Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Enige punten uit de begroting O. en W. voor 1978

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Enige punten uit de begroting O. en W. voor 1978

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De begroting 1978 is ingediend, terwijl het kabinet demissionair is. Dit houdt in, dat geen nieuwe beleidsvoorstellen zijn gedaan, tenzij dit voor een goede voortgang van zaken vereist is.

WETGEVING

Uit de memorie van toelichting bij de begroting blijlrt, dat er momenteel 13 wetsontwerpen bij de Staten-Generaal aanhangig zijn, waaronder de Wet op het basisonderwijs, de instelling van een onderwijsplanbureau, de voorlopige voorzieningen m.b.t. de wederzijdse doorstroming hoger beroepsonderwijs-wetenschappelijk onderwijs en een wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs (opheffing verbod dat personeel deel uitmaakt van het bestuur van een bijzondere school voor voortgezet onderwijs).

INVOERING VAN SCHOOLASSISTENTEN BIJ HET LAGER ONDERWIJS

Het ligt in het voornemen - indien mogelijk m.i.v. 1 augustus 1978 - bij het lager onderwijs de zgn. schoolassistenten te introduceren. Dit personeel zal kunnen worden ingezet voor niet-onderwijskundige taken als administratieve werkzaamheden.

De ene mogelijkheid om de voorwaarden te scheppen voor een goede taakrealisatie van de hoofden van scholen is tot nu toe het toekennen van lesvrije schooltijden. Een goede taakrealisatie kan echter ook bevorderd worden door het bieden van administratieve ondersteuning. Binnen bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels kan aan het bevoegd gezag een zekere vrijheid worden gelaten bij het kiezen uit de beide mogelijkheden.

WIJZIGING STICHTINGSNORMEN KLEUTERONDERWIJS EN LAGER ONDERWIJS

In voorbereiding is een wetsontwerp inhoudende een betere onderlinge afstemming van de stichtingsgetallen voor kleuterscholen en lagere scholen en de mogelijkheid de laatste kleuterschool in een bepaald gebied te blijven bekostigen, mits het aantal kleuters niet daalt onder de 15. Wat de stichting betreft bevatten de thans geformuleerde voorstellen een verlaging van de stichtingsnormen voor kleuterscholen en een kleine optrekking voor lagere scholen. De zgn. opheffingsnormen ondergaan geen wijziging of worden iets gunstiger. Het ontwerp is reeds aan de Onderwijsraad voorgelegd. Indien plannen bestaan tot het stichten van een lagere school kan m, i. haast geboden zijn.

GEBRUIK LEEGSTAANDE SCHOOLLOKALEN OF - GEBOUWEN

De daling van het leerlingenaantal manifesteert zich uiteraard ook door een (gedeeltelijke) leegstand van door de overheid bekostigde schoolge­

bouwen. Gezien de daaruit voortvloeiende financiële nadelen is in onderzoek welke wettelijke maatregelen kunnen worden getroffen om te bereiken dat deze lokaliteiten zoveel mogelijk voor het onderwijs benut blijven en hiervoor geen kostbare nieuwbouw behoeft plaats te vinden,

ONDERWIJSPLANNING

De Commissie Planprocedure liet haar 14e publikatie verschijnen, onder meer bevattende de prognose ten behoeve van het plan van scholen 1980-1981-1982. De commissie onderzoekt de mogelijkheid te komen tot regionale langetermijnprognoses, zodat bij de

opmaak en de beoordeling van de verzoeken om opneming in het plan van scholen ook rekening kan worden gehouden met de doorwerking van de daling van het geboortecijfer per regio.

Gezien o.m. de gevolgen van de daling in de aantallen leerlingen van het voortgezet onderwijs is het blijkens de memorie van toelichting wenselijk in de komende tijd te bezien in hoeverre de doelstelling van een evenwichtige spreiding van onderwijsvoorzieningen op dezelfde wijze kan worden gerealiseerd als thans het geval is. In dit kader zal de nog sterk op uitbreiding gerichte praktijk van de planprocedure zoals deze thans functioneert niet onbesproken kunnen blijven.

VOORBEREIDING VAN DE INVOERING VAN HET BASISONDERWIJS

Het streven is erop gericht het basisonderwijs, dat door de integratie van kleuter- en gewoon lager onderwijs ontstaat, op 1 augustus 1983 in te voeren.

Voor de invoering van het basisonderwijs zijn veel voorbereidende werkzaamheden nodig, waarbij verschillende eenheden van het departement zijn betrokken. Voor de uitvoering van die werkzaamheden zijn projectgroepen in het leven geroepen. Bovendien is een Departementale Stuurgroep invoering Basisonderwijs ingesteld. Deze stuurgroep heeft tot taak de werkzaamheden van de projectgroepen op elkaar af te stemmen en de voortgang ervan te bewaken.

Van de projectgroep is de projectgroep voor de wetgeving de belangrijkste. Voor invoering van de nieuwe wet op 1 augustus 1983 is het noodzakelijk dat minstens een jaar eerder een overgangswet van kracht wordt.

GEVOLGEN VAN DE GEBOORTEDALING

De daling van het aantal geboorten heeft grote gevolgen voor het onderwijs: - er is minder onderwijzend personeel nodig; - er komen lokalen dan wel scholen leeg te staan; - de kleine school wordt in haar voortbestaan bedreigd. In verband hiermede zijn er drie werkgroepen ingesteld: - de Werkgroep Werkloosheidsbestrijding Onderwijzend Personeel die onderzoekt hoe kan worden voorkomen, dat grote aantallen onderwijzers en kleuterleidsters werkloos zijn; - de Interdepartementale Werkgroep Leegstand, die zich beraadt over maatregelen om leegstand van lokalen en scholen te bestrijden dan wel te voorkomen; - ëen werkgroep voor bestudering van het vraagstuk van het voortbestaan van de kleine school.

EXPLOITATIEKOSTEN VAN HET KLEUTERONDERWIJS

De minister van het o. en w. is van plan de vergoedingsbedragen voor de exploitatiekosten van het kleuteronderwijs voor 1978 als volgt vast te stellen:

A. Bedrag per lokaal: Gemeenten boven 250. 000 inwoners ƒ 4.650, — Gemeenten met 50. 000-2 50. 000 inwoners ƒ 4.100, — Gemeenten beneden 50. 000 inwoners ƒ 3.675, — B. Bedrag per kleuter: ƒ 67, 25.

VOORTGEZET ONDERWIJS

In het voortgezet onderwijs vragen vele ontwikkelingen en situaties de aandacht. Tot de belangrijkste hiervan behoren de aansluiting van het lager op het voortgezet onderwijs en de daarmee samenhangende brugklasproblematiek, de verdeling van de leerlingen over de verschillende schooltypen, de selectie- en doorstromingsproblemen, de verdere doorvoering van onderwijskundige differentiaties, de vorming van scholengemeenschappen, de problemen rond de scholenbouw en de verschillende experimenten, waarbij vooral die betreffende de middenschool, het participatie-onderwijs en de open school de grootste inspanning vergen.

BRUGKLASPROBLEMATIEK

De brugklasproblematiek blijft in 1978 ook de nodige aandacht vragen. In oQober van het vorig jaar werd een Adviesgroep Landelijk Brugklasproject ingesteld. Op basis van een eerste tussenadvies van deze groep werden drie proefclusters van scholen gevormd, die op grond van bepaalde brugklasthema's plannen voor samenwerking gaan ontwikkelen.

SCHOLENGEMEENSCHAPPEN A.V.O.-L.B.O.

De belangstelling voor scholengemeenschappen met algemeen voortgezet en beroepsonderwijs neemt blijkens de memorie van toelichting nog steeds toe. Zij kunnen een groter scala van vakken aanbieden dan welke categoriale scholen ook. Dit is aantrekkelijk voor de leerling, omdat hij daardoor de keuze heeft uit een ruimer aanbod van algemeen vormende en beroepsgerichte vakken.

SCHOLENBOUW

De noodzakelijke beperking van de overheidsuitgaven heeft ook gevolgen voor de scholenbouw. Met het toekennen van een kostenvergoeding voor nieuwe bouwprojecten zal de uiterste soberheid moeten worden betracht, aldus blijkt uit de memorie van toelichting.

Na zeer intensief overleg is halverwege dit jaar het scholenbouwplan tot en met 1982 vastgesteld. Ondanks het feit, dat vaak zeer dringende bouwaanvragen niet in het plan konden worden opgenomen, stelt minister Van Kemenade, dat het hem verheugt, dat het nieuwe scholenbouwplan kan blijven voorzien in nieuwbouw of uitbreiding van accomodaties voor de ruim 500 projecten, die al eerder als zeer urgent werden aangemerkt. De bezuinigingen behoefden er niet toe te leiden, dat projecten van het derde scholenbouwplan moesten worden afgevoerd.

SCHOLING

Op de verschillende beleidsterreinen op het gebied van de scholing en nascholing van onderwijsgevenden wordt er naar gestreefd de onderwijsgevenden in staat te stellen hun taak zo goed mogelijk te verrichten. Voor de opleiding van onderwijsgevenden in het Ideuter- en lager onderwijs geschiedt dat in het kader van de ontwikkeling van een ongedeelde opleiding voor de 4- tot 12-jarigen.

Eerste probleem met betrekking tot de scholing van onderwijsgevenden bij het kleuter- en lager onderwijs is de integratie van de huidige pedagogische academies (P. A. 's) en opleidingsscholen voor kleuterleidsters (KLOSSEN). Het tweede probleem betreft de verdere verbetering van de opleiding tot onderwijsgevende. Het derde probleem betreft de spreiding van de nieuwe instituten. Om onderwijskundige en financiële redenen lijkt een vergroting van het gemiddelde instituut noodzakelijk. Daarnaast zal de landelijke opleidingscapaciteit verminderd moeten worden. Het een gevoegd bij het ander houdt in, dat inde meeste gevallen j^ nieuw opleidingsinstituut zal moeten voortkomen uit een combinatie van enige P. A. 's en enige KLOSSEN, aldus de memorie van toelichting.

J.J.Verhage.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1977

De Reformatorische School | 44 Pagina's

Enige punten uit de begroting O. en W. voor 1978

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1977

De Reformatorische School | 44 Pagina's