Jezus Christus en de minsten van Zijn broeders - pagina 56

NOTEN

1. De gegevens zijn o n t l e e n d aan F. Mybes (Hg.), Die Werke der Barmherzigkeit, Göttingen 1998, 13w. 2. Mybes, a.w., 16v. 3. A. von Harnack, Die Mission und Ausbreitung des Christentums in den ersten drei Jahrhunderten, 4e Aufl., Leipzig 1924, 171. 4. J. Gnilka, Das Matthäusevangelium (HTK), Band II, Freiburg-Basel-Wien, 367. 5. F.H. Breukelman, Bijbelse Theologie HI/2, De Koning als Richter, 113w. 6. Zie voor een analyse van de structuur C.J. d e n Heyer, 'Tekenen van vrede in e e n apocalyptische tijd' in G. Heitink e.a., Voortgang. Een bundel opstellen ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van de Theologische Hogeschool der Gereformeerde Kerken te Kampen, Kampen 1979, 32w. 7. Zie ook J.P. Versteeg, Evangelie in viervoud, Kampen 1980, 13w. 8. Z i e J . Friedrich, Gott im Bruder, Stuttgart 1977, 111-173 en Den Heyer, a.u>„ 3638. 9. Zie over d e verschillende interpretaties Sh.W. Gray, The Least of My Brothers. Matthew 25:31-46, A History of Interpretation (SBLDS 114), Atalanta 1989; U.Luz, Das Evangelium nach Matthäus (Mt 18-25), EKK 1/3, Zürich-Neukirchen Vluyn 1997, 521w. Friedrich, a.w., 180-189 geeft d e verschillende interpretaties overzichtelijk in tabelvorm weer. 10. H. Berkhof, De mens onderweg, 's-Gravenhage 1960, 123. 11. Ten onzent is deze gedachte verdedigd d o o r F. d e Graaff in een preekschets over Matthëus 25:40 (Postille 1964-1965, 's-Gravenhage 1964,177w). 12. Geciteerd bij Friedrich, a.w., 1. 13. Luz spreekt over h e t klassieke interpretatietype. 14. Zie voor deze uitleg ook J. van Bruggen, Matteüs. Het evangelie voor Israël (CNT 3e serie), Kampen 1990, 434v. 15. Luz, a.w., 529. 16. Geraadpleegd en gebruikt zijn H. Baarlink, Mattheüs II (Tekst en toelichting), Kampen 1999; J.T. Nielsen, Het Evangelie naar Matthëus III (Pred. N.T.), Nijkerk 1974, alsmede de e e r d e r g e n o e m d e c o m m e n t a r e n van Breukelman, Van Bruggen, Gnilka en Luz. 17. Zo terecht U. Wilckens, 'Gottes geringste Brüder - zu Mt 25,31-46' in: E.E. Ellis / E. Grässer, Jesus und Paulus (Festschrift f ü r W.G. Kümmel), Göttingen 1975, 367. 18. Van Bruggen, a.w., 433. Zie ook Luz, a.w., 531. 19. Baarlink, a.w., 190. 20. Terecht wijst Wilckens, a.art., 378 er op, dat h e t feit dat d e geoordeelden d o o r Jezus' woorden verrast zijn, er o p wijst, dat a n d e r s d a n in de joods-rabbinistische context de gedachte aan e e n verdienstelijk loon is uitgesloten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen