Evangelie en kosmos - pagina 21

Griekse bewoordingen worden door de apostel met een bijbelse inhoud gevuld.Van pantheïsme is geen sprake, wel van het feit dat God de mens nabij is, omdat Hij hem naar zijn beeld geschapen heeft. Het is de toon van Psalm 8 en Psalm 139 die hier doorklinkt. Heel duidelijk blijkt het verschil met het Griekse denken uit het vervolg van de Areopagusrede. De Schepper staat niet alleen boven mens en kosmos. Hij is de Rechter die elk mens ter verantwoording roept. In het zicht van het komend oordeel van de opgestane Christus wordt ieder mens tot omkeer geroepen. Verwant aan de woorden uit Handelingen 17 is wat we lezen in 1 Korintiërs 8:6. Daar spreekt Paulus over God als de Vader uit wie, door wie en tot wie alle dingen zijn. Het zijn woorden die herinneren aan een uitspraak van Marcus Aurelius die tot de natuur zegt: uit u is alles, in u is alles en tot u is alles. Maar ook hier wordt het Hellenistische vat met een bijbelse inhoud gevuld. Paulus spreekt niet over de goddelijke natuur, maar over de Schepper, de ene God van Israël (Deut. 6:4) en over de ene Heer Jezus Christus, de uitvoerder van Gods scheppingswerk. Voor Hem zijn de gelovigen bestemd als eerstelingen van de nieuwe schepping. ‘De kosmos is niet een eeuwige herhaling, maar gericht op de voleinding, waarvan de gemeente het begin is’ (J. Reiling).

20

070300 WdZ evangelie en kosmos b20 20

09-10-2007 10:38:23

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen