Vrij of gedwongen?; Erasmus, Luther en Augustinus over de vrije wilskeuze - pagina 31
1. Erasmus' Gesprek of onderhoud over de vrije wil (1524)...2. Luthers De slaafse wil (1525)...3. Augustinus over de vrije wilskeuze...4. Balans...
H e t hieraan i n h e r e n t e m e n s b e e l d stond d a a r m e e in e e n a n d e r perspectief dan bij d e idealist Erasmus; h e t was o p d e vertikaal g e o r i ë n t e e r d e n niet bed o e l d als m o d e l v o o r d e m e n s levend o p d e horizontaal. Natuurlijk wist o o k L u t h e r van christelijke v e r a n t w o o r d e l i j k h e i d . Daarover laat zijn uitleg van d e d e k a l o o g in d e Sermon von den guten Werken ( 1 5 2 0 ) g e e n misverstand bestaan, al zou v o o r d e (sociale) ethiek m e e r a a n d a c h t in d o p e r s e e n g e r e f o r m e e r d e k r i n g e n zijn. Enigszins anachronistisch g e z e g d h a m e r d e L u t h e r o p h e t a a m b e e l d van d e rechtvaardiging, m a a r Erasmus o p dat van de heiliging. W i e de steile De slaafse wil interpreteert b i n n e n Erasmus' ethischidealistische k a d e r krijgt e e n v e r t e k e n d beeld. Het verschil in blikrichting, o m h o o g e n opzij, verklaart veel van d e m i s c o m m u n i c a t i e tussen b e i d e opponenten.22 N u gaf d e titel van L u t h e r s publicatie m e d e a a n l e i d i n g tot misverstand. De servo arbitrio (De slaafse, g e k n e c h t e , of g e b o n d e n wil) was g e k o z e n in reactie o p en als negatie van de titel van Erasmus' - èn A u g u s t i n u s ' gelijknamige! - geschrift De libero arbitrio (De vrije wil), waarin b e i d e auteurs d e wilsvrijheid h a n d h a a f d e n . 2 3 O o k de Duitse titel, Dat de vrije wil niets voorstelt, wekte d e i n d r u k dat d e a u t e u r d e m e n s als willoos slachtoffer van e e n zuiver d e t e r m i n i s m e b e s c h o u w d e . Maar L u t h e r o n t k e n d e niet d e handelingsvrijh e i d in ' d e lagere d i n g e n ' (de z o g e n a a m d e f o r m e l e vrijheid of, m i n d e r correct, de psychologische v r i j h e i d ) , m a a r d e vrijheid 'naar b o v e n ' , in religieuze zin, wat zijn e e u w i g e t o e k o m s t betreft, t e g e n o v e r G o d : Niet over de natuur, maar over de genade disputeren wij; de vraag is niet, wat wij op aarde zijn, maar wat wij in de hemel tegenover God zijn. Wij weten dat de mens tot heer over de dingen onder hem is gesteld en dat hij ten aanzien daarvan rechten en een vrije wil bezit, zodat zij gehoorzamen en doen wat hij wil en bedenkt. Maar onze vraag is deze: of de mens tegenover Gód een vrije wil heeft, zodat Hij gehoorzaamt en doet wat de mens wil, of dat het veeleer zo is, dat God tegenover de mens een vrije wil bezit, zodat deze wil en doet wat God wil, en niets vermag dan wat Hij wil en doet (781; vgl. 672). Iemand h e e f t o p g e m e r k t , dat e e n titel als De majesteit Gods d o e l t r e f f e n d e r en m i n d e r p r o v o c e r e n d zou zijn geweest. 2 4 Niet de ethiek immers, of de antropologie, m a a r de heilsleer, de v e r h o u d i n g van de mens tot zijn Schepper, j a , G o d s g o d h e i d was v o o r L u t h e r in h e t g e d i n g . De volstrekte negatie van de vrije wil stond bij h e m in dienst van de h a n d h a v i n g van het absolute geschenk-karakter - theologisch gezegd: de gratuïteit - van h e t heil en daar-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 2004
Reformatorische stemmen | 58 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 2004
Reformatorische stemmen | 58 Pagina's