De nieuwe aarde en de herschepping van alle dingen - pagina 13
Toekomst – Jesaja – 1 Korinthe 15 – Augustinus – Calvijn – à Brakel – Bavinck – Berkhof – continuïteit en discontinuïteit
Jesaja 65-66 De profetie van Jesaja heeft een belangrijke plaats in de Bijbel. Vaak wordt er in het NT uit geciteerd. De hoofdstukken 56-66 vormen het slotgedeelte. In de hoofdstukken 40-55 worden belangrijke heilsbeloften gegeven. De achtergrond voor deze profetie vormt de verlossing uit Babel en de terugkeer van de Judese ballingen naar het land Kanaän. De Heere gedenkt aan Zijn volk en vervult Zijn beloften. De realiteit is echter dat van ware godsvrucht weinig te bespeuren valt. “De grote geschiedenis, waar Juda een onbelangrijk onderdeeltje van is, gaat gewoon verder en ook in het volk van Juda, voor zover dat naar het oude land is teruggekeerd, gaan zonde en misstanden gewoon verder”24. In de 63:7 tot 64:12 horen we een klaaglied, een smeekbede om het ingrijpen Gods. Als antwoord daarop wordt gewezen op het oordeel en het heil dat in de eindtijd zal aanbreken. De goddelozen wordt het oordeel aangezegd (65:11-12). De knechten des Heeren zullen echter vreugde en blijdschap ontvangen (65:14); zij zullen een andere naam krijgen (65:15) terwijl de naam van de vijanden zal weggedaan worden. De vorige benauwdheden zullen vergeten zijn (65:16). In het verlengde hiervan neemt de profetie een ‘nog hogere vlucht’25. De Heere schept nieuwe hemelen en een nieuwe aarde (65:17). Met nadruk wordt deze belofte ingeleid door het woordje ‘zie’. Daarna volgt een belofte die uitdrukking geeft aan ‘de totale kosmische herschepping’26. Na de boodschap van de vernieuwing van de mens volgt de belofte van ‘transformatie van het universum27’. Het slotgedeelte van Jesaja 65 (vers 17-25) wijst op de vernieuwing van de komos. In de eerste plaats valt op dat hier wordt gesproken over het ‘scheppen’ van nieuwe hemelen en een nieuwe aarde. De vernieuwing van de kosmos wordt toegeschreven aan het heilshandelen Gods. Voor menselijk activiteit of inbreng laat deze tekst geen ruimte. Scheppen (barah) betekent weliswaar meer dan alleen iets uit niets voortbrengen28, maar het subject van dit werkwoord is uitsluitend God Zelf. In de tweede plaats omvat deze herschepping de hemelen en de aarde. Naast het persoonlijke heil worden er ook beloften gedaan die de gehele kosmos betreffen. Reeds in Gen 1:1 horen we dat God hemel en aarde geschapen heeft. In de derde plaats worden onder, voor die tijd herkenbare beelden, zoals een lang leven (vers 20), vruchtbaarheid (vers 21-22) geen verderf (vers 22) harmonie (vers 25) en gemeenschap (vers 24) heilsbeloften gedaan. Ridderbos concludeert het volgende: “Heel deze beschrijving toont in aardse trekken uit de verre verte iets van de schoonheid van
12 de nieuwe aarde
110317 Najaar ds WVisser BW.indd 12
26-10-11 12:41
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 2011
Reformatorische stemmen | 50 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 2011
Reformatorische stemmen | 50 Pagina's