Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OPERATIE SUPERMENS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OPERATIE SUPERMENS

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. W.J.Ouweneel, OPERATIE SUPERMENS, een bijbels-biologische blik op de toekomst. Uitg. Buijten en Schipperheijn, Amsterdam/De Vuurbaak, Groningen 1975. Omvang:272 blz., prijs: 29, 75. Geïllustreerd.

De ontdekkingen van de molekulaire biologie en de genetica in de afgelopen twintig jaar worden algemeen beschouwd als de belangrijkste fundamenteel-wetenschappelijke vorderingen van de huidige generatie, evenals de ontdekking van de kernenergie dat was in de vorige. Het zijn dan ook deze vorderingen die in toenemende mate de visie op de mens, zijn afstamming en zijn toekomst bepalen. Een visie, die in een tijd waarin de autonomie van de mens steeds duidelijker begeerd en gepostuleerd wordt, is ingebed in een evolutionistisch kader. Een visie ook, die de mogelijkheid openlaat te knutselen aan de menselijke erfmassa teneinde het in veler ogen nog lang niet voltooide proces van hominisatie (de verandering van een mensachtig zoogdier in een mens) te completeren, m.a. w. het veredelen van het menselijke ras.

Het zijn deze ontwikkelingen die de schrijver, bioloog en bijbelgetrouw christen, hebben gedreven tot dit boek, dat - blijkens de verantwoording - "een bijbels-biologische richtlijn wil zijn, die aangeeft wat een christen, die trouw aan Gods Woord wil blijven, aanmoet met de voorthollende biologische ontwikkeling" (p. 7).

Twee thema's uit de biologie komen ter sprake: de eugenetica en de evolutieleer, welke in eikaars verlengde blijken te liggen, aangezien eugenese evolueerbaarheid veronderstelt. Vrij uitvoerig, althans binnen het kader van dit boek, wordt de lezer geïnformeerd over de biochemische basis van de erfelijkheid en over de technische mogelijkheden om erffactoren uit te schakelen, te veranderen resp. te vervangen, met als extrapolatie de "toekomstmuziek" van het kweken van supermensen. Voor de geïnteresseerde leek geen gemakkelijke kost, hoewel, de verklarende woordenlijst verheldert veel.

Wij vallen de schrijver bij in zijn oordeel, dat de resultaten van de eugenetica een positieve bijdrage kunnen leveren in therapeutisch opzicht, maar dat griezelige mogelijkheden in het verschiet liggen, zodra aan de erfelijke eigenschappen van gezonde mensen wordt geknoeid, dan wel dat hun op grond van deze eigenschappen al of niet toestemming verleend wordt zich voort te planten. Hier al te denken aan een wereld, zoals bijvoorbeeld beschreven door Huxley en Orwell mag overdreven lijken, de vele citaten van geleerden van naam op dit terrein, waarin huwelijk, gezin en maatschappij vorm ter discussie worden gesteld, stemmen tot nadenken. Overigens laat Ouweneel er vanuit de Heilige Schrift geen twijfel over bestaan dat de hoop op de ideale mens een ijdele is. Deze is niet te "creëren" door te knutselen aan de zondige oude natuur van de mens, maar ontstaat in beginsel door het ontvangen van een nieuwe natuur door het geloof. Het uitzicht van de christen op de ideale mens is "dat hij, in de opstanding volmaakt gelijkvormig zal zijn aan het beeld van Gods Zoon" (p. 136).

Tegenover de evolutieleer neemt O. krachtig stelling. In een helder betoog, waarin nogal eens evolutionisten aan het woord komen, laat hij overtuigend zien, dat de evolutieleer evenzeer op geloof gebaseerd is als het creationisme, en dat de zgn. objectieve wetenschappelijkheid van de evolutionist slechts schijn is. Bovendien brengt een kritische beschouwing van de "bewijzen" voor de evolutieleer (o. a. fossielen, ouderdomsbepalingen) aan het licht, dat de evolutionisten in hun ijver om de juistheid van hun ideeën aan te tonen zacht gezegd vooringenomen en onzorguldig te

werk zijn gegaan en nog gaan. Anderzijds is het opvallend dat O. voortdurend verwijst (moet verwijzen) naar Amerikaanse creationistische literatuur, hetgeen o.i. zijn betoog niet versterkt, aangezien de geciteerde auteurs nogal eens in dezelfde fout vervallen als de evolutionisten; ook zij trekken dikwijls al te vlot hun conclusies. Ouweneel heeft in dit verband de moed de opvatting te verdedigen, dat de mensheid niet het onvoltooide product is van een lange weg van evolutie, doch afstamt van één door God geschapen mensenpaar. De fossiele vondsten, die door velen beschouwd worden als tussenstadia op de evolutieweg, duidt hij als variaties binnen de soort. Er is dan ook geen sprake van een weg omhoog, maar sinds de zondeval van een teruggang in ontwikkeling, die zal eindigen in de ondergang. In het laatste hoofdstuk weet de schrijver welhaast voelbaar te schetsen op welk een grondige en totalitaire wijze het evolutionisme het denken, de wetenschappen en het levensgevoel heeft beïnvloed. "Dit is het kernprobleem van deze tijd: het op de helling zetten van alle waarden en de woelige vraag naar de nieuwe wereld; in diepste wezen: het op zoek gaan naar de nieuwe, betere, edeler mens. In deze problematiek lijkt de rol van een standvastig Christendom nagenoeg uitgespeeld" (p. 227). Terecht zegt O. dat de hoop van de christen niet is gericht op de supermens die het product zal zijn van gerichte menselijke (biologische, culturele of sociale) evolutie, maar op de Man Gods die bij zijn terugkomst uit de hemel een keer zal brengen in de menselijke "involutie": de in ondergang eindigende teruggang.

De auteur heeft gepoogd op belangwekkende vragen, die vanuit de moderne biologie en het evolutionisme op ons afkomen en bij ons opkomen. Bijbelse antwoorden te geven, een poging waarin hij naar ons oordeel geslaagd is. We mogen hem hiervoor dankbaar zijn. Toch ben ik, ook na herlezing, blijven zitten met de vraag of een christen nog zonder een bezwaard gemoed wetenschappelijk onderzoek kan verrichten. Om het wat toe te spitsen: O. zegt dat "zijn leven in-spanning staat tussen twee polen, het verrichten van ontwikkelingsgenetisch onderzoek enerzijds en de prediking van het Woord van God anderzijds" (p. 7). De prediker Ouweneel heeft de bioloog Ouweneel wellicht soms ingefluisterd zijn wetenschappelijke arbeid maar te staken, gezien het kader waarbinnen en het perspectief waarmee dit onderzoek plaatsvindt. Ik wil hiermee niet suggereren dat hij dit inderdaad zou moeten doen, maar ik acht het antwoord op genoemde vraag van essentieel belang voor (a.s.) biologen en voor de christen-wetenschappers in het algemeen.

Overigens is het een zeer waardevol boek; moedig, met strijdlust en vanuit een apocalyptische geladenheid geschreven. Mede door het consequente en veelvuldige Schriftgebruik kan het velen in dit omstreden gebied grond onder de voeten verschaffen.

Nieuwegein.

M.ten Brinke.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1976

De Reformatorische School | 44 Pagina's

OPERATIE SUPERMENS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1976

De Reformatorische School | 44 Pagina's