Zegen ons met Uw licht - pagina 41
Gezegend en tot zegen. Liturgische beweging - rituelen - bijbels-theologische lijnen - Bileamsgeschiedenis - priesterzegen - zegenen van kinderen - zegenen in het dagelijkse leven - zegen als liturgische handeling - casualia - doop - uitvaart - ambt en charisma
gestalte te geven worden in de aangeboden orden en de toelichting handreikingen gedaan. In het kader van ons onderwerp kijken we naar de plaats van de zegen. Bezien we Dienstboek II, dan valt op dat de uitvaartdienst niet alleen het gebeuren in het kerkgebouw, maar ook de uitvaart zelf bevat. Ook al wordt het kerkgebouw verlaten, de uitvaartdienst wordt voortgezet.25 Praktische bezwaren (de grote afstand, aanwezigen die het laatste deel van de dienst niet (kunnen) meemaken) kunnen leiden tot een voorlopige afsluiting. Er wordt dan een ‘woord-om-te-gaan’ gesproken. De hele uitvaart draagt in deze opvatting dus het karakter van kerkdienst. Het uitspreken en ontvangen van de zegen vormt dan het besluit ervan. Met deze zegen gaan de aanwezigen het gewone en toch anders geworden leven weer in. De praktijk in veel gemeenten zal echter vaak nog zijn dat de dienst in het (kerk)gebouw met het uitspreken en ontvangen van de zegen wordt afgesloten. Op de begraafplaats spreekt de voorganger dan bij het graf nog de formule die bij het ter aarde bestellen hoort, de geloofsbelijdenis en het Onze Vader uit. Beide laatste kunnen ook gezamenlijk worden uitgesproken. De in Dienstboek II aangeboden orden noemen bij het onderdeel ‘uitgeleide’ (dus wanneer de overledene zal worden uitgedragen) onder andere de mogelijkheid, dat de voorganger de gestorvene (de baar met hierin de overledene) met doopwater tekent. Als teken van de hoop dat God deze mens een nieuw en onsterfelijk lichaam zal geven en om te getuigen van ons geloof in de verrijzenis zegent de voorganger (hij/zij maakt hierbij een kruisteken) dit dode lichaam in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest.26 Dat is een aan de rooms-katholieke uitvaartliturgie ontleend ritueel. De reformatorische traditie richt zich in de rouwdienst op het getuigen van Gods genade tot troost van hen die achterblijven en verder moeten. Het lot van de overledene onttrekt zich aan onze invloedssfeer; hij of zij ligt voor rekening van God. De betekenis van het plaatsen van de overledene bij de doopvont moet ook in dat licht worden gezien. Mijn eerste en doorslaggevende begrafenis heeft al plaatsgevonden: in Christus Jezus (Rom. 6:3vv.). Dat mag de doopvont te binnen brengen. In het pastoraat Het zegenen kan in de pastorale zorg een betekenisvolle rol spelen en dat in verschillende situaties.
40
100011 W.deZwijger vd Meulen.indd
40
woensdag03-maart-2010
11:51
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 2010
Reformatorische stemmen | 54 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 2010
Reformatorische stemmen | 54 Pagina's