De nieuwe aarde en de herschepping van alle dingen - pagina 21

anden worden overwonnen. De val van Babylon, beeld van het Rome, wordt in hoofdstuk 18 beschreven. “Zij is gevallen, zij is gevallen, het grote Babylon”. In hoofdstuk 20 lezen we over het laatste oordeel. Daarna volgt in de hoofdstukken 21 en 22 een beschrijving van de beloften van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde in de taal der profetie51. Het hart van deze nieuwe wereld wordt gevormd door het heilige Jeruzalem. Het nieuwe Jeruzalem is de ‘de bruid, de vrouw des Lams’(21:9). Eerst valt de nadruk op de nieuwe aarde en de nieuwe hemel (Open 21:1-8). Daarna wordt uitvoerig stilgestaan bij het nieuwe Jeruzalem. Er is in dit gedeelte een duidelijke herinnering aan de schepping van hemel en aarde, Genesis 1-252. Gewezen wordt op Boom des levens (Openb 22:2). De gedachte van de voleinding ligt voor de hand. Met het nieuwe Jeruzalem wordt de kerk bedoeld. Het is lastig om de verhouding tussen de kerk en de nieuwe kosmos te duiden. Het is aannemelijk dat de stad (de kerk) het centrum is van de nieuwe wereld. Bij dit visioen volgt een toelichting. Die op de troon zit zegt: “Zie ik maak alle dingen nieuw” (Openb. 21:5). Door Gods herscheppende werk komt de nieuwe aarde en de nieuwe hemel tot stand. Het nieuwe Jeruzalem daalt uit de hemel neer (21:10). De vernieuwde kosmos is het werk van de drie-enige God. Het nieuwe Jeruzalem vormt het heerlijke middelpunt van Gods toekomst. In het nieuwe Jeruzalem is geen tempel53, de plaats waar God woont. De troon Gods, de plaats van de heerlijkheid Gods en het Lam zullen in de stad zijn (22:3). Zijn diensknechten zullen hem dienen. God zal wonen in het midden van Zijn volk. De grote belofte van het genadeverbond gaat in vervulling (Ex. 29:45, Lev. 26:11, Ezech. 37:27, Zach. 8:8). De nieuwe aarde en het nieuwe Jeruzalem zullen bewoond worden door Gods diensknechten. En hoewel de stad een enorme omvang heeft (12.000 stadiën is ongeveer 2.400 km in de lengte en de breedte) zullen toch niet allen in deze stad inkomen. Buiten zullen zijn de gruwelijken, ongelovigen, onreinen. In de stad en op de nieuwe aarde zullen mensen zijn, die geschreven zijn in het boek des leven en des Lams (21:27). Voor een alverzoening is in dit gedeelte geen grond. Alle tranen worden van de ogen afgewist, er zal geen dood, rouw geween, moeite en verdriet meer zijn (21:4). De zee (alles wat dreigt en angstig maakt) is er niet meer (21:1). De beloofde erfenis is het deel geworden van Gods diensknechten (21:7). Vrede, blijdschap, dienst en gemeenschap zal het deel zijn van de het volk Gods. “En aldaar zal geen nacht zijn, en zij zullen geen kaars noch licht der

20 de nieuwe aarde

110317 Najaar ds WVisser BW.indd 20

26-10-11 12:41

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen