Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Twee belangrijke boeken over Jacobus Revius

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Twee belangrijke boeken over Jacobus Revius

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In nevens taande bijdrage bespreekt Dr. C. Blokland (hij schreef indertijd een dissertatie over Willem Sluiter) twee recent verschenen publikaties over de zeventiende-eeuwse dichter Revius (1586-1658): Drs. L.Strengholt, Bloemen in Gethsemané (Uitg. Buijten en Schipperheijn, Amsterdam 1976) en de heruitgave van Revius' Over-Ysselsche Sangen en Dichten, uitgegeven, met ongedrukte gedichten vermeerderd en van verklarende aantekeningen voorzien door Dr. W.A.P.Smit (Uitg. Hes Publishers, Utrecht 1976). De prijs van genoemde boeken is resp. ƒ 18, 90 en ƒ 85, - .De bijgevoegde illustraties zijn genomen uit Strengholts boek.J. v. O.

door Dr. C.Blokland,

Nadat enige tijd gelede^ .^^i herdruk van W.A.P.Smit's proefschrift De Dichter Revius was verschenen, worden wij thans verblijd met twee werken die door de vrienden van Revius' poëzie met vreugde zullen worden begroet, te weten een herdruk van de in 1930 en 1934 door Smit verzorgde uitgave van Revius' Over-Ysselsche Sangen en Dichten, destijds in twee delen uitgegeven, thans in één band samengevoegd, en Drs, L.Strengholt: Bloemen in Gethsemané, een bundel studies over Revius.

Het eerstgenoemde werk is een kloek boek, dat alleen al door zijn zeer verzorgde uitvoering een lust voor het oog is. De prijs lijkt hoog, maar er zijn vele manieren om een dergelijk bedrag slechter te besteden! Men krijgt hiervoor de beschikking over het volledige dichtwerk van een onzer belangrijkste zeventiendeeeuwse dichters. Want dat was Revius zonder twijfel, ook al was hij in zijn eigen tijd en ook in de achttiende eeuw niet populair. In tegenstelling met dichters als Camphuysen en Sluiter, wier werk in deze beide eeuwen talloze malen herdrukt werd, raakte Revius spoedig in vergetelheid. Vier jaar nadat in 1630 de Over-Ysselsche Sangen en Dichten waren verschenen was het grootste deel van de oplage nog onverkocht. Via een andere uitgever, nu in Leiden, poogde Revius de overgebleven exemplaren, waaraan enkele verzen werden toegevoegd, als "den tweeden vermeerderden druck" aan de man te brengen. Het baatte niet. Tot in onze eeuw is Revius' werk niet herdrukt. De eerste, aanzet tot een eerherstel werd gegeven door Van Vloten, die in 1863 een boekje uitgaf in de serie van het Klassiek Letterkundig Pantheon, getiteld: Het Leven en de Uitgelezen Zangen en Dichten van Jacobus Revius. De belangrijkste bijdrage aan de herwaardering van Revius is geleverd door Smit met zijn thans herdrukte Reviusuitgave die destijds een fraaie aan\ailling vormde op zijn enkele jaren tevoren verschenen proefschrift. Het is een bijzonder gelukkige omstandigheid dat nu, weer kort na elkaar, een herdruk van het proefschrift en van de gedichten konden verschijnen.

Enerzijds zijn deze uitgaven mogelijk geworden doordat er steeds vraag naar de werken van Revius blijkt te bestaan, anderzijds zullen deze uitgaven op hun beurt weer bijdragen tot een verdere toeneming van de belangstelling, die deze zeventiende-eeuwse dichter zeker waard is. Wie naar aanleiding van deze herdruk zich opnieuw in Revius verdiept, moet konstateren dat wij hem, zoals zovele andere dichters, een groot onrecht aandoen wanneer wij hun werk terugbrengen tot één of twee gedichten die in alle schoolbloemlezingen worden afgedrukt!

De geringe populariteit van Revius in de zeventiende en achttiende eeuw moet voor een deel mis­schien wel verklaard worden uit zijn wat afgelegen woonplaats waar het werk werd uitgegeven en uit de wat provinciaal aandoende titel maar het voornaamste bezwaar zal toch wel geweest zijn dat Revius geen populaire liederen schreef die gemakkelijk in het gehoor lagen bij de gewone kerkmensen, maar kunstige Renaissancepoëzie, op het voetspoor van Heinsius. Dergelijke poëzie werd nu eenmaal door een kleine kring van fijnproevers gewaardeerd.

In onze tijd is er een toenemende belangstelling voor Revius te konstateren, naar het schijnt voor een belangrijk deel uit de kringen van hen die uit de beginselen van de reformatie willen leven. Waaraan moet deze worden toegeschreven?

Ik meen dat hier vooral twee faktoren van belang zijn. In de eerste plaats hebben wij afstand genomen van de zeventiende eeuw, waarin sterke stromingen aanwezig waren die de verbinding van de "heidense" renaissancevormen met een Christelijk inhoud niet mogelijk achtten.

Sluiter zegt hierover in zijn Nodige Onderwllsinge en Vermaninge aen den Christeliiken Sanger ende Laser voor zijn Psalmen. Lofsangen ende Geestelyke Liedekens het volgende: "in mijne andere geestelvke liedekens heb ik allesins seer eenvoudig gegaen, my hoedende voor die vreemde en valsche vercierselen der Heydensche fabelen, en van 't noemen har er Goden en Godinnen. Sommige meynen, dat niemand een Poëet kan wesen sender met deselve sijn gedicht te stoffeeren; maer den Israëlitischen Dicht-en Sang-meester, was van een ander gevoelen, die in de heylige gedichten sijner Psalmen sich daer van soo ten eenemael onthouden heeft, dat hy segt: Ik sal hare namen op mijne lippen niet nemen. " Wij zijn meer geneigd te zeggen dat "gouden appelen in zilveren geheelde schalen" ook een Bijbelse gedachte is.

In de tweede plaats wordt men zich m. i. steeds meer bewust van het feit dat hier grote geestelijke schatten liggen opgeslagen waaruit men in onze tijd mcuwe inspiratie kan putten. Veel Christenen in onze tijd worden geboeid door de vanzelfsprekendheid, de stoerheid, soms ook de innige teerheid waarmee Revius zijn geloof beleed, door de gevoelsuiting in poëzie samengaand met een niet dor-verstandelijke, maar levencJe, doorleefde dogmatiek.

Ook de gebeurtenissen van zijn tijd bezag en bezong Revius met dezelfde vanzelfsprekende duidelijkheid. In de strijd tussen katholieken en protestanten zoals die tijdens zijn leven woedde in Duitsland en in onze streken koos hij duidelijk partij. De oorlogen waren heilige oorlogen voor Godes zaak. Wanneer hij al schrijft over twijfel, dan geschiedt dat met een didaktische achtergrond en in dankbare verwondering over de kracht van Gods genade (zie Strengholts artikel De theologische achtergrond van Revius' sonnet Aenvechtinge. blz. 78-84).

Revius' werk heeft zeker ook voor onze tijd waarde. Daarbij is het van belang dat deze verzen niet moeilijk leesbaar zijn en door de uitgebreide annotatie van Smit ook voor de "ontwikkelde leek" volledig toegankelijk zijn.

Het is wel een bijzonder prettige samenloop van omstandigheden dat juist nu ook het bovengenoemde boek van Strengholt verschenen is, waarin hij een aantal van zijn studies over Revius, die de afgelopen jaren in verschillende tijdschriften waren verschenen, vermeerderd met enkele niet tevoren gepubliceerde artikelen, gebundeld heeft uitgegeven. De bundel bevat een veertiental studies, waarin de schrijver verslag uitbrengt van vaak belangrijke ontdekkingen ten aanzien van de invloeden en achtergronden die van belang zijn geweest voor Revius' verzen.

Strengholt heeft vaak een bijzonder "gelukkige hand" bij zijn onderzoek: hij komt dan ook meermalen tot verrassende vondsten. Herhaaldelijk blijkt dat hij schrijft vanuit een geestelijke verwantschap met Revius, wat deze studies een extra dimensie geeft. Het knapste artikel is ongetwijfeld het eerste uit de bundel, waaraan het boek zijn titel ontleent: Bloemen in Gethsemané. Strengholt gaat daarin de oorsprong na van het thema der bloemen in Gethsemané die door het bloed van Christus rood gekleurd worden en van de bloem der genade, die nieuw opschiet uit de grond, zoals dit voorkomt in het mooie lijdensvers Bloedige sweet.

In verscheidene studies toont Strengholt invloeden van de Franse renaissancepoëzie aan. Vaak valt het daarbij op, dat Revius in zijn imitatio en ook in zijn translatio tot een geheel zelfstandige schepping komt, een sterk bewijs voor de kwaliteit van zijn kunstenaarschap. Als voorbeeld van zijn poëzie wil ik tot slot een van zijn verzen citeren.

ALLE GOET VAN GODT

O Heer, het is van dy dat ick ben wtvercoren, En in u reyne kerck gewonnen en geboren. Dat van mijn kintsheyt aen u waerheyt ick bely Van my en heb ickt niet, o Heer het is van dy. Van dy ist dat in ernst mijn sonden my berouwen. En dat op uwen Soon ick stelle mijn betrouwen, Die van verdoemenis mijn siele maket vry. Van my en heb ickt niet, o Heer het is van dy. Van dy ist dat ick geern mijn schuldenaar vergeve, En met een dweech gemoet voor u gerichte beve. Dat ick mijn even-mensch veel beter acht als my Van my en heb ickt niet, o Heer het is van dy. Van dy ist dat ick tracht de werelt te mishagen. En in gehoorsaemheyt te slijten mijne dagen. Dat ick in uwe gonst gedurich my verbly Van my en heb ickt niet, o Heer het is van dy. Van dy is het alleen dat ick mijn heyl verwachte. En stier van nu voortaen ten hemel mijn gedachte. Het goede dat ick heb o Heere is van dy, En al wat anders is, eylaes, dat is van my.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 augustus 1976

De Reformatorische School | 44 Pagina's

Twee belangrijke boeken over Jacobus Revius

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 augustus 1976

De Reformatorische School | 44 Pagina's