Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vormingswerk: uitgangspunten en aanzet tot programmering IV

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vormingswerk: uitgangspunten en aanzet tot programmering IV

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

door H. van der Wilt,

• DE STRUKTURERING VAN DE VORMINGS-EN TRAININGSSITUATIE SCHOLINGS-

a. Struktuur van het programma

In het kader van het vormingsprogramma onderscheiden we:

- het jaarplan;

- het aktiviteitenplan per groep of type groep;

- het programmaverslag.

Het jaarplan bevat tenminste een omschrijving van:

- de leef-en werksituatie en de vormingsbehoeften van de deelnemers;

- de uitgewerkte doelstellir^ en visie van het instituut;

- het programma-aanbod van het instituut in termen van konkrete werkdoelen;

- de duur van het programma naar aantal kursusjaren, weken per jaar enuren per week, het tijdstip en de duur van de vakanties, eventuele andere dan wekelijks terugkerende vormingsaktiviteiten; een en ander per groep of per type groep;

- de aktiviteiten van direktie en vormingsleiders in stafverband, zowel de regelmatig terugkerende als incidentele en specifieke aktiviteiten.

Het aktiviteitenplan dient ter verwezenlijking van de in het jaarplan opgenomen werkdoelen en wordt afgeleid uit een aantal met name genoem­ de gebieden, waaronder maatschappelijke oriëntering, sport en spel en kreatieve aktiviteiten.

Het programmaverslag draagt het karakter van een kritische evaluatie met betrekking tot de vraag in hoeverre en op welke wijze de in het jaarplan gestelde werkdoelen en de uitwerkii^ daarvan in aktiviteitenplannen per groep of per type groep zijn gerealiseerd. Het vormt tevens uitgangspunt voor het volgende jaarplan.

b. Soorten programma's

We onderscheiden de volgende soorten programma's:

- introduktieprogramma

- maatschappelijke oriëntering en begeleiding

- algemene en beroepsgerichte oriëntatie en vaardigheden

- sport en spel

- kreatieve aktiviteiten en handvaardigheid

- keuzeprogramma's

- studievaardigheidsprogramma.

Hierbij zij opgemerkt dat deze onderscheiding strikt persoonlijk is. Per vormingsinstituut kunnen er nogal verschillen-zijn. Zowel qua programmabenaming als voor wat betreft de inhoud.

1. Duur en volgorde der aktiviteiten

Ten aanzien van de programma-onderdelen maatschappelijke, algemene en beroepsgerichte oriëntatie verdient het aanbeveling deze onderdelen themagewijs in te delen. Elk thema kan dan gedurende een aantal weken in blokvorm worden behandeld. De thema's dienen bij voorkeur logisch op elkaar aan te sluiten. Ook de keuzeprogramma's kunnen één of meerdere blokken omvatten. Een keuzeprogramma hoeft dus niet een geheel kursusjaar te omvatten. De duur van de blokken is afhankelijk van het thema, aktiviteit of keuzeprogramma. Het verdient echter aanbeveling de programma-onderdelen zo te kiezen of samen te stellen dat alle blokken een vaste duur van ca. 6 weken hebben.

2. Introduktie-programma

In het introduktieprogramma (duur ca. 4 weken) komt aan de orde:

- kennismaken met de eigen groep en de leider

- kennismaken met het doel, de middelen, de werkwijze en de mogelijkheden bij het vormingsinstituut. O. a, wat is vormingswerk, hoe luidt het programma en wat zijn de mogelijkheden in dit instituut ?

- introduceren van de huisregels

- de deelnemers brengen tot een bewuste keuze.

De leiding kan in deze periode

- zicht krijgen op de belevingswereld van de deelnemers

- zicht krijgen op de motivatie van de deelnemers

- komen tot een definitieve samenstelling van de groep

- de deelnemers motiveren tot deelname aan het vormingswerk

- de behoefte van de deelnemers peilen

- trachten te ontdekken wat de deelnemers van het vormingswerk ververwachten.

3. Maatschappelijke oriëntering en begeleiding

Bij dit programmatype komen meer de ethische, maatschappelijke en politieke onderwerpen aan de orde. Hieronder geven wij een onvolledige en tamelijk willekeurige opsomming van thema's die aan de orde kunnen komen. De verschillende aspekten die bij elk thema aan de orde komen, laten we hier achterwege. 17

De behandeling van de thema's zal moeten plaats vinden vanuit de uitgangspunten zoals deze reeds eerder zijn omschreven. Enkele thema's zijn: arbeid, sociale en geestelijke stromingen, gezag, rijkdom en armoede, ontwikkelingshulp, ethiek, diskriminatie, sekularisatie, mode, literatuur, oorlog en vrede, rechtspraak, gezondheidszorg, dienstverlening, diverse openbare diensten, verkeer, kommunikatiemiddelen, architektuur, enz.

. Algemene en beroepsgerichte oriëntatie en vaardigheden

Tussen de maatschappelijke oriëntering en begeleiding en de algemene en beroepsgerichte oriëntatie is niet altijd een duidelijke scheidslijn te trekken. De algemene en beroepsgerichte oriëntatie hebben echter duidelijk een meer informatief karakter dan de maatschappelijke oriëntatie. Bij de maatschappelijke oriëntering kan meer bij de aktualiteit worden aangesloten en wordt een aantal thema's voor alle deelnemers verplicht in het progranmia opgenomen. Bij de algemene en beroepsgerichte oriëntatie kan meer met de keuze van de deelnemer rekening worden gehouden. Voorts kunnen bij dit programmatype ook verschillende vaardigheidselementen aan de orde komen.

Enkele voorbeelden van programma-onderdelen zijn: eenvoudige staatsinrichting, arbeidsrecht, algemene bedrijfskennis, onderwijs-en arbeidsmaatregelen werkende jongeren, werkende jongerenorganisaties, beroepenoriëntatie en - voorlichting.

Enkele voorbeelden van algemene en beroepsgerichte vaardigheden zijn:

- het kunnen opstellen van eenvoudige verslagen

- diskussie-en vergadertechniek

- het kunnen hanteren van informatiebronnen zoals CAO, woordenboek, krant, tijdschrift, enz.

- het kunnen lezen en invullen van veel voorkomende formulieren zoals girobiljet etc.

Sociale vaardigheden

Vaardigheden die bij het vormingswerk specifieke aandacht krijgen zijn de sociale vaardigheden. Sociale vaardigheid kunnen we omschrijven als het vermogen om gemakkelijk tot samenwerking te komen met andere mensen bij het verrichten van taken. Om te kunnen samenwerken is het noodzakelijk dat we:

- gemeenschappelijke doelen vaststellen

- informatie uitwisselen

- meningen en wensen op elkaar afstemmen. Dit gebeurt door middel van: kommunikatie (het op elkaar overdragen van ideeën, gevoelens, wensen etc.) en interaktie (wisselwerking tussen personen).

Vereisten zijn:

- bereidheid tot samenwerken (sociale instelling)

- kunnen samenwerken (sociale vaardigheid).

Het kunnen samenwerken noemen we: sociale vaardigheid.

Onderdelen van de sociale vaardigheid zijn:

a. kommunikatie

b. diskussie

c. waarnemen en oordelen

d. samenwerken en leidinggeven.

Bij deze onderdelen komen de volgende onderdelen aan de orde: kommunikatie:

- de verschillende luisterhoudingen

- de faktoren die het luisteren bemoeilijken

- enkele spelregels bij luisteren en spreken, diskussie:

- diskussieregels

- fasen van de diskussie. waarnemen en oordelen:

- kennis van beliivloedingsbronnen

- we nemen niet alles waar

- faktoren waarvan het afhangt of we iets waarnemen

- faktoren waar ons oordeel van afhangt en door beïnvloed wordt, samenwerken en leidinggeven:

- wat is samenwerken?

- doel van samenwerken

- taakverdeling

- aanvoelen van de ander

- vormen van leiderschap.

Noot: Onlangs is bij Wolters-Noordhof f, Groningen verschenen:

- Sociale vaardigheden, lerarenboek k ƒ 24, 75 - Sociale vaardigheden, leerlingenboek hf 6, 10. Beide uitgaven zijn geschreven door Mr. Th.Athmer-van der Kallen en A. Cras m. m. v. de O. M. O. - werkgroep. Hoewel we de algemene doelstelling in deze uitgave voor maatschappijleer nl.: "kritische sociale bewustwording" niet kunnen onderschrijven, geeft dit boek een aantal waardevolle oefeningen op het gebied van kommunikatie, diskussie, waarnemen, oordelen, samenwerken en leiding geven.

5. Sport en spel

Dit programma kan bijvoorbeeld de volgende onderdelen omvatten:

- turnen

- atletiek

- sportspelen

- zwemmen

- wandelen enz.

6. Kreativiteit en handvaardigheid

Bij dit programma kunnen we twee onderdelen onderscheiden nl.; - kreatieve aktiviteiten

- praktische handvaardigheid.

De kreatieve aktiviteiten kunnen bijvoorbeeld omvatten:

- sieraden maken

- batikken

- kreatief naaldv/erk

- wandkleed maken (als groep bijvoorbeeld)

- linoleumsnede

- werken met plakvilt

- boetseren

- emailleren

- papier-en kartonwerk

- schilderen

- bloemschikken en planten verzorgen

- macramé en stofversieren

- tekenen

- leerbewerken.

Bij de praktische handvaardigheden kunnen bijvoorbeeld de volgende aktiviteiten aan de orde komen:

- technische redzaamheid (o. a. diverse reparaties)

- doe-het-zelf aktiviteiten

- houtbewerking.

Ook de kreatieve aktiviteiten kunnen in blokken worden aangeboden. Na elk blok moeten de deelnemers dan weer kiezen uit één of meer aktiviteiten.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1975

De Reformatorische School | 44 Pagina's

Vormingswerk: uitgangspunten en aanzet tot programmering IV

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1975

De Reformatorische School | 44 Pagina's