Schets van de geschiedenis van de Hongaarse gereformeerde kerk - pagina 43
1. Hongarije tussen Oost en West. - Westerse contacten - Turkse overheersing..2. Reformatie - Ontstaan en karakteristiek. - Reformatorische invloeden vanuit het Westen - Unitariërs 14..3. Van Contra-Reformatie tot een vrije kerk - de 17-de tot de 19-de eeuw...Strijd tegen contra-reformatie onder Istvan Bocskay en Gabor Bethlen - puritanisme - Voortgaande rekatholisering in de 18e eeuw - weg naar de vrijheid...4. De 20e eeuw - nieuwe beproevingen. - Tussen de twee wereldoorlogen - Kerk onder het communisme - 'Theologie van de dienende kerk'...
te, de 'onvoorwaardelijke mensenliefde', centraal komen te staan. Het wachtwoord was, met beroep op Mk. 10,45: 'niet heersen, maar dienen'. De kerkleiding 'diende', door de kerk omtrent de nieuwe theologische inzichten in blad en boek te onderwijzen. Dit gebeurde met grote volharding en voortdurende herhaling van dezelfde argumenten." Tenslotte wilde men ook de continuïteit met het verleden proberen vast te houden, door deze theologische beweringen te karakteriseren als 'evangelisch calvinisme' (Tibor Bartha; Elemér Kocsis) - men wilde 'voorwaarts!', zoals Calvijn destijds geleerd had (sic!). Het begrip 'algemene genade' moest dienen, om te laten zien, dat Christus Heer was - niet alleen van de kerk, maar ook van de wereld. Dat zou dan betekenen, dat overal waar mensen elkaar dienen en liefhebben sprake is van de liefde en het werk van Christus. Het socialisme was gebouwd op liefde, zo stelde Bartha. Waar de kerk het steeds had laten afweten, waren de communisten nu de stenen, waaruit God kinderen van Abraham verwekt had." Duidelijk werd hiermee ook de evangeliserende taak van de kerk voor de wereld afgewezen. Bisschop Kocsis kon alleen nog meewarig spreken over het Westen, waar men nog steeds probeerde, om met het Evangelie de wereld te veranderen, terwijl dat in de socialistische samenleving al lang een feit was geworden." Vlijmscherp werd de zwakte van deze theologische stellingen aangewezen door de vroegtijdig geëmeriteerde dogmaticus van Debrecen, dr. Istvan Török. Hij stelde, dat de vraag 'of er ook iets goeds is in het socialisme' helemaal niet relevant is. Voor de kerk draait het om de vraag: wal is in absolute zin waar en goed. De kerkleiding verhief iets, wat hooguit relatief goed kon zijn (het socialisme) tot het absolute. Daarmee ontliep zij de verdrukking. Maar er zijn ook momenten, waarop een christen 'nee' moet kunnen zeggen en moet wijzen op de absolute geldigheid van Gods wet - dat is calvinistisch! Török noemde de theologie van de dienende kerk een dwaalleer: kenmerkend voor een dwaalleer is niet, dat alles wat gezegd wordt verkeerd is, maar dat er in het middelpunt van het denken iets anders staat dan Christus. De vraag van de kerkleiding was niet: kloppen onze gedachten met wat Christus zei, maar: kloppen onze gedachten met wat het socialisme zegt?! Door haar dienst in het socialisme verloor de kerk haar eigen identiteit. God is wel 'menslievend', maar die liefde verscheen in Christus en die liefde bereikt mensen ook alleen maar in en door de aanname van Christus. 60
1
2
3
64
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998
Reformatorische stemmen | 60 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998
Reformatorische stemmen | 60 Pagina's