De Bataafse revolutie (1795-1995) - pagina 39
1. Een republiek in haar nadagen...2. Achtergronden van het nieuwe denken...3. De revolutie van 1795...4. Het plan van constitutie...5. Het antwoord van de nationale vergadering...6. De Bataafse erfenis...
hem de rechten van de natuur zich zo ondubbelzinnig zullen laten gelden, dat niemand zich er aan zal vergrijpen. Hij zou zelf met het probleem nader kennis maken bij de verdere discussies in de nationale vergadering. O p 27 januari 1797 zei Van Hooff bij voorbeeld, dat men de rechten van de mens tekort deed, als ze op de godsdienst gegrond zouden worden. De voorzitter wees hem er op, dat daartoe al bij meerderheid van stemmen was besloten. Van Hooff antwoordde, dat hij zich daar niets van aantrok. Geen meerderheid kon hem iets gebieden, als het inging tegen zijn natuurlijk recht. Natuurlijk recht is ieders recht, wie dat schendt beledigt het hele volk. Ook de meerderheid is daartoe niet bij machte. 3 6 Een dag later belichtte hij hetzelfde denkbeeld nog eens van een andere kant. Het debat ging toen over de vrijheid van meningsuiting. Opinies zijn vrij, betoogde Van Hooff, mits ze niet ingaan tegen de rechten van de mens. Daarom mochten voorstanders van het stadhouderlijk bestuur zich niet op deze vrijheid beroepen. Hun manier van denken was immers strijdig met de idee van de volkssouvereiniteit. Gaf men hun vrijheid van spreken, dan zou dat een directe inbreuk zijn op de onvervreemdbare rechten van de mens. 3 7 Van Hooff rekende in beide gevallen naar zichzelf toe. Hij wist het beter dan de meerderheid van de nationale vergadering, en hij kon zich ook beroemen op een juister inzicht dan leefde bij de oranjegezinde meerderheid van de bevolking. Hij moet dus geloofd hebben, dat hij zelf precies wist wat de rechten van de mens inhielden, zodat hij de zuiverheid van de gevoelens van anderen kon beoordelen. In feite lijkt hij dan ook de opvatting van Rousseau te delen, dat democratie niet mogelijk is zonder voorwaarden vooraf. Bij hem zijn die voorwaarden vervuld, bij anderen niet, en daarom heeft hij gelijk. De anderen hebben nog een democratische opvoeding nodig. Hij zegt dat niet uitdrukkelijk, maar hij heeft het ongetwijfeld gedacht. De hele nationale vergadering denkt in die richting. Dat brengt ons dan vanzelf van de rechten van de mens naar de godsdienst. III O p voorstel van Hahn besloot men namelijk, dat het onderwijs zou moeten dienen om de kinderen te vormen tot 'kundige en deugdzaame burgers'. 3 8 Hoe wordt een mens deugdzaam? Kan
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995
Reformatorische stemmen | 56 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995
Reformatorische stemmen | 56 Pagina's