik zal wondertekenen geven in de hemel en op de aarde bloed, en vuur en rookpilaren. De zon zal veranderd worden in duisternis, en de maan in bloed, eer dat die grote en vreselijke dag des HEEREN komt.' De woorden 'bloed' en 'duisternis' worden door Calvijn zinnebeeldig opgevat - een kwestie waarop wij in het volgende hoofdstuk terugkomen, maar die hier weinig ter zake is. Zij duiden volgens Calvijn aan: een verschrikkelijke toestand. De hel breekt los, zodra het evangelie verkondigd wordt. Dat is te zien geweest bij de komst van Christus. Een hele zondvloed brak er toen los. De ondankbaarheid van de wereld steeg ten top. Maar dat was niet toen alleen zo. Het heeft zich herhaald. Calvijn zegt: zoals datzelfde ook in onze dagen metterdaad het geval is. Opnieuw is het licht van het evangelie verschenen en heeft God zich aan de wereld als een Vader bekend gemaakt. 'Maar wij zien, hoe groot zowel de slechtheid van de mensen, als ook hun hardnekkigheid in het versmaden van de gaven Gods is. Wij zien, dat sommigen het evangelie verachtelijk verwerpen en dat anderen door een duivelse razernij worden gedreven om de leer van Christus te bestrijden: wij zien dat zij hun godslasteringen uitroepen; ook zien wij, dat zij in een buitengewone woede zijn ontbrand en onheilen beramen tegen de kinderen van God; wij zien, dat de wereld vol is met goddeloze mensen en verachters van God ... Nadat God de wereld door Zijn Evangelie heeft verlicht, nadat Christus alom het heeft verkondigd, is het in die gehele wereld geschied, dat zij openlijk afvallig werden en toonden dat zij liever een toornig dan een genadig God wilden hebben.' Zo zag Calvijn ook de Reformatietijd, ja die in het bijzonder als een vervulling van de oude profetie van Joel. De wereld was door het Evangelie verlicht, maar nu brak de hel los. Het pausdom trok tegen het Evangelie te strijde. De wereld toonde ondankbaarheid. Er brandde 'vuur', er vloeide 'bloed', de 'duisternis' bestreed het licht. Zélfs de Reformatie heeft geen algehele verandering kunnen brengen. Calvijn zet dat uiteen bij zijn uitleg van Jesaja 9:10. Hij zegt daar: 'Nietwaar, hoeveel ellende is er nu over Europa al dertig, ja al veertig jaar uitgestort! Door hoeveel klappen wordt het niet aangespoord om zich toch te bekeren! En toch, al die straffen hebben tot nu toe geen enkele vrucht afgeworpen; integendeel, de weelde neemt nog dagelijks toe; boze lusten ontvlammen; en de mensen gaan meer dan ooit schaamteloos door met zondigen.' toen Calvijn dit schreef was het het jaar 1551. Hijzelfwas nog maar sinds vijftien jaar in Genève werkzaam. Met te spreken over dertig of veertig jaar heeft hij in zijn beschouwing ook de lutherse Reformatie mede opgenomen en die van zijn voorgangers in Zwitserland. Er was gepreekt, er waren in Europa ook verschrikkelijke dingen gebeurd. Maar niets had geholpen. De wereld was nog zondig en verdorven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen